ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
VONNIS van de president van de
arrondissementsrechtbank te Utrecht
in het kort geding van:
de stichting
STICHTING BO-EX,
in deze zaak woonplaats kiezende te Utrecht,
ten kantore van de advocaat en
procureur mr. A. Baris,
e i s e r e s,
procureur: mr. A. Baris,
1. [gedaagde sub 1],
wonende althans verblijvende te
Utrecht, Rijnlaan 112,
2. [gedaagde sub 2],
wonende althans verblijvende te
Utrecht, Rijnlaan 112,
g e d a a g d e n,
procureur: mr. J.W. Menkveld,
alsmede
3. de personen die verblijven in de
onroerende zaak, staande en gelegen
te Utrecht, plaatselijk bekend als
Rijnlaan 112,
g e d a a g d e n,
NIET VERSCHENEN.
1. Het verloop van het geding
Eiseres, hierna te noemen: BO-EX, heeft gedaagden in kort geding doen dagvaarden. De gedaagden sub 1 en sub 2 zullen afzonderlijk als voornoemd en gezamenlijk als [gedaagden sub 1 en 2] worden aangeduid, en de gedaagden sub 3 als de onbekende krakers.
Op de dienende dag, 13 november 2000, heeft BO-EX verstek gevraagd tegen de onbekende krakers, die niet verschenen zijn, en heeft zij van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploot van dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
BO-EX heeft vervolgens bij monde van mr. Baris voornoemd haar vordering doen toelichten mede aan de hand van op voorhand toegezonden producties. Bij die gelegenheid heeft zij haar eis verminderd zoals hierna onder 2.1 wordt weergegeven. Tegen deze vermindering van de eis als zodanig hebben [gedaagden sub 1 en 2] geen bezwaar gemaakt.
Mr. Menkveld voornoemd heeft hierop namens [gedaagden sub 1 en 2] het woord gevoerd.
Ten slotte hebben de verschenen partijen vonnis gevraagd.
2.1. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in dat alle gedaagden de woning aan de Rijnlaan 112 te Utrecht zullen ontruimen. Ter zitting heeft BO-EX haar vordering aldus verminderd dat de gevorderde termijn wordt verlengd tot 5 januari 2001 en dat voor de proceskosten een bedrag gevorderd wordt van f. 1.500,-- in totaal, derhalve voor het procureurssalaris en de verschotten tezamen.
3. De beoordeling van de vordering
3.1. Ten aanzien van de identiteit van [gedaagde sub 1] is onduidelijkheid ontstaan. Zij staat niet alleen vermeld op de dagvaarding die in dit kort geding is uitgebracht, doch ook op de dagvaarding die is uitgebracht in het kort geding met nummer 121969/KG ZA 00-1058 in de zaak van BO-EX tegen de krakers van Rijnlaan 114. Volgens de aan BO-EX verstrekte exploten van dagvaarding zou in beide gevallen aan [gedaagde sub 1] de dagvaarding persoonlijk zijn afgegeven, hetgeen niet overeenstemt met de vermelding op de afschriften van de exploten die de deurwaarder ter plaatse heeft overhandigd of achtergelaten. Nu [gedaagde sub 1] ter zitting werd bijgestaan door mr. Menkveld en zij daar zelf desgevraagd heeft verklaard dat zij niet op Rijnlaan 114, doch op Rijnlaan 112 verblijft, wordt er van uitgegaan dat zij in dit geding is gedagvaard en niet in het genoemde geding inzake Rijnlaan 114.
3.2. Inhoudelijk hebben [gedaagden sub 1 en 2] geen verweer gevoerd tegen de verminderde vordering zoals weergegeven onder 2.1, zodat deze vordering jegens hen als onweersproken en op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar is.
3.3. Ten aanzien van de - eventuele - onbekende krakers wordt geoordeeld dat met betrekking tot het exploot van dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht zijn genomen, zodat het gevraagde verstek behoort te worden verleend.
3.4. Voorts geldt ten aanzien van hen dat de spoedeisendheid van de zaak uit het gestelde en gevorderde voldoende aannemelijk is geworden.
3.5. Ook voor het overige kan jegens de onbekende krakers de onder 2.1 omschreven vordering niet als onrechtmatig of ongegrond worden beschouwd, zodat deze jegens hen eveneens voor toewijzing vatbaar is.
3.6. Uit het voorgaande volgt dat de bedoelde vordering jegens alle gedaagden zal worden toegewezen. Daarbij zal, nu de termijn voor de ontruiming nog loopt tot 5 januari 2001, de gevorderde termijn voor de tenuitvoerlegging tegen een ieder eerst na die datum ingaan.
3.7. [gedaagden sub 1 en 2] en de - eventuele - onbekende krakers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4.1. verleent verstek tegen de onbekende krakers, die niet zijn verschenen;
4.2. veroordeelt [gedaagden sub 1 en 2] en de onbekende krakers om de onroerende zaak, staande en gelegen te Utrecht aan de Rijnlaan 112, uiterlijk op 5 januari 2001 te verlaten en te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen en om deze onroerende zaak geheel leeg en ontruimd ter beschikking van BO-EX te stellen;
4.3. machtigt BO-EX om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagden sub 1 en 2] en de onbekende krakers na de in 4.2 genoemde termijn in gebreke blijven te voldoen aan hetgeen overigens in 4.2 is bepaald;
4.4. bepaalt dat dit vonnis tot twee maanden na 5 januari 2001 kan worden ten uitvoer gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de onder 4.2 genoemde onroerende zaak bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
4.5. veroordeelt [gedaagden sub 1 en 2] en de onbekende krakers in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van BO-EX begroot op ( 1.500,-- (éénduizend vijfhonderd gulden) in totaal voor het salaris van haar procureur en de verschotten tezamen;
4.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M.E. van der Burg-van Geest, fungerend president, en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2000.