ECLI:NL:RBUTR:2000:AA8299

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
022020-00
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte

Op 14 november 2000 heeft de Rechtbank Utrecht een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, waarbij het onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte centraal stond. Dit vonnis volgde op een terechtzitting die plaatsvond op 31 oktober 2000. Tijdens de beraadslaging in de raadkamer bleek dat het onderzoek niet volledig was geweest, met name ten aanzien van de persoon van de verdachte. De rechtbank besloot daarom het onderzoek te heropenen.

De rechtbank overwoog om de verdachte ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum in Utrecht, zodat er een onderzoek naar de geestvermogens kon plaatsvinden. Voordat een definitieve beslissing hierover werd genomen, werd bepaald dat het onderzoek zou worden hervat op de terechtzitting van 12 december 2000 om 13.30 uur. Op deze zitting zouden de officier van justitie, de raadsman en de verdachte de gelegenheid krijgen om hun standpunten naar voren te brengen.

Daarnaast werd de deskundige, de heer G.W.C. van den Berg, psychiater, opgeroepen om zijn oordeel te geven over het voornemen van de rechtbank. De rechtbank handhaafde de voorlopige hechtenis van de verdachte op de bestaande gronden en hield iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van de rechtbank op 14 november 2000, waarbij de rechtbank werd bijgestaan door griffier R.H. Boekelman.

Uitspraak

Parketnummer : 022020-00
Datum uitspraak : 14 november 2000
Tegenspraak Verkort vonnis
Raadsman: mr. E.H. Terheggen
V O N N I S
van de arrondissementsrechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafza-ken, in de zaak tegen:
[verdachte]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzit-ting van
31 oktober 2000.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier inge-voegd.
2. Overweging
Bij de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Met name acht de rechtbank zich onvoldoende ingelicht ten aanzien van de persoon van de verdachte. De rechtbank zal het onderzoek derhalve heropenen.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting d.d. 31 oktober 2000 neemt de rechtbank in overweging om overeenkomstig artikel 317, eerste lid van het Wetboek van Strafvorde-ring te bevelen dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Cen-trum te Utrecht, om aldaar een onderzoek naar de geestvermogens te ondergaan.
Alvorens daarover echter een definitieve beslissing te nemen, zal de rechtbank ingevolge artikel 346 juncto 317, tweede lid, Wet-boek van Strafvordering, bepalen dat het onderzoek zal worden hervat ter terechtzitting van 12 december 2000 te 13.30 uur, op welke zitting de officier van justitie, de raadsman en de verdachte in de gelegenheid zullen worden gesteld om ter zake te worden gehoord. Tegen laatstgenoemde datum en laatstgenoemd tijdstip zal eveneens worden opgeroepen de in deze zaak door de rechter-commissaris benoemde deskundige, de heer G.W.C. van den Berg, psychiater, teneinde ter terechtzitting diens oordeel omtrent het voornemen van de rechtbank in te winnen.
3. Beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Heropent het onderzoek.
Schorst het onderzoek tot de terechtzitting van 12 december 2000 te 13.30 uur, met aanzegging aan verdachte en de raads-man dan zonder nadere oproeping weer aanwezig te zijn.
Beveelt de oproeping van de getuige-deskundige de heer G-.W.C. van den Berg, psychia-ter, en de gemachtigde van de benadeelde partij tegen laatstgenoemde datum en laatstgenoemd tijdstip.
Handhaaft de voorlopige hechtenis op de bestaande gronden.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door:
mrs. H.W. Koksma, H.A. Gerritse en N.J. van Weelden-de Ruijter, bijgestaan door
R.H. Boekelman als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 november 2000.