ECLI:NL:RBUTR:2001:AA9735
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.H.P. de Roos
- E.F. Bueno
- P. Dondorp
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de Rechtbank Utrecht inzake deelname aan een criminele organisatie en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
Op 31 januari 2001 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte K.A., die werd beschuldigd van deelname aan een organisatie met het oogmerk misdrijven te plegen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens meerdere zittingen op 18 oktober 2000, 15 januari, 16 januari en 17 januari 2001. De tenlastelegging werd in de aanvankelijke dagvaarding nader omschreven, en de rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals vermeld in bijlage II van het vonnis. De verdachte werd vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd.
De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de feiten uitsloten. De bewezen feiten omvatten deelname aan een criminele organisatie en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had een belangrijke rol binnen de organisatie en was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, zou in mindering worden gebracht op de opgelegde straf. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met de griffier A.L. Roosien aanwezig. Tevens werd het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.