ECLI:NL:RBUTR:2000:AA8497
Rechtbank Utrecht
- Hoger beroep
- N.E. Kerssies
- C.A.M. Walsteijn
- E.A. Messer
- Rechtspraak.nl
Discriminatieverbod bij beëindiging arbeidsovereenkomst wegens zwangerschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 22 november 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst van een verkoopster, [appellante], die zwanger was. [Appellante] was werkzaam voor de besloten vennootschap [geïntimeerde] en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 1 juli 1997 tot 1 januari 1998. Na haar melding van zwangerschap op 5 december 1997, heeft [geïntimeerde] haar meegedeeld dat het contract niet zou worden verlengd. [Appellante] heeft hierop hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, die de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk had ontbonden.
In het hoger beroep heeft [appellante] aangevoerd dat de reden voor het niet verlengen van haar contract in strijd was met het beginsel van gelijke behandeling, zoals vastgelegd in artikel 7:646 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] mogelijk het discriminatieverbod heeft overtreden door de arbeidsovereenkomst niet te verlengen uitsluitend vanwege de zwangerschap van [appellante]. De rechtbank heeft [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stellingen, waarbij getuigenverhoren zullen plaatsvinden onder leiding van mr. C.A.M. Walsteijn.
De rechtbank heeft verder bepaald dat van dit vonnis alleen tegelijk met het eindvonnis beroep in cassatie kan worden ingesteld. De beslissing om het bewijs te leveren en de verdere procedure is aangehouden, waarbij de rechtbank de partijen heeft verzocht om binnen twee weken na de datum van het vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechter-commissaris om een nadere dagbepaling te vragen, onder opgave van verhinderdata. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling omtrent discriminatie op de werkvloer, vooral in het kader van zwangerschap en goed werkgeverschap.