ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
VONNIS van de president van de
arrondissementsrechtbank te Utrecht in het kort geding van:
de vereniging
Vereniging BUMA,
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen,
e i s e r e s,
procureur: mr. F. IJff,
[gedaagde],
wonende en zaakdoende te [woonplaats],
g e d a a g d e,
NIET VERSCHENEN.
1. Het verloop van het geding
1.1. Eiseres heeft gedaagde in kort geding doen dagvaarden en op de dienende dag, 23 november 2000, tegen de niet verschenen gedaagde verstek gevraagd en van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploot van dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
1.2. Eiseres heeft haar vordering bij monde van haar procureur kort doen toelichten.
1.3. Ten slotte heeft eiseres vonnis gevraagd.
2. De beoordeling van de vordering
2.1. Ten aanzien van het exploot van dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht genomen, zodat het gevraagde verstek behoort te worden verleend.
2.2. De spoedeisendheid van de zaak is uit het gestelde en gevorderde voldoende aannemelijk geworden.
2.3. Ten aanzien van de vordering tot het bevelen van de gerechtelijke bewaring van de muziekapparatuur van gedaagde overweegt de president als volgt. Artikel 853 Wetboek van Rechtsvordering verleent de president de bevoegdheid om ook in gevallen waarin geen beslag is gelegd, de gerechtelijke bewaring te bevelen. Voor toewijzing van een vordering als de onderhavige is vereist dat summierlijk is gebleken dat de eisende partij belang heeft bij de gevraagde maatregel. Het door eiseres aangevoerde belang - het creëren van de mogelijkheid om de muziekapparatuur als verhaalsobject te gebruiken voor de onderhavige geldvordering dan wel om de apparatuur op basis van artikel 28 Auteurswet 1912 te vernietigen - is voldoende om de vordering toe te wijzen.
2.3. Ook voor het overige komt de vordering de president niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat zij zal worden toegewezen.
2.4. Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
3.1. verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
3.2. beveelt gedaagde te verhinderen dat in enige van de door hem/haar in het kader van de exploitatie van zijn/haar onderneming gebruikte ruimten zonder schriftelijke toestemming van eiseres in het openbaar enig muziekwerk ten gehore wordt gebracht, waarvoor de toestemming van eiseres is vereist, alsmede te verhinderen dat derden zulks aldaar doen of laten doen;
3.3. bepaalt dat gedaagde aan eiseres een dwangsom verbeurt van f. 1.000,-- (duizend gulden) voor elke overtreding van het onder 3.2 bedoelde bevel;
3.4. bepaalt voorts dat de onder 3.3 genoemde dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving van die dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het bevel is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van die overtreding;
3.5. beveelt de gerechtelijke bewaring van de muziekapparatuur die aanwezig is in de door gedaagde in het kader van de exploitatie van zijn/haar onderneming gebruikte ruimte, en wijst als gerechtelijk bewaarder aan: mr Cornelis Bes, deurwaarder bij het Kantongerecht te Utrecht, wonende in Zeist, kantoorhoudende te [woonplaats] aan [adres];
3.6. veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van f. 6.889,29 (zesduizend achthonderdnegenentachtig gulden en negenentwintig cent) aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2000 tot aan de dag van voldoening;
3.7. veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van eiseres begroot op f. 730,-- (zevenhonderddertig gulden) voor salaris van haar procureur en op f. 491,30 (vierhonderd éénennegentig gulden en dertig cent) inclusief BTW voor verschotten;
3.8. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.9. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schepen, fungerend president, en is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2000.