ECLI:NL:RBUTR:2001:AA9732
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.H.P. de Roos
- E.F. Bueno
- P. Dondorp
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de Rechtbank Utrecht inzake deelname aan een criminele organisatie en drugshandel
Op 31 januari 2001 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen F.D. van V. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en verschillende overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank heeft de zaak behandeld na meerdere terechtzittingen in oktober 2000 en januari 2001. De tenlastelegging werd in de zitting van 18 oktober 2000 nader omschreven, waarbij de geldigheid van de dagvaarding ter discussie werd gesteld door de raadsman van de verdachte. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen.
De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk was in de vervolging, omdat het beginsel van een eerlijk proces was geschonden door het lange tijdsverloop tussen de feiten en de vervolging. De rechtbank oordeelde echter dat er geen schending van de procesorde was en dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad. De rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de onder 1, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten, maar sprak hem vrij van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank legde een gevangenisstraf van negen jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie. De verdachte had op grote schaal deelgenomen aan drugshandel, waaronder de invoer van cocaïne en XTC-tabletten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld binnen de organisatie en dat de gepleegde feiten ernstige gevolgen hadden voor de samenleving. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen die verband hielden met de strafbare feiten.