In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 11 november 1997 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als logistiek medewerker bij een computerbedrijf werkte. De verdachte heeft samen met anderen elektronische apparatuur en onderdelen/accessoires voor computers en printers verduisterd, met een totale waarde van naar schatting ruim 2 miljoen gulden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van verduistering, gepleegd door iemand die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van de verdachte, die niet eerder voor een misdrijf was veroordeeld. De rechtbank heeft ook een ploertendoder onttrokken aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 28 oktober 1997, waarbij de tenlastelegging is gewijzigd op vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.