ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3912

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/025246-99
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een hoog recidiverisico na ernstige geweldsdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 november 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een man die in 2000 ter beschikking was gesteld na meerdere ernstige geweldsdelicten, waaronder verkrachting en mishandeling met zwaar lichamelijk letsel. De officier van justitie had op 27 september 2012 een vordering ingediend tot verlenging van de TBS met twee jaar, welke vordering op 8 november 2012 ter zitting werd behandeld. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de vordering beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de vordering enkele dagen na de wettelijke termijn was ingediend, maar dat de omstandigheden dit rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eiste, ondanks de termijnoverschrijding. De terbeschikkinggestelde vertoonde een matig tot hoog recidiverisico, en de rechtbank achtte het noodzakelijk dat de TBS-maatregel werd voortgezet om verdere incidenten te voorkomen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gegrond verklaard en de TBS met twee jaar verlengd, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de ernst van de gepleegde delicten en de huidige behandelstatus van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/025246-99
Uitspraakdatum: 22 november 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
verblijvende in de [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 november 2000 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 26 oktober 2010, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie, bij deze rechtbank ingediend op 27 september 2012, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 november 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het verlengingsadvies van R. Pieters, klinisch psycholoog/psychotherapeut, zorginhoudelijk manager & behandelcoördinator, en E.A.M. Kouwert, psychiater, plv. hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 29 augustus 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- een rapport, opgemaakt door M.J.F. Offermans, psychiater, als externe deskundige d.d. 28 september 2012;
- een rapport, opgemaakt door M.H. de Groot, GZ-psycholoog, als externe deskundige d.d. 11 september 2012;
- het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van verkrachting, meermalen gepleegd en
mishandeling terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en mishandeling,
meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van
personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde
misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De ontvankelijkheid van de vordering.
Ter terechtzitting van 8 november 2012 heeft de rechtbank de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie aan de orde gesteld, omdat de officier van justitie de vordering niet heeft ingediend binnen de termijn, bedoeld in artikel 509o, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering. De officier van justitie had de vordering moeten indienen tussen 25 augustus 2012 en 24 september 2012 maar heeft dit pas gedaan op 27 september 2012.
De officier van justitie acht zich niettemin ontvankelijk in haar vordering op grond van het bepaalde in artikel 509 oa, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Zij acht de volgende bijzondere omstandigheden aanwezig, waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, ondanks het belang van de ter beschikking gestelde, verlenging van de terbeschikkingstelling eist:
- de indexdelicten betreffen een aantal ernstige geweldsfeiten;
- er is sprake van een matig tot hoog recidiverisico;
- de terbeschikkingstelling is in het onderhavige geval niet gemaximeerd;
- de terbeschikkinggestelde is nog niet het traject van proefverloven ingegaan.
Weliswaar heeft een fout in de administratie van het openbaar ministerie ertoe geleid dat er vertraging is ontstaan maar de vordering is slechts 3 dagen na het einde van de termijn ingediend. De vordering is derhalve binnen een redelijke termijn gedaan en de verdediging heeft voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de terechtzitting.
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat de vordering niet ontvankelijk is vanwege de termijnoverschrijding. Subsidiair stelt de raadsman dat de onzekerheid voor de terbeschikkinggestelde slechts kort heeft geduurd doordat de termijnoverschrijding beperkt is gebleven. Daarbij komt dat er nog geen proefverloven zijn geweest. De raadsman wijst er tot slot op dat de twee externe deskundigen het recidiverisico lager inschatten dan de kliniek.
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie ontvankelijk, ondanks de termijnoverschrijding bij het indienen van de vordering.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 509oa, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de volgende omstandigheden doorslaggevend.
De termijnoverschrijding bedraagt slechts 3 dagen. De onzekerheid bij de terbeschikkinggestelde omtrent die vordering is dan ook zeer kort geweest.
De zogenaamde indexdelicten betreffen meerdere ernstige geweldsdelicten, gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van het slachtoffer
In de behandelfase, waarin de terbeschikkinggestelde thans verkeert, is nog geen sprake van verloven in welke zin dan ook en het recidiverisico wordt door de kliniek ingeschat als matig tot hoog in het geval dat het kader van de TBS en de dwangverpleging zou wegvallen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, ondanks het belang van de terbeschikkinggestelde bij handhaving van de wettelijke termijn, verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
In voornoemd verlengingsadvies is onder meer het navolgende gesteld (verkort weergegeven):
SVR d.d. 18 juni 2012
De weging van de resultaten van de SVR-20 maakt dat het recidiverisico, in het geval de
TBS met dwangverpleging wordt opgeheven, als "matig-hoog" wordt beoordeeld.
Recidivegevaar
De terbeschikkinggestelde heeft al een intensieve behandeling achter de rug en meerdere therapieën gevolgd in de vorige TBS instelling. Opvallend is dat ondanks de intensieve therapieën die de terbeschikkinggestelde gevolgd heeft, het ziekte-inzicht beperkt lijkt te zijn. De copingvaardigheden in de huidige omstandigheden zijn redelijk goed, maar het is twijfelachtig of betrokkene de omstandigheden buiten op dit moment kan hanteren.
Samenvattende beschrijving met betrekking tot het verband tussen stoornis, gevaar,
geboden behandeling en de prognose.
De terbeschikkinggestelde is een 39-jarige man die door mishandeling door zijn vader reeds op jonge leeftijd in aanraking is gekomen met geweld. Zijn persoonlijkheidsontwikkeling en gewetensvorming stagneerden en betrokkene verwerft weinig vertrouwen in de mensen om zich heen. Er is een genetische belasting voor impulsregulatieproblematiek en verslaving. Hij is verslaafd aan cocaïne en alcohol. Daarnaast is er sprake van een borderline-organisatie. Hij kan zich niet of nauwelijks hechten aan een ander, zijn vertrouwen in de medemens is niet groot en (negatieve) emoties kan hij slecht hanteren. Bij oplopende stress en onder invloed van middelen reageerde de terbeschikkinggestelde zich, indien hij een relatie had, op agressief sadistische en seksuele wijze af op zijn partner. Hij heeft de neiging bij stress en onder invloed van middelen het contact met de werkelijkheid te verliezen. Dit heeft in ieder geval eenmaal tot een kortdurende psychotische stoornis geleid.
De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel op een doorstroom-unit gericht op seksueel
grensoverschrijdend gedrag en staat in de delictgerelateerde fase van de behandeling.
Ook op deze unit worden symptomen gezien die kunnen horen bij een psychotische kwetsbaarheid. Hij praat veel in zichzelf, trekt en duwt aan zijn hoofd en schreeuwt zo nu en dan. Hij is binnen het groepsmilieu functioneel in het contact en zal niet uit eigen initiatief contact zoeken met het team en is op inhoud lastig te benaderen. Echter, waar hij in het begin van zijn opname nog regelmatig sprak over Longstay, spreekt hij hier de laatste tijd niet meer over. Binnen de therapieën laat hij meer openheid zien, al blijft dit ook tot een bepaalde hoogte beperkt. Hij lijkt de behandeling te hebben geaccepteerd en zet zich op geheel eigen wijze in.
De terbeschikkinggestelde is op welhaast obsessieve wijze bezig met het boeddhisme en vertoont gedragskenmerken die een vermoeden geven van psychotische symptomen. Aangezien hij negatieve emoties blokkeert en/of afweert, is dergelijk gedrag niet met
hem te bespreken. Hoewel hij middels zijn levensovertuiging redelijk stabiel
lijkt te functioneren, zijn er twijfels over de stabiliteit van zijn toestandsbeeld.
De komende periode is het van belang dat er meer zicht komt op zijn
belevingswereld en de actuele delictgerelateerde factoren. Zijn prognose zal ook
sterk afhangen van de verdere inzet binnen de therapieën, het in staat zijn om zijn
belevingswereld te bespreken, abstinent van middelen te blijven en verdere
behandelmogelijkheden aan te gaan.
Advies verlenging terbeschikkingstelling
Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
In een psychologisch rapport d.d. 11 september 2012, opgemaakt door M.H. de Groot, GZ-psycholoog, is onder meer het navolgende gesteld (verkort weergegeven):
Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. In het verleden is er sprake geweest van afhankelijkheid van zowel cocaïne als alcohol, maar deze afhankelijkheidsproblematiek is in gedwongen remissie; sinds het begin van de TBS-behandeling zijn er geen aanwijzingen dat onderzochte cocaïne of alcohol gebruik heeft.
Naast de hierboven genoemde problematiek maakt de kliniek melding van een kortdurende psychotische stoornis. De aard van de luidruchtige uitingen die bij onderzochte geconstateerd zijn maakt het naar de mening van rapporteur onvoldoende duidelijk dat deze luidruchtige uitingen een manifestatie zijn van psychotische belevingen.
Het risico op seksueel gewelddadig gedrag, bepaald via het klinisch onderzoek is als matig tot licht verhoogd in te schatten. Risicotaxatie op meer gestructureerde wijze verricht resulteert in een matig tot hoog recidiverisico.
De kans op herhaling van strafbare feiten zoals de feiten waarvoor betrokkene de TBS-maatregel kreeg opgelegd is in de gecontroleerde setting waarin betrokkene zich momenteel bevindt als niet hoog in te schatten. Nodig is om een inschatting te krijgen van deze recidivekans wanneer verloven zijn opgestart. Het is dan mogelijk om een meer gewogen oordeel te vellen over de recidivekans. In de ogen van rapporteur valt te verwachten dat de recidivekans zal dalen wanneer onderzochte waardering gaat krijgen voor de positieve kansen van de verloven, hetgeen hem kan sterken in het idee zich niet meer in situaties te begeven die de kans op herhaling van agressieve en/of seksuele delicten kunnen vergroten.
De kliniek interpreteert de psychiatrische problematiek van onderzochte als ernstiger dan rapporteur: er is naar het oordeel van rapporteur te veel onduidelijk over de gedragingen van onderzochte en rapporteur kan deze gedragingen niet als uitingen van psychotische belevingen erkennen. Mede op grond hiervan acht rapporteur de recidivekans lager dan de inschatting van de recidivekans door de kliniek.
In de ogen van rapporteur kunnen begeleide verloven opgestart worden. De TBS-behandeling die onderzochte tot op heden ontvangen heeft laat te weinig ernstige incidenten zien die het opstarten van begeleide verloven kunnen tegenhouden. Tijdens de verloven die er enkele jaren geleden geweest zijn waren geen incidenten te constateren.
Voor zover te beoordelen is de behandeling van onderzochte adequaat verlopen. Het is jammer dat de behandeling in De Kijvelanden niet gecontinueerd kan worden. Het risicomanagement is voortvarend ter hand genomen, waarbij er in de ogen van rapporteur momenteel een situatie bereikt is waarbij de continuering van de behandeling voortvarend ter hand dient te worden genomen. De risicofactoren die destijds met name geleid hebben tot het indexdelict, die met name verband houden met de verslavingsproblematiek, lijken voldoende onder controle te zijn.
Rapporteur adviseert de maatregel terbeschikkingstelling voor een periode van twee jaar te verlengen.
Rapporteur adviseert de verpleging te continueren voor een periode van twee jaar.
In een psychiatrisch rapport d.d. 28 september 2012, opgemaakt door M.J.F. Offermans, psychiater, is onder meer het navolgende gesteld (verkort weergegeven):
Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis nao (niet anderszins omschreven) met antisociale en in mindere mate borderline en narcistische kenmerken. De ernst van deze persoonlijkheidsstoornis lijkt dankzij de geboden structuur van de TBS-klinieken afgenomen.
Daarnaast is er sprake geweest van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van misbruik van alcohol dat echter thans onder controle in volledige remissie is en van afhankelijkheid van cocaïne, eveneens onder controle in volledige remissie. Er zijn geen aanwijzingen meer voor ADHD. Kortstondige psychotische episodes passend bij een psychotische stoornis nao (niet anderszins omschreven) konden niet worden aangetoond, maar evenmin volledig uitgesloten worden.
Rapporteur kan zich goed vinden in de diagnostische conclusies van de kliniek die vrijwel geheel met die van rapporteur overeenkomen, zij het dat de kortstondige psychotische episodes door rapporteur niet vastgesteld konden worden.
Rapporteur acht het risico van gewelddadig of seksueel gewelddadig gedrag binnen de TBS-kliniek laag, terwijl dit tijdens begeleide verloven als laag tot hooguit matig wordt ingeschat. Bij onmiddellijke beëindiging van de TBS zal dit risico op korte en middellange termijn matig zijn, op lange termijn matig tot hoog.
Er bestaat derhalve nog enig risico, vooral in situaties waarin onderzochte terug zou vallen in middelengebruik (cocaïne) dan wel een depressieve of vooral een (kortstondige) psychotische episode zou doormaken, maar deze zijn met goed risicomanagement te ondervangen. Het zal echter noodzakelijk zijn dat onderzochte op korte termijn minder dan thans aan de zijlijn staat opdat zijn actuele vaardigheden en valkuilen (krenkbaarheid, gevoeligheid voor middelen, psychotische kwetsbaarheid) adequaat getoetst kunnen worden.
Over de risicoprognose bestaat in hoofdlijnen overeenstemming tussen de kliniek en rapporteur, zij het dat het risico door de [kliniek] iets hoger wordt ingeschat.
De behandeling of begeleiding en het risicomanagement van de kliniek worden door rapporteur als adequaat als lege artis beoordeeld, zij het dat op vrij korte termijn een overgang naar achtereenvolgens begeleide, onbegeleide en -bij voorspoedig verloop van begeleide en daarna onbegeleide verloven- transmurale fase door rapporteur wenselijk en noodzakelijk geacht wordt.
Rapporteur adviseert de maatregel van TBS met twee jaar te verlengen.
Rapporteur adviseert de verpleging met twee jaar te verlengen en pas daarna de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging te overwegen.
De deskundige mevrouw J. Jellema, psycholoog, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft de behandelgroep voor SGG (seksueel grensoverschrijdend gedrag) gevolgd. Er is een terugvalpreventiegroep. Betrokkene zou daaraan moeten deelnemen, maar dat doet hij nog niet.
Voor wat betreft het aanvragen van verloven het navolgende. Betrokkene heeft soms bizarre gedragingen, zoals in zichzelf praten, schreeuwen en boze blikken. Daarom durven wij nog niet met hem de deur uit te gaan. In de aanloop naar de zitting loopt de spanning bij betrokkene op. Betrokkene zegt dat er niets aan de hand is, maar als kliniek kunnen wij daar weinig mee. Er is bij betrokkene sprake van een psychotische ontregeling. Gedwongen medicatie is niet aan de orde. Betrokkene heeft moeite met het innemen van de medicatie. De toestand is zorgelijk omdat het innemen van de medicatie noodzakelijk is in verband met de psychotische ontregeling. De kans op het toestaan van proefverloven wordt groter als betrokkene instemt met de medicatie.
Betrokkene is veel bezig met het boeddhisme. Het boeddhisme brengt betrokkene rust en minder agressie. Anders gezegd: het boeddhisme is goed voor betrokkene omdat daardoor zijn copingvaardigheden zijn toegenomen.
Betrokkene geeft nog te weinig inzicht in zijn innerlijke belevingswereld. Op het moment dat hij dat wel doet, kunnen wij als kliniek verder met hem. Misschien is verlof wel mogelijk als de beveiliging zou worden opgevoerd. Een andere voorwaarde voor resocialisatie is dat betrokkene meewerkt voor wat betreft medicatie.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik begrijp waar het over gaat. Ik doe een beroep op de Wet van Genève.
De kliniek interpreteert. Ik denk heel anders over mijn gedrag en het verblijf in de [kliniek].
Ik voel mij beter sinds ik mij bezig houd met het boeddhisme. Ik heb geen anti-psychotica nodig. Ik ben niet psychotisch. Ik wil geen medicijnen. Ik gebruik geen drugs meer.
Ik ben van het realisme. Ik zou wel iets anders willen dan een behandeling in een kliniek.
Ik geef verder geen inzicht in mijzelf, omdat ik toch verkeerd word geïnterpreteerd.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het advies van de kliniek en de adviezen van de externe deskundigen liggen op een lijn. Ook de wettelijke aantekeningen geven geen afwijkend beeld ten opzichte van bovenbedoelde adviezen.
De scherpe randen en de mate van ernst van de stoornissen zijn afgenomen, maar er is nog steeds sprake van een matig tot hoog recidiverisico indien de maatregel zou wegvallen. Het recidive-risico moet eerst tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. De externe adviseurs zijn zeer helder. Door middel van verloven kan de terbeschikkinggestelde in dat verband worden getoetst, maar daarvoor moet wel sprake zijn van verloven. De omstandigheid dat verdachte zich onvoldoende openstelt, zou roet in het eten kunnen gooien. Er zouden evenwel mogelijkheden voor verloven kunnen zijn met zwaardere beveiliging. De nodige voorzichtigheid moet daarbij wel in acht worden genomen, daar de chronische persoonlijkheidsstoornis nog steeds aanwezig is.
Indien er twijfel zou bestaan dat de kliniek niets zou doen met de rapporten van de externe deskundigen, zou ik een verlenging van één jaar verzoeken, maar enkel om een vinger aan de pols te houden en niet omdat het standpunt is dat over één jaar sprake zou zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Echter, die twijfel is er niet. Gelet op dit alles, leidt tot mijn vordering tot verlenging van de TBS met twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Er zijn enkele positieve zaken te benoemen: Cliënt heeft geen libidoremmers meer nodig. Verder heeft cliënt steun aan het boeddhisme. Hij is minder impulsief en heeft zichzelf beter onder controle. Helaas wordt zijn hang naar het boeddhisme door de kliniek anders geïnterpreteerd. Hij zou psychotisch zijn ontregeld.
De kliniek staat, net zoals de deskundigen, positief ten opzichte van proefverlof, maar het Adviescollege Verloftoetsing en de staatssecretaris niet, althans dat denk ik. Ik heb liever dat de rechtbank de terbeschikkingstelling verlengd met één jaar dan met twee jaar om in de gaten te houden dat er niet een impasse ontstaat. Wellicht dat begeleid verlof nog wel zal lukken, maar mogelijk dat contra-expertises etcetera anders doen besluiten. Zijn behandeling kan niet twee jaar op zijn beloop worden gelaten. Ik verwacht met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat er al over een jaar sprake zal zijn van een discussie naar aanleiding van een ontstane impasse. Cliënt is te goed voor de longstay. Bij een impasse zouden andere mogelijkheden kunnen worden onderzocht, zelfs een overgang naar een rechterlijke machtiging.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige en de adviezen van de twee externe deskundigen, die elkaar in grote mate over en weer bevestigen. De rechtbank is van oordeel dat in deze fase van de behandeling, waar nog geen verloven zijn geweest en het recidivegevaar reëel is, het kader van de TBS met dwangverpleging nog noodzakelijk is
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling verlengen met 2 jaar. De rechtbank is van oordeel dat er op dit moment geen termen aanwezig zijn om vooruit te lopen op eventuele impasses die zouden kunnen ontstaan bij de aanvragen van de proefverloven en een eventuele andere behandelmodaliteit voor het einde van het tweede jaar.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Lammers, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. A.M. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2012.
Mr. A.M. de Koning is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.