ECLI:NL:RBUTR:2000:AA7868

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
SBR 00/2015 VV
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake het besluit tot verwijdering van caravans op parkeerterrein te Houten

Op 24 oktober 2000 heeft de president van de Rechtbank Utrecht, mr. D.A.C. Slump, in een openbare zitting een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Dit verzoek was ingediend door verzoekers, die in de persoon van verzoeker [verzoeker 1] en zijn gemachtigde mr. S.J.M. Jaasma, advocaat te Amsterdam, aanwezig waren. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Houten, werd vertegenwoordigd door mr. S. Zijlstra en P.W. Bannink, ambtenaren van de gemeente Houten. Het verzoek had betrekking op een besluit van 20 oktober 2000, waarin verzoekers werd gelast om voor maandag 23 oktober 2000 om 12.00 uur vier of meer caravans van het parkeerterrein aan de Meidoornkade te Houten te verwijderen.

De president heeft het besluit van verweerder geschorst, omdat de verzoekers caravans op het parkeerterrein hadden geplaatst die gebruikt werden voor permanente bewoning en niet voor recreatief nachtverblijf. Dit was in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Wet op de openluchtrecreatie, maar de president oordeelde dat verweerder niet de bevoegdheid had om verzoekers te gelasten de caravans te verwijderen. Daarnaast heeft de president verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, die zijn begroot op f 1420,-, en bepaald dat het door verzoekers betaalde griffierecht van f 225,- aan hen wordt terugbetaald door de gemeente Houten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om hun bevoegdheden zorgvuldig te hanteren en de rechten van burgers te respecteren, vooral in situaties waarin de gevolgen van bestuursbesluiten ingrijpend kunnen zijn. De beslissing van de president toont aan dat de rechterlijke macht een belangrijke rol speelt in het waarborgen van rechtsbescherming voor burgers tegen onterecht genomen besluiten door de overheid.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
sector bestuursrecht
nr. SBR 00/2015 VV
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de president van de rechtbank te Utrecht op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
[verzoeker 1],
[verzoeker 2] en
[verzoeker 3],
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Houten,
verweerder.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Het verzoek heeft betrekking op het besluit van 20 oktober 2000, waarbij verzoekers zijn gelast voor maandag 23 oktober 2000 om 12.00 uur de vier of meer caravans van het parkeerterrein aan de Meidoornkade te Houten, nabij het gebouw van Euretco te verwijderen en verwijderd te houden, de president van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2 Het verzoek is op 24 oktober 2000 in een openbare zitting behandeld, waar verzoeker [verzoeker 1] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. S.J.M. Jaasma, advocaat te Amsterdam, en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. S. Zijlstra en P.W. Bannink, ambtenaren van de gemeente Houten.
2. BESLISSING
Aan het slot van de behandeling van het verzoek heeft de president:
2.1 het besluit van verweerder van 20 oktober 2000 (kenmerk BOV-BJZ) geschorst;
2.2 verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers in dit geding ten bedrage van f 1420,-, te betalen door de gemeente Houten;
2.3 bepaald dat het door verzoekers betaalde griffierecht ad f 225,- aan hen wordt terugbetaald door de gemeente Houten.
3. GRONDEN
3.1 Verweerder heeft de bestuursdwangaanschrijving gebaseerd op het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de openluchtrecreatie. Ingevolge dit artikellid - voorzover hier van belang - is het verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten kampeerterreinen waarvoor een vergunning, vrijstelling of ontheffing als bedoeld in artikel 8, eerste onderscheidenlijk tweede lid, of een ontheffing als bedoeld in artikel 13 is verleend.
3.2 Vastgesteld wordt dat verzoekers caravans op het parkeerterrein aan de Meidoornkade te Houten hebben geplaatst die gebruikt worden voor permanente bewoning en niet ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat verzoekers in strijd met het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de openluchtrecreatie handelen. Verweerder kan aan dat artikellid dan ook niet de bevoegdheid ontlenen om verzoekers te gelasten de caravans van meergenoemd parkeerterrein te verwijderen.
3.3 Gelet op het vorenoverwogene bestaat er aanleiding om het bestreden besluit te schorsen.
3.4 Voorts zijn termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoekers in dit geding. Deze kosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op f 1420,- als kosten van verleende rechtsbijstand.
De mondeling uitspraak is gewezen door mr. D.A.C. Slump, fungerend president, op
24 oktober 2000, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Stijnen als griffier.
Aldus opgemaakt door de griffier.