Uitspraak
verkort vonnis
1.
2.
f35.000,-- heeft verkregen uit de opbrengst van de onder l meer subsidiair bewezenverklaarde feiten.
f35.000,- (vijfendertigduizend gulden).
De toepasselijke wettelüke voorschriften
5.
150 dagen.
Rechtbank Utrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 11 november 1997 uitspraak gedaan in een ontbindingsvordering tegen een verdachte die samen met een mededader elektronische apparatuur en onderdelen, afkomstig van verduistering uit een computerbedrijf, heeft verhandeld. De totale waarde van deze goederen bedroeg enkele honderdduizenden guldens. De verdachte en zijn mededader hebben door als heler op te treden bijgedragen aan de instandhouding van het criminele circuit met betrekking tot diefstal en verduistering. De officier van justitie heeft op 10 oktober 1997 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen, waarop de rechtbank op 11 november 1997 uitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bedrag van ten minste 35.000 gulden heeft verkregen uit de opbrengst van de strafbare feiten. De rechtbank heeft de vordering tot betaling van dit bedrag aan de Staat toegewezen, ondanks het verweer van de raadsman dat de verdachte niet in staat zou zijn om te betalen. De rechtbank achtte het aannemelijk dat de verdachte over voldoende vermogensbestanddelen beschikt. De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ook bepaald dat bij niet-betaling vervangende hechtenis zal worden toegepast.