ECLI:NL:RBSHE:2012:BY6993

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/035034-04
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na diefstal met bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 december 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 2004 ter beschikking was gesteld na een delict van diefstal met bedreiging met geweld in vereniging. De rechtbank heeft de TBS met één jaar verlengd, ondanks het verzoek van de terbeschikkinggestelde om de TBS niet te verlengen. De rechtbank heeft in haar overwegingen het advies van de deskundigen, waaronder drs. P.J.C. Bakx en drs. K.M. ten Brinck, meegewogen, die hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde nog steeds ondersteuning nodig heeft vanwege zijn verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in het verleden problemen heeft gehad met middelengebruik en dat hij niet in staat was om zelfstandig met de eisen van het dagelijks leven om te gaan. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt, maar dat voortdurende ondersteuning noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft ook het standpunt van de officier van justitie en de raadsman van de terbeschikkinggestelde gehoord, waarbij de officier van justitie heeft gepleit voor een verlenging van twee jaar, terwijl de raadsman heeft gepleit voor een voorwaardelijke beëindiging van de TBS. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de TBS met één jaar te verlengen, met de mogelijkheid om over een jaar opnieuw te toetsen hoe het met de terbeschikkinggestelde gaat en hoe de behandeling is verlopen. De rechtbank heeft daarbij ook de veiligheid van anderen in overweging genomen, wat een belangrijke factor was in de beslissing om de TBS te verlengen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/035034-04
Uitspraakdatum: 21 december 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
verblijvende: [kliniek 1].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 19 augustus 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 21 februari 2011, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 2 november 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen M. Philippi en D. Bos en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. R. Lonterman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. P.J.C. Bakx, 1e geneeskundige en drs. K.M. ten Brinck, directeur behandeling/plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 8 oktober 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Gedurende de behandeling is steeds duidelijker geworden dat sprake is van een patiënt die door zijn combinatie van verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek en cognitieve problemen onmachtig is om om te gaan met de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt.
In het verleden heeft dit geleid tot de delicten. Patiënt vluchtte voor zijn gevoelens, moeilijke situaties en problemen in middelengebruik. Patiënts primaire coping is om te vluchten in passiviteit of middelengebruik en situaties te vermijden. Door deze coping raakte hij echter in de problemen. Hij raakte zijn werk kwijt en kreeg schulden door het drugsgebruik. Patiënt kon de problemen niet meer overzien en was niet in staat de hulp die hem geboden werd te accepteren. Patiënt zag geen oplossing meer voor zijn problemen en heeft het TBS-delict gepleegd als oplossing voor het probleem. Behandeling in het kader
van een TBS met voorwaarden kwam niet van de grond omdat patiënt zijn primaire coping bleef inzetten en terugviel in middelengebruik. Ook in het heden zien we dat patiënt zijn eerste reactie bij tegenslag of moeilijke situaties (en een situatie is voor patiënt snel moeilijk vanwege zijn beperkingen) vermijden is. Hij trekt zich terug, vraagt om medicatie, probeert drugs te gebruiken of gaat op een negatieve manier aandacht vragen. Het lukt patiënt niet om situaties actief aan te pakken. Zonder ondersteuning blijft hij in de negativiteit hangen en zakt hij hier steeds verder in weg. Een situatie van uitzichtloosheid, net als tijdens het delict, kan dan ontstaan en zou wanneer patiënt geen ondersteuning wordt geboden, kunnen leiden tot agressiviteit van patiënt jegens anderen of zichzelf. Met voortdurende ondersteuning zien we dat patiënt wel in staat is na kortdurende terugval in negativiteit zaken weer actief op te pakken. De ondersteuning moet echter wel blijvend aanwezig blijven en in gesprek blijven met patiënt. Door behandeling is patiënt nu wel in staat te zien dat hij deze ondersteuning nodig heeft en kan hij deze, soms na enige weerstand, wel accepteren.
Patient is op 14 januari 2011 overgeplaatst naar afdeling [afdeling]; een afdeling met een meer supportief milieu. Patient geeft aan graag behandeld te willen worden. Hij toont inzet bij de aangeboden therapieën en werkt mee aan onderzoek (verslavingsmodule, delictscenariogroep, EMDR en neuropsychologisch onderzoek).
Patiënt is in juli 2012 begonnen met begeleide verloven. Deze verlopen goed. Patiënt weet zich sociaal op te stellen en heeft voldoende praktische vaardigheden om zich te handhaven in het verkeer en in de winkel.
Patiënt is aangemeld bij [kliniek 2] om te kijken of patiënt hier kon resocialiseren. Na een intake heeft [kliniek 2] te kennen gegeven dat patiënt beter aangemeld zou kunnen worden bij een instelling waar de behandeling gericht is het begeleiden van mensen met verstandelijke beperkingen/persoonlijkheidsproblematiek. Deze 'afwijzing' heeft een flinke teleurstelling bij patiënt teweeg gebracht.
Patiënt is opnieuw besproken in het resocialisatieteam binnen [kliniek 1] om te kijken wat de mogelijkheden zijn. Besloten is patiënt aan te melden bij de [kliniek 3]. Zij hebben een afdeling gericht op patiënten met cognitieve beperkingen en psychiatrische problematiek. Ook hebben zij kennis van verslaving. Voor overplaatsing moet patiënt in ieder geval onbegeleide verloven hebben gepraktiseerd.
Voor patiënt is de kans op gewelddadig gedrag ingeschat op grond van de situatie tot en met 5 oktober 2012. In het verleden, heden en de toekomst komen meerdere risicofactoren naar voren die samenhangen met toekomstig gewelddadig gedrag. Het gewelddadige gedrag in het verleden komt voort uit patiënts beperkte sociale, emotionele en intellectuele vermogens, in combinatie met drugsgebruik, zijn persoonlijkheidsproblematiek en een opeenstapeling van stressoren (schulden, geen vaste woon- of verblijfplaats). In het heden begint patiënt probleembesef te ontwikkelen, vooral wat betreft zijn daderschap, zijn drugsgebruik en zijn intellectuele mogelijkheden. Patiënt lijkt een reëler beeld te krijgen van zijn toekomstmogelijkheden. Op de huidige afdeling zit patiënt op zijn plek en hij begint goed op de behandeling te reageren. Hij zit beter in zijn vel en er is duidelijk een positieve lijn ingezet. Patiënt heeft wel veel ondersteuning, duidelijkheid en structuur nodig en kan die niet zelf aanbrengen. Het risico van het plegen van een ernstig agressief delict binnen de kliniek en tijdens toekomstige begeleide verloven wordt op de korte en langere termijn ingeschat als gering. Het risico op gewelddadig gedrag tijdens onbegeleid verlof wordt eveneens als gering ingeschat. Een kanttekening hierbij is dat patiënt bekend is met langere periodes van verminderd functioneren waarbij de motivatie afneemt en de negativiteit bij hem toeneemt. In deze periodes is het van belang dat extra zorgvuldig beoordeeld wordt of patiënt op verantwoorde wijze een onbegeleid verlof kan praktiseren. Het risico op een gewelddadig delict in de maatschappij bij een onverwachte beëindiging van de TBS, moet op de korte termijn als gering tot matig worden beoordeeld en op de langere termijn als groot, als patiënt opnieuw terechtkomt in een situatie waarin sprake is van middelengebruik en schulden.
We willen patiënt de komende periode nog een aantal vaardigheden aanleren die hij met ondersteuning in kan zetten om problemen te voorkomen of deze actief aan te pakken. Onze verwachting is niet dat het patiënt gaat lukken de aangeleerde vaardigheden zelfstandig, zonder ondersteuning toe te passen. Het kan echter wel helpen om patiënt effectiever gebruik te laten maken van de ondersteuning en sneller te laten herstellen. Verder zijn we patiënt aan het voorbereiden op het wonen in een vervolgvoorziening. Patiënt praktiseert verloven om te toetsen of patiënt ook in een minder gestructureerde omgeving zich kan handhaven met begeleiding. De komende periodes willen we deze verloven uitbreiden naar onbegeleide verloven, waarbij patiënt kan laten zien dat hij met de juiste voorbereiding ook momenten zonder directe begeleiding kan praktiseren.
Wanneer dit goed verloopt kan patiënt, wanneer de vervolgvoorziening hem accepteert, overgeplaatst worden naar een vervolgvoorziening die patiënt voldoende kan ondersteunen.
We denken aan de FPA in Warnsveld waar in een minder beveiligde omgeving kan worden bekeken waar patiënt kan gaan wonen. We verwachten dat deze uitstroom sneller gaat dan rechtstreekse uitplaatsing naar een woonvoorziening waar de juiste ondersteuning en kennis aanwezig is. Bij een overplaatsing vinden wij het noodzakelijk patiënt te volgen. Door patiënt zorgvuldig over te dragen en op de achtergrond aanwezig te zijn kunnen we zorgen dat de ondersteuning voor patiënt optimaal georganiseerd blijft, waarmee delictgevaar naar verwachting gering kan zijn. Daarnaast kunnen wij opvang verzorgen bij eventuele crisissen.
Op grond van bovenstaande wordt geadviseerd de TBS met 2 jaar te verlengen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik vind het niet nodig om de TBS met twee jaar te verlengen. Ik heb genoeg geleerd. Ik vind dat ik nu stabiel ben. Ik vind dat de TBS niet verlengd moet worden. Ik wil graag begeleid wonen. Het bevalt prima op afdeling [afdeling], dat moet ik wel zeggen. Ik heb daar veel geleerd. Ik had eerst TBS met voorwaarden. Ik werd toen niet aangenomen in twee klinieken. Ik ben nu niet aangenomen na een intake bij [kliniek 2]. Ik heb het gevoel dat ik bij een plaatsing in [kliniek 3] weer in een gesloten inrichting terechtkom en dat vind ik niet prettig. Ik wil het graag zelf doen. De begeleide verloven gaan goed. Het werken op de boerderij ook. Ik heb wel structuur nodig, maar niet een sterke structuur. Het cannabisgebruik is een gevolg van spanningen. Dan heb ik wel eens een uitglijder naar cannabisgebruik. Totaal is dit tijdens mijn behandeling 6 à 7 keer gebeurd. Ik denk dat de tussenstap van een plaatsing op een FPA niet nodig is. Ik ben erg vooruit gegaan, ook in de twee jaar dat ik verblijf op [afdeling].
De deskundige M. Philippi, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
We hebben betrokkene aangemeld bij de [kliniek 3]. In februari 2013 zal de intake plaatsvinden. Als de intake positief is, kan hij daar snel geplaatst worden. Er is onbegeleid verlof aangevraagd. Ik verwacht daar de komende weken een beslissing op. We hebben een stappenplan opgesteld. Betrokkene moet oefenen met onbegeleid verlof. Het is mooi dat dit waarschijnlijk samen valt met de plaatsing in [kliniek 3]. Ik heb geen aanvullingen op het advies van de kliniek.
Gelet op mijn ervaring acht ik de kans groot dat het onbegeleid verlof wordt goedgekeurd. De kliniek heeft de aanvraag goed onderbouwd en de begeleide verloven kennen een goed verloop. Het softdrugsgebruik maakt dit niet anders. Er is geen sprake geweest van terugval in zware gedragsproblemen. Het ministerie houdt rekening met terugval in het geval van een verslaving. Ik ben het niet eens met het voorstel van de heer Bos om een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. Betrokkene is net gaan oefenen met vrijheden. Transmuraal verlof is een beter kader. Het gaat bij betrokkene met vallen en opstaan. We kennen hem goed en weten hoe we daarmee om moeten gaan. Een voorwaardelijke beëindiging is mijns inziens een te risicovol kader voor betrokkene. [kliniek 3] zal bij haar beslissing om betrokkene wel of niet te plaatsen rekening houden met het juridische kader.
We hebben nog gekeken naar andere instellingen dan [kliniek 3]. We hebben bijvoorbeeld gekeken naar een instelling voor licht verstandelijk gehandicapten en gedragsgestoorden. Daar is echter sprake van een lange wachtlijst. FPA's kennen kortere wachtlijsten. Ook hebben we gekeken naar klinieken in het zuiden van het land. [kliniek 3] heeft echter ervaring met de problematiek die betrokkene heeft.
Er bestaat geen bezwaar tegen een verlenging van de TBS met één jaar.
De deskundige D. Bos heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ken [terbeschikkinggestelde] 5 à 6 jaar. Ik ben zijn behandelcoördinator geweest in [kliniek 4]. Ik ben toen vrij snel tot de conclusie gekomen dat het TBS-regime niet geschikt is voor [terbeschikkinggestelde]. Ik ben gaan zoeken naar een andere modaliteit, bijvoorbeeld een plaats op een zorgboerderij. Dat is niet gelukt. [terbeschikkinggestelde] en ik hebben altijd een goede verstandhouding gehad. Toen ik wegging bij [kliniek 4] heb ik weer contact met [terbeschikkinggestelde] opgenomen. Ik heb een eigen bedrijf dat advocaten adviseert in TBS-verlengingszaken. Ik heb geen contact met [terbeschikkinggestelde] in dat kader. Ik ben een goede kennis van hem. Ik vind dat Veldzicht, vooral de afdeling waar [terbeschikkinggestelde] nu zit, ontzettend goed werk heeft gedaan. Daar heb ik veel waardering voor. Ik probeer een steun te zijn voor [terbeschikkinggestelde]. Ik merk wel op dat er een groot gat zit in het verlengingsadvies en dan doel ik met name op de periode in [kliniek 4]. Ik heb de indruk dat het niet goed is overgedragen aan Veldzicht.
De kliniek vindt ook dat [terbeschikkinggestelde] niet thuishoort in [kliniek 1]. De kliniek probeert hem nu te plaatsen in de [kliniek 3]. Er is onbegeleid verlof aangevraagd. [terbeschikkinggestelde] is pas net uit de beveiligde fase. Ik denk dat de kans groot is dat de aanvraag tot onbegeleid verlof wordt afgewezen. Die onzekerheid is niet nodig. Er is een veel betere oplossing, namelijk de zitting aanhouden voor onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging. Daarmee ontloop je het risico dat de aanvraag tot onbegeleid verlof wordt afgewezen. Dat geeft [terbeschikkinggestelde] meer perspectief. Het komt op hetzelfde neer als wat de kliniek voor ogen heeft, namelijk een plaatsing op een FPA. De mate van beveiliging dient door de reclassering beoordeeld te worden. In het geval dat de zaak wordt aangehouden, kan worden bezien of de aanvraag tot onbegeleid verlof is toegewezen.
Een plaatsing op een FPA is niet verkeerd, maar er verblijven ook gestoorde mensen op een FPA waar [terbeschikkinggestelde] last van zal hebben. [terbeschikkinggestelde] heeft die mate van beveiliging niet nodig. Een voorziening met een wat milder regime zou ik een betere keuze vinden. De kliniek kent een gebrek aan personeel. Er is daarom sprake van lange insluitingen en in mei/juni 2012 is [terbeschikkinggestelde] 6 weken niet op verlof geweest.
Ik weerspreek het standpunt van de officier van justitie dat ik niet betrokken ben geweest bij de behandeling. Wat [kliniek 1] doet is precies wat ik vier jaar geleden bij de [kliniek 4] al voorstelde om te doen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn oorspronkelijke en huidige standpunt is echter om de TBS met twee jaar te verlengen. De heer Bos geeft een voorstelbaar en invoelbaar advies. Hij is echter niet betrokken geweest bij de behandeling. Hij is niet gepositioneerd om te oordelen over recidive en behandeling. Ik verwacht dat het ministerie het onbegeleid verlof zal toekennen op advies van de kliniek. De kliniek heeft een verstandig advies gegeven. Er is sprake van een stappenplan. Ik persisteer bij de vordering.
Er is geen sprake van een gemaximeerde TBS zoals de raadsman heeft aangevoerd. Dat baseer ik op de overwegingen uit het vonnis uit 2004, namelijk dat het strafbare feit een gewelddadig karakter kent (pagina 3) en dat sprake van is van een overtreding van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (pagina 4) in combinatie met de uitspraak van de verlengingsrechter van 21 februari 2011 waarin de standaardformulering is opgenomen (pagina 1 onderaan).
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de heer Bos niet gepositioneerd is om te oordelen over recidive en behandeling. In die lijn zou elke 6-jaarsdeskundige ook niet gepositioneerd zijn om te oordelen en dat is niet het geval.
In deze zaak is oorspronkelijk een TBS met voorwaarden opgelegd. Vervolgens is deze omgezet in een TBS met verpleging. Er is nooit geoordeeld dat sprake is van een geweldsdelict. Gelet op het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake Van der Velden d.d. 31 juli 2012 en het arrest van het Gerechtshof Arnhem d.d. 1 oktober 2012 is dit wel noodzakelijk. Ik concludeer dat, nu een dergelijk oordeel ontbreekt, de termijn van de TBS gemaximeerd is en de vordering tot verlenging van de TBS dient te worden afgewezen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat wel sprake is van een geweldsdelict, maar de officier van justitie interpreteert de uitspraak. Mijn cliënt heeft bij het incident zelf geen geweld gebruikt; hij is veroordeeld als medepleger. Dit mag niet van de Europese rechter; dat is in strijd met artikel 5 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Subsidiair verzoek ik, overeenkomstig het advies van de heer Bos, de behandeling van de zaak aan te houden voor onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging. Het was nooit de bedoeling dat mijn cliënt in een TBS-kliniek zou terechtkomen. Hij zou met een flinke stok achter de deur in het gewone (GGZ) veld worden behandeld. Mijn cliënt heeft maximaal geprofiteerd van de behandeling. Hij zit qua behandeling aan zijn plafond. Nu is het moment om terug te keren naar de situatie die de strafrechter in 2004 voor ogen had. De kliniek heeft goede intenties, maar mijn ervaringen met de verloftoetsingscommissie zijn iets minder florissant dan [kliniek 1] voorstelt. Ik hoop dat de aanvraag tot onbegeleid verlof wordt toegewezen, maar zeker weten doe ik het niet. Het ministerie staat onder politieke controle, men wil niet te veel risico's lopen. In het geval van een aanhouding voor de duur van drie maanden, kan de rechtbank beide wegen beoordelen.
Het oordeel van de rechtbank.
Het horen van de heer Bos als deskundige.
De verdediging heeft verzocht de heer Bos te horen als deskundige. Artikel 509m van het Wetboek van Strafvordering verklaart (o.a.) de artikelen 296 en 299 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. Om die reden dient een deskundige die namens de ter beschikking gestelde is voorgedragen te worden gehoord. De heer Bos is een voormalig behandelcoördinator van de terbeschikkinggestelde en als zodanig deskundig te achten op het gebied van deze (verlenging van de) terbeschikkingstelling. Bij de beslissing op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling heeft de rechtbank daarom acht geslagen op zijn verklaring.
Het verweer van de raadsman met betrekking tot de maximum duur van de terbeschikkingstelling.
In het arrest van 1 oktober 2012 (vindplaats LJN BX8788) heeft het Gerechtshof Arnhem aangegeven dat geen sprake is van interpretatie door de verlengingsrechter indien uit de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de straf en/of maatregel zonder meer duidelijk blijkt dat er sprake is van een geweldsdelict.
Aan de terbeschikkinggestelde is aanvankelijk bij vonnis van 19 augustus 2004 een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd ter zake van diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Deze dreiging met geweld bestond, gelet op de bewezenverklaring, uit het dreigen met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en het voor het slachtoffer zichtbaar "doorladen" van dit wapen. Dit delict is, bezien in het licht van het toetsingskader van bovenstaand arrest, gericht tegen en veroorzaakt gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam.
Het bovenstaande leidt ertoe dat thans vastgesteld kan worden dat sprake is van een terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarvan de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot een maximale duur van vier jaar. Dit betekent tevens dat de termijn van terbeschikkingstelling kan worden verlengd zolang de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist. De rechtbank wijst het verweer van de raadsman af.
Het subsidiaire verzoek van de raadsman tot aanhouding van de behandeling van de zaak voor onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging.
De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman tot aanhouding van de behandeling van de zaak voor onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging af. De rechtbank is van oordeel dat de kliniek voortvarend handelt. De heer Bos heeft aangegeven dat hij het eens is met het materiële kader dat de kliniek voorstaat. Hij stelt enkel een ander juridisch kader voor. De deskundige M. Philippi heeft goed onderbouwd waarom de kliniek kiest voor het huidige juridisch kader. De rechtbank is het eens met de kliniek. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op de korte periode dat de terbeschikkinggestelde begeleid verlof heeft gepraktiseerd.
De conclusie.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige M. Philippi, behalve voor wat betreft de duur van de verlenging. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling verlengen met één jaar. Hoewel thans niet te verwachten valt dat het gedwongen behandeltraject van de terbeschikkingstelling over één jaar beëindigd kan worden, acht de rechtbank het van belang over één jaar een nieuw toetsmoment te hebben en te bekijken hoe het met de terbeschikkinggestelde is en hoe de behandeling is verlopen. Naar het oordeel van de rechtbank zal een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar tevens een goede stimulans zijn voor betrokkene om de ingeslagen weg voort te zetten. De deskundige
M. Philippi heeft ter terechtzitting verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank beslist aldus als na te melden.
DE BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter,
mr. drs. W.A.F. Damen en mr. E.M.J. Raeijmaekers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 december 2012.