ECLI:NL:RBUTR:1997:3

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
11 november 1997
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
16/039004-96
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • S.W.P.C. Braunius
  • J.A. Janse de Jonge
  • C.G. Nunnikhoven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van verduisterde elektronische apparatuur en hennepkwekerij

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 11 november 1997 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een mededader betrokken was bij de verduistering en verkoop van elektronische apparatuur afkomstig van een computerbedrijf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling door deze verduisterde goederen voorhanden te hebben en door te verkopen. De totale waarde van de verduisterde goederen bedroeg enkele honderdduizenden guldens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. Daarnaast is de verdachte ook aangeklaagd voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, aangezien hij op aanzienlijke schaal hennepplanten heeft gekweekt met het oogmerk om deze te verkopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en heeft de gevangenisstraf opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van verschillende in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder hennepplanten en apparatuur die gebruikt zijn voor de hennepkwekerij. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting waarin de verdachte en zijn raadsman, mr. A. de Leon, aanwezig waren.

Uitspraak

Tegenspraak
Raadsman: mr. A. de Leon
Verkort vonnis
VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [1967] te [geboorteplaats] , wonende [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 oktober 1997.

1.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Op vordering van de officier van justitie is wijziging van de onder 1 primair ten laste gelegde feiten ter terechtzitting toegestaan. Van de dagvaarding en van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging zijn kopieën als bijlagen I en II aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlagen geldt als hier ingevoegd.

2.De bewijsbeslissing

2.1. Vrijspraak
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair en subsidi­ air is ten laste gelegd.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
2.2,De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage
III van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 meer subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
3.
Het bewijs
P.M.
4.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder1
meer subsidiair bewezenverklaarde:
Medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid onder C, van de Opiumwet, gegeven verbod.
5.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de op te leggen sancties

Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met het
volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde:
Verdachte heeft met zijn mededader partijen elektronische apparatuur en onderdelen/ac­cessoires voor computers en printers, welke van verduistering uit een computerbedrijf afkomstig waren, voorhanden gekregen en doorverkocht. De totale waarde van deze partijen bedroeg enkele honderdduizenden guldens;
Door als heler op te treden hebben verdachte en zijn mededader bijgedragen aan de instandhouding van het criminele circuit met betrekking tot diefstal en verduistering.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Verdachte heeft op aanzienlijke schaal hennepplanten gekweekt, kennelijk met het oogmerk uit de verkoop van die planten of produkten daarvan op illegale wijze winst te maken.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documenta­ tieregister d.d. 21 mei 1996, waaruit blijkt dat de verdachte in het verleden is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten en overtredingen van de Wet wapens en munitie.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Reeds gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf komt verdachte niet in aanmerking voor onbetaalde arbeid ten algemenen nutte.
Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 98 hennepplanten;
- 3 voedingsapparaten Volsloh Schwabe;
- 3 lampen Bag Turgi;
- ventilatieapparatuur Torin auo 76201 (omhulsel, ventilatormotor en losse ventilatormotor Badia)
- een ventilator SMC;
- een sproei-installatie Gardena;
- een temperatuurmeter Fisher en een veerunster Pesola;
- 380 gram hennep, inclusief vuilniszak;
- 268 gram hennep, inclusief pedaalemmerzak; en
- 102 gram hashish, inclusief verpakking;
welke voorwerpen de rechtbank als gezamenlijkheid van voorwerpen opvat, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze gezamenlijkheid voorwerpen het onder 2 bewezenverklaarde is begaan en deze gezamenlijkheid van voorwerpen van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Voornoemde voorwerpen zullen daarom onttrokken worden aan het verkeer.
7De toepasselijke wettelijke voorschriften
Behoudens op de reeds aangehaalde artikelen zijn de op te leggen straf en maatregel gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, en op artikel 11 van de Opiumwet.
8. DE BESLISSING:
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals vermeld in bijlage III van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot
GEVANGENISSTRAF voor de tijd van 12 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 98 hennepplanten;
- 3 voedingsapparaten Volsloh Schwabe;
- 3 lampen Bag Turgi;
- ventilatieapparatuur Torin auo 76201 (omhulsel, ventilatormotor en losse ventilatormotor Badia)
- een ventilator
SMC;
- een sproei-installatie Gardena;
- een temperatuurmeter Fisher en een veerunster Pesola;
- 380 gram hennep, inclusief vuilniszak;
- 268 gram hennep, inclusief pedaalemmerzak; en
- 102 gram hashish, inclusief verpakking;
Gelast de teruggave van een modem Xerox 3006, een kopieermachine Xerox 1wc xc520 en twee printers Hewlett Packard hp 51645A aan verdachte
Dit vonnis is gewezen door:
mrs. S.W.P.C. Braunius, J.A. Janse de Jonge en C.G. Nunnikhoven, bijgestaan door E.J. Willekers als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 november 1997.
Mr. Nunnikhoven is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

[verdachte] ,
geboren op [1967] te [geboorteplaats] .
Het bewijs
Deze aanvulling op voormeld vonnis bevat de inhoud van de ter terechtzitting van 28 oktober 1997 voorgehouden bewijsmiddelen als bedoeld in art. 359, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en de redengevende feiten en omstandigheden als bedoeld in art. 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde:
1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 oktober 1997, voor zover - zakelijk weergegeven- inhoudende:
Vanaf november 1995 ben ik een aantal keren met [A] meegeweest als hij goederen wilde verkopen c.q. goederen wilde afleveren. Ik moest goederen uitladen en geld aanpak­ ken. Ik kreeg daar een percentage van de opbrengst voor. In totaal ben ik 3 á 4 keer met [A] naar Den Haag geweest. Ik ben wel eens in de telefoonwinkel in Den Haag geweest.
2. Een ambtsedig proces-verbaal nr. PL0940/96-003976 d.d. 7 maart 1996, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden brigadier van politie (blz. 70 e.v. van het proces­ verbaal nr. 96-000370), voor zover -zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van
[aangever] :
Ik doe aangifte van diefstal c.q. verduistering in dienstbetrekking. De verdachte(n) heeft/ hebben de goederen welke het bedrijf Hewlett Packard toebehoren weggenomen en zich zonder toestemming toegeëigend. Ik ben in loondienst bij het bedrijf [bedrijf] B.V. Dit bedrijf werkt in opdracht van en voor het computerbedrijf Hewlett Packard. Uit het magazijn van Hewlett Packard te [vestigingsplaats] bleek op 3 februari 1996 na telling dat er harddisks weg waren. Het waren 510 harddisks, merk Hewlett Packard, type C 3324 A, artikelnummer: 0950-2601, omschrijving L2 1 1GB SE disk-drive. Deze hard-disks, waarop Hewlett Packard staat vermeld, zijn verpakt in een doorzichtig folie en voorzien van oranje sticker. De laatste partij hard-disks, zijnde 500 stuks, zijn binnengekomen op 16 november 1995.
3. Een ambtsedig proces-verbaal nr. PL0940/96-004727 d.d. 15 maart 1996 met bijlage, opgemaakt door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie en [verbalisant 2] voornoemd (blz. 74 van het proces-verbaal nr. 96-000370), voor zover -zakelijk weerge­ geven- inhoudende als verklaring van [aangever] :
Ik doe aangifte van diefstal c.q. verduistering in dienstbetrekking. De verdachte(n) heeft/ hebben de goederen welke het bedrijf Hewlett Packard toebehoren weggenomen en zich zonder toestemming toegeëigend. Ik ben in loondienst bij het bedrijf [bedrijf] B.V. Dit bedrijf werkt in opdracht van en voor het computerbedrijf Hewlett Packard. Bij telling op 29 juli 1995 bleek dat er uit het magazijn van Hewlett Packard te [vestigingsplaats] 699 tape-streamers verdwenen waren. Deze tape-streamers waren van drie verschillende types.
4. Een ambtsedig proces-verbaal nr. PL 0940/96-004702 d.d. 15 maart 1996, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 2] voornoemd (blz. 87 van het proces­ verbaal nr. 96/000370), voor zover -zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van
[aangever] :
Ik doe aangifte van diefstal c.q. verduistering in dienstbetrekking. De verdachte(n) heeft/ hebben de goederen welke het bedrijf Hewlett Packard toebehoren weggenomen en zich zonder toestemming toegeëigend. De dattapes (datrecorders) en toners behoren geheel aan Hewlett toe. Ik ben in dienst van het bedrijf [bedrijf] B.V. Dit bedrijf werkt in opdracht van en voor het computerbedrijf Hewlett Packard. Op 3 november (de recht­ bank begrijpt: 1995) werd een in het magazijn van Hewlett Packard te [vestigingsplaats] een order klaargezet om naar Veghel te vervoeren. Bij deze order zat een partij van 150 datrecorders. In Veghel bleek dat deze partij niet bij de order was aangekomen.Verder bleek dat er in die tijd ook een partij toners uit het magazijn verdwenen was. Het betrof hier een aantal van 13.050 stuks. Deze toners stonden op 3 pallets in de M-stelling. Deze toners waren zogenaamde toner cartridges.
5. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 13 maart 1996, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] voornoemd (blz. 277 e.v. van het proces-verbaal nr. 96- 000370), voor zover -zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van [getuige 1] : Ik ben twee en een half jaar geleden gaan werken bij het bedrijf [bedrijf] , gevestigd [vestigingsplaats] . Bij dat bedrijf heb ik [A] leren kennen. Ik werkte in het magazijn van dat bedrijf en verzorgde transportorders. [bedrijf] zit in een groot pand waar ook Hewlett Packard gevestigd is. Ik werk in principe in het magazijngedeelte voor Hewlett Packard Nederland. Ik ben via het uitzendbureau [uitzendbureau] via een detacheringscontract werkzaam bij het genoemde bedrijf. Mijn werkzaamheden houden in dat ik orders moet klaar maken voor transport.
blz.281
[A] vroeg of ik computeronderdelen voor hem wilde regelen van Hewlett Packard.
[A] zei, dat ik die goederen klaar moest zetten bij laaddok 18. [A] zou dan zorgen dat het weggehaald werd.
blz. 282
In de week van januari 1996 heb ik twee keer een partij hard-disks klaar gezet. Ik heb toen ook van [A] gehoord dat het gelukt is.
6. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 13 maart 1996, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (blz. 286 e.v. van het proces-verbaal nr. 96/000370), voor zover
-zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
blz. 288
Op 23 januari 1996 heb ik het eerste gedeelte van de
partij voor [A] klaargezet bij de deur van dok 18. Ik schat dat dat er ongeveer 125 waren. Op 24 januari 1996 zag ik dat de doos niet meer bij de deur van dok 18 stond. Op 24 januari 1996 heb ik de tweede partij voor [A] klaargezet. Ik schat dat dit weer ongeveer 125 stuks betrof.
blz. 289
Op 25 januari 1996 was deze doos weg. blz. 290
Opmerking verbalisanten: Wij toonden de verdachte een harde schijf van Hewlett Packard, verpakt in een grijs doorzichtig cellofaan.
U toont mij nu een harde schijf van Hewlett Packard. Ik kan u zeggen dat ik soortgelijke harde schijven heb klaargezet voor [A] . Voor mijn gevoel zien deze er precies hetzelfde uit. De verpakking en de grootte van de schijven komen in ieder geval overeen.
7. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 14 maart 1996, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] voornoemd (blz. 297 e.v. van het proces-verbaal nr. 96/00037- 0), voor zover -zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
blz. 299
In de zomer van 1995 heb ik drie pallets met in totaal 700 tapestreamers klaar gezet bij dok 16. De partij van 700 bestond uit drie verschillende type tapestreamers. De tape­ streamers werden opgehaald met een vrachtauto.
8. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 18 maart 1996, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] voornoemd (blz. 315 e.v. van het proces-verbaal nr. 96/00037- 0), voor zover -zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
blz.316
Op 3 november 1995 kreeg ik een pakbon om een bestelling klaar te maken voor Veghel. Op deze bestelling stond ook een aantal datrecorders.
In de M stelling stond een partij toners, waar [A] om had gevraagd. Deze partij stond er
al erg lang, zeker al een half jaar oud. Deze toners heten eigenlijk Toner-cartridges. In
totaal waren het ongeveer 10.000 toners. blz. 317
De partij toners en de 150 datrecorders had ik dus klaargezet bij Dok 16. Ik had met [A] van te voren al afgesproken, dat hij de goederen op 3 november 1995 zou laten halen bij dok 16. Op die dag zag ik dat de chauffeur van [A] aan kwam rijden bij het bedrijf.
Ik zag dat de goederen weg waren. In de week na 3 november 1995 is [A] bij mij gekomen. Hij zei toen dat de toners niet meer goed waren. Hij vertelde dat de houdbaar­ heidsdatum ervan verlopen was. Verder vertelde hij mij dat hij de datrecorders had kunnen verkopen via [verdachte] . [A] heeft mij verteld dat de partij datrecorders naar de persoon in Den Haag gingen.
9. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 26 juni 1996, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , resp. brigadier en hoofdagent van politie (blz. 52 e.v. van het pro ces-verbaal nr. 96/000370C), voor zover -zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
blz. 52
Ik wil verklaren wat er gebeurd is met de door [verdachte] en [A] aangeboden com­ puteronderdelen. Ik heb [verdachte] leren kennen via [B] . [verdachte] kwam wel eens bij [B] in de telefoonwinkel voor zijn telefoon of voor een pieper.
Een tijd na juli 1995, ongeveer in de herfst, werd ik door [B] gebeld, dat hem zoge­ naamde DAT-streamers waren aangeboden. [B] zei toen tegen mij, dat [verdachte] met een gozer, die [A] heette bij hem was gekomen. Hij had een partij van die strea­ mers en liet er twee of drie bij [B] achter om deze te proberen. Er werden ongeveer 100 van de DAT-streamers van het merk H.P. aangeboden en afgenomen door [B] . Hij nam ze in ontvangst van naar ik later hoorde [verdachte] en de gozer die [A] heette. [B] heeft de streamers zelf aan [verdachte] betaald.
Nadat de partij streamers was verkocht, kwamen [verdachte] en [A] weer bij [B] . [B] zei dat hij een partij inktpatronen kon kopen van [verdachte] en [A] . Ik dacht dat het
12.000 stuks waren. Er werd een gedeelte van de partij weer teruggegeven aan [verdachte] in verband met de verlopen datum.
[verdachte] en [A] waren een keer bij [B] thuis. Zij boden toen een partij harde schijven (harddisks) aan. [verdachte] en [A] hadden er ongeveer 100 bij zich.
De schijven werden gekocht door [B] . Er zat een oranje sticker op de verpakking. Later kwam ik er achter dat de schijven van het merk Hewlett Packard waren.
Enkele dagen later werd er weer een partij door [verdachte] en [A] aangeboden. Het bleek om ongeveer 120 schijven te gaan. Door [verdachte] en [A] werd deze partij bij mij thuis gebracht.
Kort hierop hebben wij nog een partij aangeboden gekregen. Ook toen kwam [verdachte] weer met [A] naar [B] . Zij boden weer harde schijven aan. Ik denk dat het ongeveer 120 schijven waren. Deze partij moet wel weer bij [B] afgeleverd zijn. Ik kreeg van [B] weer een gedeelte of de helft van de winst op de partij.
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
11. De verklaring van verdachte ten aanzien van het onder bewezenverklaarde verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 oktober 1998, voor zover - zakelijk weergegeven- inhoudende:
Op 10 april 1996 had ik in mijn woning te [woonplaats] een hennepkwekerij. Ik had onge­veer 100 hennepplanten.
12. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 25 april 1996, opgemaakt door [verbalisant 6] , inspecteur van politie (blz. 73 van het proces-verbaal nr. PV-000370A), voor zover -zakelijk weerge­ geven- inhoudende als zijn verklaring:
Op 10 april 1996 was ik aanwezig bij een huiszoeking door de Rechter-Commissaris in de flatwoning [adres] te [woonplaats] . Tijdens de huiszoeking werd in de tweede kleine slaapkamer een bouwsel aangetroffen waarin vermoedelijk hennep werd gekweekt. Er stonden 98 zwarte kunststof potten met in elke pot een kennelijke hennepplant.
Van een viertal willekeurige planten heb ik een gedeelte van het bovenste deel van de plant uitgeknipt in verband met een in te stellen laboratoriumonderzoek.
13. Een ambtsedig proces-verbaal d.d. 3 mei 1996 met bijlage, opgemaakt door [verbalisant 6] voornoemd (blz. 79 van het proces-verbaal nr. PV-000370), voor zover -zakelijk weergegeven­ inhoudende als zijn verklaring:
Het monster, gedeelten van een viertal willekeurige planten Q 16, is voor onderzoek overgebracht naar het Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie te Rijs­wijk.
14. Een rapport nr. 96.05.01. van het Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie te Rijswijk, inzake [verdachte] , op 3 juni 1996 door A.J. Poortman-van der Meer opgemaakt op de algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover - zakelijk weergegeven- inhoudende als verklaring van voornoemde deskundige:
Van een viertal willekeurige planten heb ik een gedeelte van het bovenste deel van de plant uitgeknipt in verband met een in te stellen laboratoriumonderzoek.
Kenmerk/Volgnr. Q16
Omschrijving Resultaat
een monster groenbruin is hennep plantenmateriaal
Deze aanvulling is vastgesteld op 27 oktober 1998 door mr. S.W.P.C. Braunius.