2.11. Op 20 maart 2001 heeft de Commissie Blankert-Stekelenburg een eerste verslag van bevindingen en interim-advies uitgebracht. Op basis van het verstrekte materiaal en de gevoerde oriënterende besprekingen stelt de commissie (als eerste bevindingen) het volgende vast:
" * Er is sprake van ernstig verstoorde arbeidsverhoudingen.
* De reguliere kanalen van communicatie en overleg
tussen directie en werknemers(vertegenwoordigingen)
functioneren onvoldoende.
* Betrokken partijen verschillen van inzicht over de
status van gemaakte afspraken dan wel eerder
uitgesproken intenties (onder andere het basisakkoord).
* De "personeelscollectieven" zijn voornemens op korte
termijn acties (stakingen) te organiseren. Er lijkt bij
het rijdend personeel van NSR draagvlak voor dergelijke
acties.
* De voorbereidingen op de invoering van de nieuwe
dienstregeling per juni 2001 zijn in volle gang.
Onderdelen van dit planningsproces zijn op korte
termijn onomkeerbaar.
Verschillende pogingen van de betrokken partijen om met
behulp van externe deskundigen uit de impasse te
geraken, zijn uiteindelijk niet totstandgekomen dan wel mislukt.
(...).
In het perspectief van deze bevindingen zijn twee data
uiterst cruciaal:
* Aankondiging door de "personeelscollectieven" van
(stakings)acties vanaf 21 maart 2001.
* Invoering op 10 juni 2001 van het nieuwe productiemodel (de nieuwe
dienstregeling inclusief
de procesvereenvoudiging).
(...).
Interim Advies
De Commissie acht het voor het uit te voeren onderzoek en het op te stellen advies noodzakelijk dat door middel van het interim-advies de deadlines en dreigingen die de betrokken partijen hebben neergelegd, in ieder geval gedurende de onderzoeksperiode van de commissie van tafel gaan. De commissie doelt hierbij enerzijds op de aangekondigde staking op 21 maart 2001 dan wel andere initiatieven op dit vlak, en anderzijds op de voorgenomen ingangsdatum van 10 juni 2001 van de zogeheten procesvereenvoudiging van de inzet van het rijdend personeel, die gekoppeld is aan de invoering van de nieuwe dienstregeling. Tevens doelt de commissie op de kennelijk - in gang gezette - juridische procedures.
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat het dringende advies van de commissie aan de betrokken partijen om de genoemde dreigingen en deadlines van tafel te halen, geen inhoudelijke beoordeling van de commissie betekent met betrekking tot de standpunten dan wel (voorgenomen) besluiten van de verschillende partijen. In de gegeven omstandigheden is het creëren van een overlegklimaat een conditio sine qua non om tot een oplossing van de gerezen problemen te komen.
De commissie realiseert zich dat met deze opschorting veel van partijen wordt gevraagd en in operationele zin met name van de NS-directie. Opschorting van de nabije invoeringsdatum van de voorgenomen procesvereenvoudiging plaatst de NS-directie mogelijk voor grote praktische problemen. De opschorting betreft daarom uitsluitend het omstreden gedeelte van de koppeling van het personeel aan de inzet van materieel. (...).
Eerst na opvolging van dit interim-advies ontstaat de mogelijkheid om met de betrokken partijen gesprekken te starten over de vraagstukken en dilemma's zoals deze voorliggen. Op basis van de verkennende besprekingen constateert de commissie dat deze vraagstukken en dilemma's met name betrekking zullen hebben op de relaties tussen de reeds vastgestelde strategische doelen van de NS enerzijds en de in dat verband te realiseren veranderingen binnen NSR en de randvoorwaarden waaronder het veranderingstraject werkelijk gestalte kan krijgen anderzijds.
De commissie heeft, mede gebruikmakend van het reeds bestaande materiaal, ten behoeve van de voortzetting van het onderzoek en het uit te brengen eindadvies een aantal algemene uitgangs- en vertrekpunten gedefinieerd,
(...)"