5. Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen sancties heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
Verdachte heeft op gruwelijke wijze het slachtoffer, verdachtes echtgenote, vermoord. Het slachtoffer was met haar twee kinderen voor verdachte gevlucht, eerst naar een zogeheten "Blijf van mijn lijf huis". Verdachte heeft net zo lang naar de verblijfplaats van het slachtoffer gezocht tot hij haar had gevonden. Naar eigen zeggen heeft hij haar vervolgens maandenlang gadegeslagen totdat hij haar gangen kende. Hij heeft haar bovendien schriftelijk bedreigd.
Alvorens naar de flat van het slachtoffer te gaan, heeft verdachte een mes gekocht. Verdachte is op een zodanig tijdstip naar de flatwoning van het slachtoffer gegaan, dat een ontmoeting bijna onvermijdelijk was. Toen hij haar tegenkwam, heeft verdachte -naar eigen zeggen- haar met een pistool gedwongen haar eigen huis, waar zij zich veilig waande en mocht wanen, binnen te gaan. Daarna heeft hij haar gedwongen naar de badkamer te gaan waar hij -opnieuw naar eigen zeggen- eerst zijn pistool heeft opgeborgen en daarop vier maal met een mes in de buik en de borst van het slachtoffer heeft gestoken. Toen zij op de grond lag, heeft verdachte vervolgens de hals van het slachtoffer doorgesneden omdat hij er zeker van wilde zijn dat zij dood was. Verdachte heeft een zeer ernstig en schokkend feit gepleegd.
Verdachte heeft geen moment berouw getoond. Integendeel, verdachte meent dat hij juist en met recht heeft gehandeld. Terwijl het slachtoffer de keuze had gemaakt een nieuw leven op te bouwen, heeft verdachte gemeend zijn problemen te moeten oplossen door een einde aan haar leven te maken. Verdachte heeft door zijn handelen de ouders, de naaste familieleden van het slachtoffer en zijn kinderen zeer veel leed aangedaan. Verdachte heeft zijn kinderen hun moeder ontnomen en aan hen de wetenschap gelaten dat hun moeder door hun eigen vader is vermoord.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 29 juni 1999, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, onder meer voor een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid gericht;
- een deskundigenrapport betreffende de verdachte, d.d. 16 september 1999, opgemaakt door C.F.J. Kemperman, psychiater;
- een deskundigenrapport betreffende de verdachte, d.d. 14 november 1999, opgemaakt door drs. F.C.P. Zuidhof, psycholoog, onder meer inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Er is geen enkel ziektebesef noch besef van het verschrikkelijke dat hij heeft gedaan.
Duidelijk is ook dat onderzochte, juist vanwege de onbeïnvloedbaarheid van de waan, zal volharden in zijn stelsel. Zijn vrouw is weliswaar dood, doch daarmee is de waan geenszins opgeheven. Onderzochte zal zijn waanstrijd doorzetten, waarbij het opnieuw zeker niet is uit te sluiten dat hij in de toekomst, ook verre toekomst, tot ernstige waan- en wandaden zal komen waarmee hij gemeen gevaar oplevert voor personen en goederen. Juist ook de ziekelijke systematiek waarmee onderzochte mensen lokaliseert en volgt, geeft een ernstig bijkomend gevaarsrisico aan;
- een deskundigenrapport betreffende de verdachte, van het Pieter Baan Centrum, d.d. 26 april 2000, opgemaakt door C. Moerland en J.A.F. Peeters, respectievelijk psycholoog en zenuwarts, onder meer inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Bij betrokkene heeft zich in eerste instantie persoonlijkheidsproblematiek gevormd. Op deze ongunstige basis heeft zich in de loop der jaren bovendien een waansyndroom ontwikkeld. Wat betreft de diagnose valt dan ook te denken aan persoonlijkheidsproblematiek, waarbij naast paranoïdie een sterke gepreoccupeerdheid met het zelfbeeld in de zin van narcisme en anti-sociale trekken op te merken zijn. Voorts is er sprake van een waansyndroom.
Wij zijn van mening dat onderzochte ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde feit weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kunnen inzien, doch in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid te bepalen. Wij concluderen dat onderzochte ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde feit lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, dat dit feit hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.
Het samengaan van grote krenkbaarheid, narcistische en anti-sociale trekken en paranoïdie maakt dat betrokkene gemakkelijk opnieuw tot ernstig agressief gedrag kan komen, temeer daar eenieder al snel in zijn waansysteem kan worden opgenomen en dan tot de 'tegenpartij' wordt gerekend. Wij achten de kans op herhaling zeer groot en adviseren daarom uw college tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging;
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Stichting Reclassering Nederland, unit Zwolle, d.d. 14 september 1999, opgemaakt door H. van der Bend, reclasseringswerker.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten en bevelen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd nu bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, het door verdachte begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit eisen. De rechtbank heeft daarbij de conclusie van C. Moerland en J.A.F. Peeters in aanmerking genomen inhoudende dat verdachte gemakkelijk opnieuw tot ernstig agressief gedrag kan komen en de kans op herhaling zeer groot is, welke conclusie de rechtbank tot de hare maakt. De rechtbank acht in dit verband tevens van belang dat verdachte herhaaldelijk zeer ernstige bedreigingen heeft geuit aan het adres van alle personen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de echtscheiding en de omgangsregeling met zijn kinderen.
Verdachte heeft geen blijk gegeven van enig ziektebesef. Ook heeft verdachte geen enkele blijk gegeven van spijt van zijn daad. Naast de ernst van het feit brengen deze omstandigheden de rechtbank tot het oordeel dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te vermelden duur passend en geboden is. De rechtbank acht het om deze redenen bovendien geboden dat verdachte eerst een groot gedeelte van deze gevangenisstraf zal dienen te ondergaan alvorens zijn terbeschikkingstelling ten uitvoer wordt gebracht.
Op grond van al hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van langere duur dan door de officier van justitie is geëist nu hetgeen hiervoor is overwogen naar het oordeel van de rechtbank in de eis van de officier van justitie onvoldoende tot uitdrukking is gebracht.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen zal de rechtbank de teruggave van
de videoband, merk Maxell VHS, gelasten aan Dump 2000, degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot de in beslag genomen brief en foto die in de woning van het slachtoffer zijn aangetroffen, kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.