ECLI:NL:RBSHE:2012:BY7967
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank inzake artikel 15 HKOV en hoofdverblijfplaats van minderjarige kinderen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 december 2012 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen, alsook de bevoegdheid om een verklaring ex artikel 15 van het Haags kinderontvoeringsverdrag (HKOV) af te geven. De man verzocht de rechtbank om een beslissing te nemen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, waarbij hij verwees naar een lopende procedure in [land]. De rechtbank oordeelde dat zij op basis van de beschikbare informatie niet in staat was om een definitieve beslissing te nemen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en hield de beslissing pro forma aan tot 15 maart 2013.
Daarnaast werd er een verzoek gedaan om een verklaring ex artikel 15 HKOV af te geven, waarin de vraag werd gesteld of de overbrenging van de kinderen naar [land] ongeoorloofd was. De rechtbank concludeerde dat de wetgever niet heeft gekozen om de rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid te geven om een dergelijke verklaring af te geven. De rechtbank stelde vast dat de Centrale Autoriteit in Nederland deze taak op zich neemt en dat er geen wettelijke basis is voor de rechtbank om de verzochte verklaring af te geven.
De rechtbank besloot om de beslissing over de hoofdverblijfplaats aan te houden en verklaarde zich onbevoegd om de verklaring ex artikel 15 HKOV af te geven. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere, rechter en kinderrechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.