4. De beoordeling van het geschil
Ten aanzien van VVMC
4.1. De Consumentenbond c.s. stellen onder meer dat de aangekondigde staking prematuur is, in de eerste plaats, omdat thans nog overleg plaatsvindt. Zij beroepen zich op jurisprudentie in zaken als de onderhavige, dat stakingen onrechtmatig zijn indien deze niet als ultimum remedium worden gehanteerd. Voorts stellen de Consumentenbond c.s. dat de aangekondigde staking onzorgvuldig is, namelijk te kort van tevoren afgekondigd, nu slechts één werkdag is gelegen tussen de afkondiging en de staking zelf. Zij stellen dat de reiziger daardoor onvoldoende in staat is geweest te anticiperen op de staking. Voorts wijzen de Consumentenbond c.s. op het feit dat VVMC weigert de staking te coördineren met de overige bonden, waarvan de FNV voor 5 en 6 april 2001 een staking heeft uitgeroepen. Tenslotte stellen de Consumentenbond c.s. dat er sprake is van onevenredigheid tussen de doeleinden van de staking en het belang van de samenleving (daaronder begrepen het belang van de reiziger bij ongestoord reizigersvervoer per trein). De Consumentenbond c.s. stellen dat de door VVMC met de staking nagestreefde doelen niet tegen deze belangen opwegen.
4.2. Uitgangspunt is dat artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) het recht erkent van werknemers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht. Dit uitgangspunt brengt met zich mee dat in het geval een staking wordt gedekt door artikel 6 lid 4 ESH, deze in beginsel moet worden geduld als een rechtmatige uitoefening van het in de verdragsbepaling erkende grondrecht, ondanks de met haar beoogde en op de koop toegenomen schadelijke gevolgen. Voor het oordeel dat zij niettemin onrechtmatig is, is slechts dan plaats indien zwaarwegende procedureregels (spelregels) zijn veronachtzaamd dan wel indien, met inachtneming van de in artikel 31 ESH gestelde beperkingen, in redelijkheid niet tot deze staking had kunnen worden besloten. Tot die procedureregels behoort dat een staking slechts rechtmatig kan zijn, indien zij als uiterste middel is toegepast, alsmede dat de staking tijdig is aangezegd. De vraag of een staking in een concreet geval als uiterste middel is gehanteerd, moet door de rechter met terughoudendheid worden beantwoord.
4.3. Artikel 6 lid 4 ESH wil het recht op collectieve actie als sluitstuk van het recht op collectieve onderhandelingen waarborgen, kennelijk mede om aldus evenwicht te scheppen of te handhaven in machtsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers. Gelet op deze strekking mag niet spoedig aan een organisatie, die ongeveer 3500 leden, voornamelijk machinisten en conducteurs, telt, de vrijheid worden ontzegd om gebruik te maken van het recht op collectief optreden, waaronder een staking, ingeval van belangengeschillen. Een redelijke uitleg van dit in lid 4 van artikel 6 ESH gegeven recht brengt dan ook mee, dat het aan VVMC in beginsel vrijstaat om actie te voeren.
4.4. De Consumentenbond c.s. hebben betoogd dat VVMC in strijd handelt met de bij een staking te hanteren spelregels, omdat de aangekondigde staking prematuur is. In dit verband hebben de Consumentenbond c.s. gewezen op het in de brief van VVMC van 29 maart 2001 aan de NS vervatte ultimatum. Het ultimatum houdt in dat NS Reizigers vóór maandag 2 april a.s. te 00.00 uur een aantal acties dient te ondernemen en dat indien NS Reizigers aan de in het ultimatum vermelde voorwaarden geen invulling geeft, VVMC haar leden zal oproepen tot een 24-uurs werkstaking van maandag 2 april a.s. te 4.30 uur tot dinsdag 3 april a.s. te 4.30 uur.
4.5. VVMC stelt dat de geformuleerde voorwaarden in het ultimatum aansluiten bij de uitgangs- en vertrekpunten die de Commissie Blankert/Stekelenburg definieert bij het uitgebrachte interimadvies. VVMC heeft ter zitting aangevoerd dat zij, indien NS bereid is de door haar in het ultimatum gestelde voorwaarden terzake van het bindend advies te aanvaarden, excuses niet nodig zijn en ook de invoering van de procesvereenvoudiging per 10 juni a.s. geen onoverkomelijk bezwaar is. Hoewel het door VVMC gestelde ultimatum niet in alle opzichten duidelijk is, heeft NS Reizigers ter zitting verklaard dat zij alleen bereid is om de proces-vereenvoudiging aan bindend advies te onderwerpen, maar dat zij ten aanzien van de overige door VVMC genoemde onderwerpen geen bindend advies wil aanvaarden. Uit het vorenstaande volgt dat er tussen VVMC en NS Reizigers op een aantal onderdelen een onwrikbaar conflict bestaat. De onderhandelingen tussen VVMC en NS Reizigers zijn derhalve vastgelopen. Die constatering brengt mee dat het recht op staking krachtens artikel 6 lid 4 ESH kan worden geëffectueerd. Het is niet aan de rechter om de door VVMC in het ultimatum gestelde eisen inhoudelijk te beoordelen.
4.6. Verder hebben de Consumentenbond c.s. gesteld dat VVMC de voorgenomen staking te kort tevoren heeft aangekondigd. Als onweersproken staat vast dat VVMC meteen na het afbreken van het overleg tussen NS Reizigers en de vakbonden op 28 maart 2001, een staking voor maandag 2 april a.s. heeft aangekondigd. Voorts staat als onweersproken vast dat VVMC dit via diverse media bekend heeft doen maken, hetgeen op 29 en 30 maart 2001 nogmaals is benadrukt onder andere via persberichten en een advertentie van 30 maart 2001 in het door reizigers van NS gelezen gratis blad "Metro". Gelet hierop en de ruime aandacht die de problemen met betrekking tot het (reizigers)vervoer bij de NS in de media hebben gekregen, kan niet worden gezegd dat VVMC de staking niet tijdig genoeg heeft aangezegd. Ook het feit dat de staking niet samenvalt met de staking of actie van andere vakbonden leidt in dit geval niet tot een verbod. Niet is weersproken dat VVMC met de andere vakbonden overleg heeft gevoerd, doch dat dit niet tot een gemeenschappelijke staking/actie heeft geleid, en de VVMC derhalve uitvoering geeft aan haar eigen beleid. Dit kan haar niet worden ontzegd.
4.7. Vervolgens komt de vraag aan de orde of de actie van VVMC in strijd komt met de beperkingen die artikel 31 ESH met zich brengt. Ingevolge dit artikel kan het recht op collectief optreden geen beperkingen ondergaan, met uitzondering van die welke bij de wet zijn voorgeschreven en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor onder meer de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Een staking kan worden verboden indien zij op grond van de bedreiging van de in artikel 31 ESH vermelde belangen als onrechtmatig kan worden aangemerkt.
4.8. Het gaat hier om een werkstaking voor de beperkte duur van 24 uur, die tijdig is aangezegd. Aangenomen moet worden dat het publiek zich hierop zodanig heeft kunnen instellen, dat geen sprake is van een zo grote maatschappelijk ontwrichtende werking, dat de rechten van derden prevaleren boven het grondrecht op collectieve actie van (de leden van) VVMC.
4.9. Het vorenstaande betekent dat de vorderingen van de Consumentenbond c.s. tegen VVMC zullen worden afgewezen.
Ten aanzien van de tegen NS Reizigers ingestelde vorderingen
4.10. De Consumentenbond c.s. vorderen in de eerste plaats NS Reizigers te gebieden aan al haar reizigers tijdige en actuele informatie te verstrekken over het treinverkeer gedurende de door VVMC uitgeroepen staking en eventuele verdere stakingen. De Consumentenbond c.s. voeren aan dat gevreesd moet worden dat NS Reizigers op het punt van informatievoorziening zal tekortschieten, terwijl deze informatievoorziening verder moet gaan dan waartoe NS Reizigers zich bij brief van 30 maart 2001 bereid heeft verklaard.
4.11. NS Reizigers stelt daartegenover dat zij in het verleden reizigers adekwaat over stakingen en andere acties heeft geïnformeerd en dat zij dienaangaande nooit klachten heeft ontvangen van reizigersorganisaties. De Consumentenbond c.s. hebben dit betoog van NS Reizigers onvoldoende, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Ook overigens behoeft op grond van hetgeen NS Reizigers heeft aangevoerd niet te worden gevreesd dat zij de reizigers niet adekwaat over de uitgeroepen stakingen zal informeren. Deze vordering zal derhalve vanwege het ontbreken van enig belang van de Consumentenbond c.s. daarbij, worden afgewezen.
4.12. De Consumentenbond c.s. vorderen voorts NS Reizigers te gebieden gedurende de stakingen en eventuele verdere stakingen vervangend vervoer aan te bieden. NS Reizigers stelt dat zij niet in staat is aan een dergelijke vordering te voldoen, zulks onder meer wegens het grote aantal benodigde bussen. De Consumentenbond c.s. hebben dit laatste niet kunnen weerleggen. Ook deze vordering dient derhalve te worden afgewezen, waarbij komt dat zij ook onvoldoende bepaald is.
4.13. Tenslotte vorderen de Consumentenbond c.s. NS Reizigers te veroordelen om de schade die reizigers als gevolg van de stakingen en andere acties ondervinden te vergoeden. Deze vordering faalt reeds, omdat op grond van hetgeen NS Reizigers heeft aangevoerd niet valt in te zien op welke basis de Consumentenbond c.s. in dit opzicht NS Reizigers tot schadevergoeding kunnen aanspreken. Uitgangspunt van de wetgever in artikel 3:305a BW is immers dat een dergelijk vorderingsrecht slechts aan een individuele reiziger kan toekomen, die door de staking schade heeft geleden.
4.14. Overigens verdient in dit kader nog opmerking, dat NS Reizigers heeft aangevoerd, dat in gevallen als het onderhavige, op grond van haar algemene voorwaarden geen aansprakelijkheid bestaat, behoudens dat in de algemene voorwaarden ten behoeve van de benadeelde reiziger een beperkt schadevergoedingsrecht is opgenomen. De vraag of NS Reizigers zich jegens haar reizigers op de toepasselijke bepalingen van haar algemene voorwaarden kan beroepen gaat het kader van dit kort geding te buiten, immers zal aan de orde dienen te komen in een eventueel rechtsgeding tussen een benadeelde reiziger en NS Reizigers.
Ten aanzien van de proceskosten
4.15. De Consumentenbond c.s. zullen, nu zij in het ongelijk zijn gesteld, in de kosten van dit geding worden veroordeeld, evenwel uitsluitend in de kosten die aan de zijde van VVMC en NS Reizigers zijn gevallen. De kosten aan de zijde van NS Reizigerscollectief zullen niet ten laste van de Consumentenbond c.s. worden gebracht, omdat de Consumentenbond c.s. deze kosten niet hebben veroorzaakt, alsook omdat hetgeen NS Reizigerscollectief heeft aangevoerd niet van invloed is geweest op de beslissing.