ECLI:NL:RBUTR:2000:AA7651
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- G.A.M.E. van der Burg-van Geest
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding tussen C.B. DRIVING RANGE B.V. en [gedaagde in conventie] over beëindiging van de huurovereenkomst en toegang tot de driving range
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank Utrecht op 17 oktober 2000 uitspraak gedaan in een kort geding tussen C.B. DRIVING RANGE B.V. en een golfprofessional, aangeduid als [gedaagde in conventie]. De eiseres, C.B. DRIVING RANGE B.V., vorderde een verbod voor de gedaagde om zich op de driving range te bevinden, na een geschil over de opzegging van de huurovereenkomst. De gedaagde had op 11 april 2000 mondeling de overeenkomst opgezegd, maar betwistte dit later. De president oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagde de overeenkomst daadwerkelijk had opgezegd en dat de opzegging door de eiseres niet rechtsgeldig was. De president concludeerde dat de overeenkomst niet als een huurovereenkomst kon worden aangemerkt, maar als een onbenoemde overeenkomst, en dat de opzegging niet in acht was genomen. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en de gedaagde werd in het gelijk gesteld. De kosten van het geding werden toegewezen aan de eiseres, C.B. DRIVING RANGE B.V.