ECLI:NL:RBSHE:2012:BY6141

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825720-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde wegens recidivegevaar en behandelstatus

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 december 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1970 en verblijvende in een kliniek. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd in 2010 na een veroordeling voor brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen was ontstaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseerde haar beslissing op een advies van de behandelende kliniek, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde nog in de beginfase van de behandeling verkeert en dat er een hoog recidivegevaar bestaat. De terbeschikkinggestelde ontkent de delicten en heeft aangegeven dat hij niet gelooft in het recidivegevaar zoals dat door de deskundigen is geschetst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van goederen de verlenging van de TBS eist. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsman van de terbeschikkinggestelde, die pleitte voor een kortere verlenging, verworpen. De rechtbank concludeert dat de behandeling en resocialisatie meer tijd vergen en dat de terbeschikkinggestelde gebaat is bij een langdurige ondersteuning. De beslissing om de TBS te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825720-08
Uitspraakdatum: 14 december 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde]
geboren te Reusel op [geboortedatum] 1970,
verblijvende in [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 juni 2010 is betrokkene ter beschikking gesteld met dwangverpleging.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 19 oktober 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 2 jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van mevr. drs. J.P. Schel (hoofd behandeling), mevr. dr. K.J. Simis (psychiater) en dhr. Drs. A.J. de Groot (locatiedirecteur behandeling en zorg, plv. hoofd van de inrichting) van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 4 oktober 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, terwijl de veiligheid van in elk geval goederen het opleggen van die maatregel eiste.
Gelet op het bepaalde in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de duur van de terbeschikkingstelling beperkt tot een periode van 4 jaar.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose
Bij betrokkene is sprake van antisociale en narcistische trekken in de persoonlijkheid, zwakbegaafdheid en afhankelijkheid van alcohol. De indexdelicten, brandstichting, werden onder invloed van alcohol impulsief gepleegd als reactie op ervaren krenking.
Aan betrokkene is een gemaximeerde TBS opgelegd wat impliceert dat de dwangverpleging in december 2014 onvoorwaardelijk zal worden beëindigd.
Betrokkene ontkent de delicten en verklaart zijn veroordeling vanuit valse getuigenverklaringen. Deze blijvende ontkenning leidt tot een forse beperking van de behandelmogelijkheden daar de gewenste delictbewerkingsmodules niet opgestart kunnen worden. Er is overeenstemming met betrokkene om binnen de behandeling te focussen op de middelenproblematiek. De werkhypothese dat het middelengebruik heeft geleid tot ontsporing op uiteenlopende deelgebieden wordt door betrokkene gedeeld. Inmiddels is er in mei 2012 een begeleid verlofkader afgegeven en hebben de eerste verloven plaatsgevonden. Gezien de aard van de problematiek zullen met name leerervaringen buiten de kliniek uiteindelijk de bouwstenen moeten leveren voor het formuleren van een passende hulpverleningsprothese. Tevens wordt begeleid verlof van belang geacht voor het verstevigen van de werkrelatie en het verder inbedden in de behandeling. Naast het in kaart brengen en het bewerken van de risicofactoren en het verkrijgen van zicht op de benodigde hulpverleningsprothese zal getracht worden betrokkene te motiveren voor vrijwillige hulpverlening na de beëindiging van de dwangverpleging.
Recidivegevaar
Bij het wegvallen van de dwangverpleging, is het de verwachting dat het hem wederom niet zal lukken zijn leven op de rails te krijgen gezien zijn functioneren op zwakbegaafd niveau en het gebrek aan de benodigde extern vormgegeven structuur. Het gebrek aan structuur zal leiden tot steeds verdere afglijding. De verwachting is dat betrokkene in een dergelijke situatie vanwege een hoge krenkbaarheid, gebrek aan vaardigheden in het omgaan met spanningsvolle situatie, en vooralsnog een beperkt steunend netwerk snel weer zal vervallen in alcoholgebruik. Zijn hier uit voortvloeiende afname van remmingen, danwel verlies van impulscontrole, zal in combinatie met de gebrekkige gewetensontwikkeling opnieuw leiden tot het ten uitvoer brengen van de impulsen in de vorm van antisociale gedragingen, waarbij brandstichting niet uitgesloten is. Het recidivegevaar (van het indexdelict), als gevolg van opnieuw afglijden, wordt derhalve ingeschat als hoog op de middellange en lange termijn.
Prognose
Gezien de problematiek met de blijvende beperkingen wordt verondersteld dat betrokkene gebaat is bij een langdurige vorm van ondersteuning. Insteek is betrokkene, binnen de termijn van de dwangverpleging, te resocialiseren door middel van plaatsing binnen een RIBW, met begeleiding vanuit de verslavingsreclassering in de vorm van Forensich Psychiatrisch Toezicht, gevolgd door een periode Proefverlof. Getracht zal worden betrokkene te motiveren voor vrijwillige hulpverlening na de beëindiging van de dwangverpleging.
Advies verlenging TBS maatregel
Gelet op het nog immer hoog ingeschatte risico op recidive en het gegeven dat betrokkene door de moeizame behandelstart zich nog in de beginfase van de behandeling bevindt, waarbij hij nog onvoldoende heeft geprofiteerd van de behandeling en hij gezien het gebrekkige ziektebesef en -inzicht het nut van de geboden behandeling niet onderschrijft, adviseren wij een verlenging van de terbeschikkingstelling met 2 jaar en continuering van de verpleging van overheidswege.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met mij. Ik werk op de werkplaats.
De afdeling zelf loopt niet goed. Het bleek de afgelopen tijd regelmatig niet mogelijk te zijn om met verlof te gaan. Dat had te maken met de personele bezetting in de kliniek. Dat leidde tot allerlei praktische problemen. Ik kan geen stappen zetten als ik niet naar buiten kan. De trajectbegeleider werkt niet meer in de kliniek en daar zou voorlopig geen vervanging voor komen. Dat betekent dat het traject vertraagd wordt. Twee uur per week word ik behandeld. Het is voor mij belangrijk dat aan mijn alcoholverslaving wordt gewerkt. Ik wil nog zo lang mogelijk gebruik maken van de behandeling. Het liefst word ik behandeld door mijn eigen therapeut van de kliniek en niet door Novadic-Kentron. Ik heb een goede band met mijn medepatiënten op de afdeling. Ik doe liever mee met de vaktherapie dan dat ik moet praten met de sociotherapeuten.
Ik dacht in plaats van een verlenging van de dwangverpleging met twee jaar zelf eerder aan een voorwaardelijke beëindiging hiervan. Op de korte termijn kan ik woonruimte regelen. Ik kan ook werken, bijvoorbeeld in de wegenbouw en in het onderhoud van machines. Ik onderschrijf niet het in de verlengingsrapportage genoemde recidivegevaar.
De deskundige J.P. Schel, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik moet een correctie aanbrengen op het rapport in verband met de genoemde herselectie. Deze is niet ingezet vanuit een behandelimpasse. De herselectie is ingezet naar aanleiding van een ingediend verzoek van betrokkene zelf.
In de FPC [naam] ontstond wel een beeld van stagnatie. Dit zagen we aanvankelijk ook in De Rooyse Wissel, maar dat is later verbeterd en betrokkene heeft inmiddels de mogelijkheid tot begeleid verlof.
Op basis van een verminderde instroom is de formatie van personeel binnen de kliniek aangepast. De invulling van de formatie is nu wel conform de normen. Het vertrek van de trajectbegeleider kwam onverwacht. Mijns inziens is van vertraging in de behandeling echter geen sprake. De behandeling loopt goed. Betrokkene heeft een goed gevuld dagprogramma. Naar verwachting zal in januari 2013 gestart kunnen worden met een traject in het kader van onbegeleid verlof. Het onbegeleid verlof zou dan vanaf het tweede kwartaal 2013 kunnen plaatsvinden. Er wordt dan een traject gestart met een externe daginvulling naar verwachting leidend tot overplaatsing eind 2013 naar een RIBW in de regio, bijvoorbeeld in [plaats]. Betrokkene is kritisch en heeft een duidelijke voorkeur voor een beperkt aantal locaties. Het is lastig om een stappenplan te bedenken voor het verlof.
Met name in de relationele sfeer is het voor betrokkene het makkelijkst om met zoveel mogelijk dezelfde personen te maken te hebben. De dramatherapeut is momenteel met zwangerschapsverlof. Inmiddels is zij terug. De contacten in het kader van de beeldende therapie zijn momenteel goed. In weerwil van de visie van betrokkene ligt het primaat in de behandeling bij sociotherapie. Betrokkene moet in beginsel vaardigheden aanleren in een veilige omgeving. Uit de sociotherapie komt naar voren dat het voor betrokkene lastig blijkt te zijn om met meerdere mensen contacten op te bouwen. De sociale kring van betrokkene lijkt steeds kleiner te worden.
De kliniek vindt het belangrijk dat betrokkene contact legt met de verslavingsreclassing. In het geval er sprake is van proefverlof wordt de verantwoordelijkheid van het risicomanagement overgedragen aan de reclassering. Naar het oordeel van de kliniek is verslavingsreclassering het meest passend. Niettemin is het de bedoeling dat het behandeltraject nog zeker een jaar intern verloopt.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Onder verwijzing naar de rechtspraak van het Gerechtshof Arnhem op dit punt acht ik mij voldoende voorgelicht door de aanwezige wettelijke aantekeningen en de toelichting van de deskundige ter zitting.
Er is sprake van een door de kliniek onderbouwd hoog recidiverisico. Er is een behandeltraject gestart. Ik persisteer dan ook bij de vordering. Ik verzoek de TBS en de dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Primair:
De vordering moet worden afgewezen omdat zij niet goed onderbouwd is. Er zijn wettelijke beletselen om te komen tot een behandeling omdat de wettelijke aantekeningen niet voldoen aan de wettelijke vereisten.
Subsidiair:
Er zijn problemen binnen de behandeling. De verlofregelingen zijn niet helder omschreven. Door de deskundige Schel is valse hoop gewekt op onbegeleid verlof. Er is slechts één keer per maand netwerkverlof geweest. Ik merk op dat de deskundige heeft verklaard dat de formatie binnen de kliniek afdoende is en voldoet aan de normen maar ik stel vast dat de norm bedoeld is om in minimale mate het werk uit te kunnen voeren. Er is momenteel sprake van stilstand dan wel vertraging. Ik stel mij op het standpunt dat de behandeling door deze omstandigheden niet optimaal verloopt, dat er sprake is van vervelende teleurstellingen en dat de personele bezetting binnen de kliniek te krap is zodat ik twijfel heb bij het kunnen starten van onbegeleid verlof in het tweede kwartaal van 2013. Cliënt ervaart de behandeling als prettig en wil gelet op het feit dat het een gemaximeerde TBS betreft binnen 4 jaar het maximale uit de behandeling halen. Ik verzoek de TBS met dwangverpleging voor maximaal één jaar te verlengen en dan te bezien of de doelstellingen zijn gehaald.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De raadsman heeft ter terechtzitting primair aangevoerd dat de vordering moet worden afgewezen onder meer wegens het niet op tijd hebben ontvangen van de recente wettelijke aantekeningen. De rechtbank verwerpt dit verweer nu betrokkene niet in zijn processuele belangen is geschaad door dit gebrek. Voorts acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht door de aanwezige wettelijke aantekeningen, die betrekking hebben op de periode tot en met 3 oktober 2012 en de toelichting van de deskundige ter zitting.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de TBS moet worden verlengd voor twee jaar en niet voor slechts één jaar zoals door de raadsman is betoogd. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar is op dit moment niet aan de orde, omdat de behandeling en de resocialisatie zoals door de kliniek uiteengezet nog een langere tijd zullen vergen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. W.A.F. Damen en mr. M.L.W.M. Viering, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van der Weele, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 december 2012.
5
Parketnummer: 01/825720-08
[terbeschikkinggestelde]