ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3428

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845154-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor tasjesroof en poging tot afpersing met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van tasjesroof en poging tot afpersing. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het samen met anderen stelen van een tas van slachtoffer 1, waarbij geweld werd gebruikt. Dit gebeurde op 7 mei 2012 in 's-Hertogenbosch. De tenlastelegging omvatte ook de poging tot afpersing van slachtoffer 2, waarbij de verdachte een mes gebruikte om de slachtoffers te dwingen geld en een mobiele telefoon af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte schuldig werd bevonden aan de diefstal met geweld en de poging tot afpersing. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor gewelds- en vermogensdelicten. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 357 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte contact moest houden met de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte de opdracht gegeven om zich te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter was.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845154-12
Datum uitspraak: 14 november 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1994],
wonen te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting met gesloten deuren van 14 augustus 2012 en 31 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 juli 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 07 mei 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende onder meer een mobiele
telefoon en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het onverhoeds trekken en/of rukken aan de tas die die [slachtoffer 1]
bij zich droeg;
(Artikel 312 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 07 mei 2012 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een mes aan die [slachtoffer 2] heeft voorgehouden, althans getoond en/of
- een mes tegen de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft gehouden
en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je geld" en/of
"Maak me niet gek. Geef je telefoon, geef je geld" en/of "Maak me nou niet
gek, want ik ga je echt steken", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans éénmaal, dreigend heeft gevraagd om geld en/of
iets van waarde en/of spullen, althans (een) vra(a)g(en) van gelijke aard
en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 317 juncto 47/45 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. op 07 mei 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, inhoudende onder meer een mobiele telefoon en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het onverhoeds trekken en/of rukken aan de tas die die [slachtoffer 1] bij zich droeg;
2. op 07 mei 2012 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich
en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 2],
- een mes aan die [slachtoffer 2] heeft voorgehouden en
- een mes tegen de buik van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je geld" en "Maak me niet gek. Geef je telefoon, geef je geld" en "Maak me nou niet gek, want ik ga je echt steken",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 een jeugddetentie voor de duur van 356 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering. Voorts opheffing van de voorlopige hechtenis met ingang van 31 oktober 2012.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd eerder voor gewelds- en vermogensdelicten veroordeeld;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd kort na een eerdere veroordeling voor gewelds- en vermogensdelicten;
- de mate van het leed dat aan de slachtoffers is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer, alsmede dat verdachte zich om het lot van de slachtoffers kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd;
- het gewelddadig karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om samen met anderen dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemensen te gebruiken;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee:
- uit het omtrent verdachte uitgebracht psychologisch rapport blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in enigszins verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze jeugddetentie voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 312, 317.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
t.a.v. feit 2:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
t.a.v. feit 1, feit 2:
een jeugddetentie voor de duur van 357 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot 180 dagen, niet zal
worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond
dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan
een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of ten behoeve van het vaststellen
van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of
meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna
te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de aanwijzingen
hem in het kader van jeugdreclassering te geven door of namens het Bureau
Jeugdzorg Noord-Brabant, Wal 20, 5611 GG Eindhoven (uit te voeren door de
William Schrikkergroep, Jeugdbescherming en jeugdreclassering), ook indien
zulks inhoudt het meewerken aan de interventie MDFT en het zich laten begeleiden door een jobcoach.
Verleent opdracht aan voornoemd Bureau om aan de veroordeelde terzake van de
naleving van deze bijzondere voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 1 november 2012 reeds
geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.,
mr. W. Schoorlemmer en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 14 november 2012.
7
Parketnummer: 01/845154-12
[verdachte]