ECLI:NL:RBSHE:2012:BY4334

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
234141 - HA ZA 11-1300
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en vrijheid van meningsuiting in het kader van oproepen op internet

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 november 2012, staat de vraag centraal of de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door op de website 'Tros Opgelicht!' oproepen te plaatsen aan medegedupeerden van het beleggingsfonds Arasbridge. Eiseres, Hapé Investment Consultants Nederland B.V., stelt dat deze oproepen schadelijk zijn voor haar reputatie en vordert schadevergoeding. De rechtbank onderzoekt of de mededelingen van de gedaagde de grenzen van de vrijheid van meningsuiting hebben overschreden.

De procedure begint met een tussenvonnis van 14 september 2011 en een comparitie op 13 december 2011. Hapé, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C.J. Houben, stelt dat de gedaagde, die onder de naam '[gedaagde] Consultants' opereert, onjuiste informatie heeft verspreid die schadelijk is voor haar bedrijfsvoering. De gedaagde voert aan dat het plaatsen van oproepen op de website van Tros Opgelicht! een legitieme manier is om medestanders te vinden en dat de mededelingen niet onrechtmatig zijn.

De rechtbank oordeelt dat de gedaagde binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft gehandeld. De oproepen waren niet specifiek gericht tegen Hapé en de gebruikte standaardtekst op de website maakt het duidelijk dat het om een algemene oproep ging. De rechtbank concludeert dat er geen onrechtmatige daad is gepleegd en wijst de vorderingen van Hapé af. Tevens wordt Hapé veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 2.588,00 zijn begroot.

Deze uitspraak benadrukt de balans tussen vrijheid van meningsuiting en de bescherming van de reputatie van bedrijven, en bevestigt dat het recht om informatie te delen niet onbeperkt is, maar ook niet zonder meer kan worden ingeperkt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 234141 / HA ZA 11-1300
Vonnis van 28 november 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAPÉ INVESTMENT CONSULTANTS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Roermond,
eiseres,
advocaat mr. M.C.J. Houben te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. H. den Besten te Almere.
Partijen zullen hierna Hapé en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 september 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 13 december 2011
- de akte van de zijde van Hapé.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Hapé is beleggingsadviseur. Zij heeft een vergunning daartoe van de AFM en is gecertificeerd door DSI. [gedaagde] voert bedrijf onder de naam “[gedaagde] Consultants”, is DSI-geregistreerd en begeleidt beleggers.
2.2. [gedaagde] heeft begin 2011 op het forum van de site van “Tros Opgelicht!”, die haar website daarvoor openstelt, de volgende teksten geplaatst :
in de onderwerpregel: “Arasbridge, Kindi Consultants, Hape” en verder:
“Ik ben op zoek naar medegedupeerden van Arasbridge via Kindi Roermond, [A], [B], [C]”
en
in de onderwerpregel: “Hapé Investments Consultants Nederland B.V.”en verder:
“Ik ben op zoek naar medegedupeerden van mevrouw [C], de heer [D], [A], zonen [A].”
Deze teksten hebben van eind januari 2011 tot eind februari 2011 op voormelde site gestaan en zijn op verzoek van Hapé door de Tros van de site verwijderd.
2.3. De heer [D] is (indirect) statutair directeur van Hapé, de heer [A] is werkzaam voor Hapé en [C] is directrice van een aandeelhouder van Hapé en (in de woorden van Hapé) in verband met deze gekend. [A] was eerder aandeelhouder bij de onderneming Kindi.
2.4. Arasbridge Unit Trust is een beleggingsfonds gevestigd op Guernsey.
3. Het geschil
3.1. Hapé vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 90.000,--en veroordeling van [gedaagde] om aan Hapé schadevergoeding te betalen, op te maken bij staat, vermeerderd met de proceskosten.
3.2. Aan haar vordering legt Hapé ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar gehandeld heeft door de op internet gedane/geplaatste mededelingen, aangezien die onjuist zijn; Hapé dupeert niemand en heeft niemand gedupeerd. Het doen van deze mededelingen is schadelijk voor Hapé want een smetteloze naam is voor een beleggingsadviesbureau (als het hare) nodig om klanten te krijgen en te behouden. Hapé heeft schade geleden doordat kort na de periode dat deze mededelingen op de site stonden, er twee klanten zijn “afgesprongen” waardoor Hapé in totaal € 90.000,-- aan provisies is misgelopen. Hapé moet de exact door haar geleden schade nog onderzoeken, en vordert daarom voor het overige schadevergoeding op te maken bij staat.
3.3. [gedaagde] voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De vraag is allereerst of de mededelingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn jegens Hapé. [gedaagde] betwist dat dit het geval is en stelt (kort gezegd) dat het in Nederland een ieder vrij staat om medestanders te vinden om een gezamenlijk belang te behartigen; daarvoor is de site van Tros Opgelicht! gemaakt.
4.2. Aan de orde is daarmee de vraag of de mededelingen, in feite oproepen van
[gedaagde] aan medegedupeerden om zich te melden via de site, de jegens Hapé in acht te nemen grenzen van de vrijheid van meningsuiting hebben overschreden. Daarbij speelt onder andere mee de vorm en aard van de mededelingen, de juistheid er van en het belang wat daarmee is gediend.
4.3. Voor wat betreft de vorm staat, gelet op het gevoerde debat ter comparitie, als
onbetwist vast dat destijds in 2011 het plaatsen van oproepen op de site van Tros Opgelicht! gebonden was aan de inrichting van de site. Indertijd moest degene die een oproep wilde plaatsen namelijk de gegeven standaardtekst:“Ik ben op zoek naar medegedupeerden……”
gebruiken, door die dan (summier) aan vullen met eigen tekst. [gedaagde] heeft die standaardtekst aangevuld met de namen als boven omschreven. Hapé heeft schermprinten overgelegd, die ook (beantwoording-)buttons bij de teksten weergeven met als teksten: “ik ben ook een gedupeerde” en een blokje waarin (klaarblijkelijk) de telling plaatsvindt van degenen die reageren op de oproep, zie de tekst : [Aantal mede-gedupeerden: 1 ]. Aangezien het hier een standaardtekst betrof kan hieruit de conclusie worden getrokken dat de term “gedupeerden” niet uitsluitend en in het bijzonder tegen of in verband met Hapé werd gebruikt, hetgeen de willekeurige bezoeker van de site destijds met enig “surfen” tussen de diverse andere oproepen op die site had kunnen constateren.
4.4. De aard van de mededeling is, zoals gezegd, in feite een oproep om zich in verband met Aresbridge of Hapé te melden als mede-gedupeerde. In de overgelegde schermprint valt dan ook te lezen: “U kunt contact met mij opnemen via een persoonlijk bericht”. Hieruit volgt dat de reacties op die oproepen niet voor de willekeurige bezoeker van de site in beeld komen; het blijft bij de oproep zelf. Door Hapé is ook niet aangevoerd dat zij ooit enige reactie van een zich “gedupeerde” noemende persoon te zien heeft gekregen. Met [gedaagde] is de rechtbank het eens dat het plaatsen van een oproep voor personen die door een derde benadeeld zijn of dit menen te zijn, op zichzelf niet onrechtmatig is. Om daarbij helder te krijgen dat het om die categorie van personen/dat doel gaat, is het gebruik van het woord “gedupeerde” niet onlogisch of persé overtrokken. Dit geldt te meer omdat [gedaagde] bij deze oproepen niet nader heeft aangegeven en volledig in het midden heeft gelaten welk “duperen” er aan de orde zou kunnen zijn.
4.5. Voor wat betreft de juistheid van de mededeling kan, gelet op het in 4.3 en 4.4. beschrevene, de onrechtmatigheidstoets beperkt blijven of niet ten onrechte diverse namen met elkaar in verband worden gebracht, en dit in (onnodig) ongunstige zin. In dit verband is ook van belang wat Hapé bij monde van de heer [D] -ondermeer- ter zitting heeft verklaard:
“Wij helpen investeerders die bij Arasbridge belegd hebben. Zij attendeerden ons op het forum van Tros Opgelicht (…..)
Het Arasbridge fonds zit op slot vanwege problemen bij de administratie. Alle beleggingen moeten herberekend worden. Zodra de administratie op orde is zal het fonds weer open gaan. Sinds 2008 is er niks meer gebeurd in het fonds. Na september 2008 zijn er geen rendementen meer uitgekeerd of inleg teruggeven. Ik, noch een aan Hapé gelieerde, hebben ooit enige klant aangedragen bij het Arasbridge fonds. Van alle lieden die genoemd staan in de publicatie is Kindi de enige geweest die klanten heeft aangedragen bij Arasbridge. [A] was destijds aandeelhouder bij Kindi. [A] is, op basis van een managementcontract, bij mij werkzaam als consultant.
Wij zijn benoemd als ‘representative of all unit holders’ bij Arasbridge. Wij zijn dus de wettelijke vertegenwoordiger van alle aandeelhouders in het fonds.
Alle ‘unit holders’ hebben Hapé een volmacht verstrekt om namens hen op te treden. De rechtbank op Guernsey heeft ons daarna benoemd tot wettelijk vertegenwoordiger van de aandeelhouders. Dit is ook gepubliceerd op de beurs van Guernsey…….. In Arasbridge zit 36 miljoen euro. Dat geld is niet weg. Er zijn geen tekenen van fraude.”
Tussen partijen is niet in geschil dat in de oproepen van [gedaagde] als centraal onderwerp (het beleggingsfonds) Aresbridge gold. Uit de procestukken en voormelde verklaring ter zitting zijdens Hapé volgt dat Hapé (en haar werknemers) geenzins ten onrechte in verband werd gebracht met de naam van dit beleggingsfonds.
4.5. Over het belang heeft [gedaagde] ter zitting - ondermeer- verklaard:
Ik heb een bedrijf wat zich ondermeer bezig houdt met beleggingsvoorlichting. Ik sta mensen bij die bij een ander een beleggingsadvies hebben gekregen en zij vragen mij dan of het een goed advies is. Zeg maar een ‘second opinion’. Ten tweede sta ik mensen bij die menen te zijn of zijn opgelicht met beleggingen. (……)
Het is toch vreemd dat er nu al meer dan drie jaar nodig is om de administratie van Arasbridge op orde te krijgen. Het is niet mijn stelling dat de FIOD onderzoek doet of gaat doen naar Hapé.
Ik weet niet of Hapé en [D] een foute pet op hebben. Dat is juist de reden dat ik de zaak onderzoek.
De rechtbank is van oordeel dat het niet vreemd te noemen is dat deelnemende beleggers zich (tenminste) ongemakkelijk gaan voelen als een beleggingfonds - zoals hier onbetwist vaststaat - enige jaren “op slot” gaat wegens aangevoerde administratieve problemen. Dat zij dan nadere informatie gaan zoeken, via lotgenoten of via adviseurs ligt voor de hand. Het belang daarbij is natuurlijk te weten of men rustig en in goed vertrouwen de ontwikkelingen bij het fonds dient af te wachten of dat er sprake is van calamiteiten, al dan niet bestaande uit fraude, op grond waarvan het nemen van maatregelen moet worden overwogen. Dit is een rechtmatig belang bij het inwinnen van die informatie.
4.6. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] de jegens Hapé in acht te nemen grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet heeft overschreden. Van een onrechtmatige daad in dier voege jegens Hapé is dan ook geen sprake. Dat brengt mee dat het onderzoek naar eventueel door Hapé hierdoor geleden schade, als verder niet meer relevant, achterwege kan blijven. De vorderingen van Hapé zullen worden afgewezen.
4.7. Hapé zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht 800,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 2.588,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Hapé in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.588,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L.A. Boer en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2012.