ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3427

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825220-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling, bedreiging en verboden wapenbezit in vereniging

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling, bedreiging en verboden wapenbezit. De tenlastelegging omvatte vier feiten die zich op 24 april 2012 in Eindhoven en Rotterdam hebben afgespeeld. De verdachte heeft samen met anderen [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid beroofd door haar auto klem te rijden, een vuurwapen te trekken en haar te bedreigen. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 1] mishandeld door haar in het gezicht te slaan. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte vastgesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals contactverboden met de slachtoffers. Tevens is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers voor de geleden immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van normhandhaving en de bescherming van de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825220-12
Datum uitspraak: 14 november 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres] RD,
thans gedetineerd in de P.I. Breda - HvB De Boschpoort in Breda.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 augustus 2012 en 31 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 juli 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 24 april 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk
van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft/hebben
verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet:
- de auto waarin voornoemde [slachtoffer 1] zich bevond klem gereden en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) getrokken en daarmee dreigend
gewezen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of de overige passagiers van de auto
waarin [slachtoffer 1] zich bevond en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] toegevoegd: "[slachtoffer 1] eruit" en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (aan haar arm) de auto uit gesleurd en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, auto, dan wel de auto van zijn
mededader, gesleurd en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] op de achterbank van laatstgenoemde auto gegooid en/of
- weggereden in laatstgenoemde auto en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] toegevoegd: "je gaat nergens naar toe, je moet nu naar
mij luisteren" en/of "wees stil" en/of "bek houden" en/of (toen politie werd
geconstateerd) "bukken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 282 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 24 april 2012 te Rotterdam opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal in het gezicht
heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
3. hij op of omstreeks 24 april 2012 te Eindhoven [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) gericht op voornoemde
personen en/of het (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het hoofd van
een of meerdere van voornoemde personen gezet en/of een of meerdere van
voornoemde personen toegevoegd: "[slachtoffer 1] kom met mij mee, want ik schiet jullie
af" en/of "eruit, nu eruit komen of ik schiet", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
4. hij op of omstreeks 24 april 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander(en), althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten
een alarmpistool, voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 Wet wapens en munitie)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen als na te melden op grond van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] (p. 63 tot en met 74 van het politiedossier), [slachtoffer 2] (p. 78 tot en met 82 van het politiedossier), [slachtoffer 3] (p. 83 tot en met 85 van het politiedossier), [slachtoffer 4] (p. 88 tot en met 90 van het politiedossier), [slachtoffer 5] (p. 47 tot en met 49 en 51 tot en met 53 van het politiedossier), het relaas van verbalisant [verbalisant 1] (p. 113 en 114 van het politiedossier) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 oktober 2012 (verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 31 oktober 2012).
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen als na te melden op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (p. 63 tot en met 74 van het politiedossier), [slachtoffer 4]z (p. 88 tot en met 90 van het politiedossier) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 oktober 2012 (verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 31 oktober 2012).
Ten aanzien van feit 3:
Van de zijde van de verdediging is betwist dat verdachte het wapen op het hoofd van aangeefster [slachtoffer 2] heeft gezet.
De rechtbank acht dit onderdeel wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaring van [slachtoffer 2] die op p. 81 van het politiedossier verklaart dat verdachte het wapen met de loop tegen haar hoofd hield en de verklaring van [slachtoffer 1] die op p. 72 van het politiedossier verklaart dat verdachte het pistool tegen het hoofd van [slachtoffer 2] heeft gezet.
De rechtbank acht dit feit voor het overige wettig en overtuigend bewezen als na te melden op grond van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (p. 63 tot en met 74 van het politiedossier), [slachtoffer 2] (p. 78 tot en met 82 van het politiedossier), [slachtoffer 3] (p. 83 tot en met 85 van het politiedossier), [slachtoffer 4]z (p. 88 tot en met 90 van het politiedossier), [slachtoffer 5] (p. 47 tot en met 49 en 51 tot en met 53 van het politiedossier) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 oktober 2012 (verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 31 oktober 2012).
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen als na te melden op grond van de verklaring van [slachtoffer 5] (p. 51 tot en met 53 van het politiedossier), de verklaring van [slachtoffer 1] (p. 73 van het politiedossier), het relaas van verbalisant [verbalisant 2] (p. 103 van het politiedossier), het relaas van verbalisant [verbalisant 1] (p. 113 en 114 van het politiedossier) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 oktober 2012 (verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 31 oktober 2012).
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op 24 april 2012 te Eindhoven opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft verdachte met dat opzet:
- de auto waarin voornoemde [slachtoffer 1] zich bevond klem gereden en
- een vuurwapen getrokken en daarmee dreigend
gewezen naar voornoemde [slachtoffer 1] en de overige passagiers van de auto waarin [slachtoffer 1] zich bevond en
- voornoemde [slachtoffer 1] toegevoegd: "[slachtoffer 1] eruit" en
- voornoemde [slachtoffer 1] (aan haar arm) de auto uit gesleurd en
- voornoemde [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, auto gesleurd en
- voornoemde [slachtoffer 1] op de achterbank van laatstgenoemde auto gegooid en
- weggereden in laatstgenoemde auto en
- voornoemde [slachtoffer 1] toegevoegd: "je gaat nergens naar toe, je moet nu naar
mij luisteren" en (toen politie werd geconstateerd) "bukken";
2. op 24 april 2012 te Rotterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] eenmaal in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3. op 24 april 2012 te Eindhoven [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend een vuurwapen gericht op voornoemde
personen en het vuurwapen op het hoofd van
een van voornoemde personen gezet en een of meerdere van voornoemde personen toegevoegd: "[slachtoffer 1] kom met mij mee, want ik schiet jullie af" en "eruit, nu eruit komen of ik schiet";
4. op 24 april 2012 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III, te weten een alarmpistool, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering, ook indien dit een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] inhoudt.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft matiging van de gevangenisstraf verzocht en aangevoerd dat een contactverbod met aangevers niet nodig is. Om die reden kan een voorwaardelijk strafdeel achterwege blijven.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- verdachte werd eerder voor geweldsfeiten veroordeeld;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd kort na afloop van de proeftijd die hem door het gerechtshof Amsterdam was opgelegd bij een eerdere veroordeling voor geweldsfeiten;
- verdachte ziet de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in;
- de mate van het leed dat aan de slachtoffers is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer, alsmede dat verdachte zich om het lot van de slachtoffers kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd;
- het gewelddadig karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemensen te gebruiken;
- verdachte is kennelijk niet of onvoldoende bereid zijn crimineel gedrag te veranderen nu hij niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hij daartoe het nodige heeft ondernomen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1, 2 en 3).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale en hoofdelijke toewijzing van de vordering gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft afwijzing ten aanzien van de opgevoerde schadepost BlackBerry verzocht en matiging voor het overige.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3 toegebrachte schade, een bedrag van 1.500,-- euro immateriële schade en een bedrag van 30,-- euro materiële schade (oorbel), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de delicten tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering afwijzen ten aanzien van de gevorderde 350,-- euro terzake de BlackBerry nu het causaal verband met de feiten 1, 2 en 3 ontbreekt.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de delicten tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 3).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de vordering gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft matiging verzocht.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit 3 toegebrachte schade, een bedrag van 750,-- euro immateriële schade en een bedrag van 10,-- euro materiële schade (telefoonkosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen, omdat de rechtbank tot een lagere schatting komt van de omvang van de immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de vordering gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft matiging verzocht.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit 3 toegebrachte schade, een bedrag van 750,-- euro immateriële schade en een bedrag van 42,87 euro materiële schade (telefoonkosten en reiskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen, omdat de rechtbank tot een lagere schatting komt van de omvang van de immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de vordering gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft matiging verzocht.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit 3 toegebrachte schade, een bedrag van 750,-- euro immateriële schade en een bedrag van 21,70 euro materiële schade (telefoonkosten en reiskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen, omdat de rechtbank tot een lagere schatting komt van de omvang van de immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 47, 57, 60a, 282, 285, 300
Wet wapens en munitie art. 26, 55.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
t.a.v. feit 2:
Mishandeling.
t.a.v. feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 4:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de wet wapens en munitie.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2
jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1], geboren op {geboortedatum] 1991
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 4], geboren op
[geboortedatum] 1988
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1990
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 3], geboren op
[geboortedatum] 1986
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van EUR 1530,--
en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, S.
[slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 1.530,-- (zegge: vijftienhonderddertig euro).
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,-- immateriële schadevergoeding
en een bedrag van EUR 30,-- (oorbel) materiële schadevergoeding.
Bepaalt dat het totale bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van
de delicten tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3:
Legt op de maatregel van schadevergoeding.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] een bedrag van EUR 1.530,-- (zegge:
vijftienhonderddertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,--
immateriële schadevergoeding en een bedrag van EUR 30,-- (oorbel) materiële
schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van EUR 760,--
en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4], van een bedrag van EUR 760,-- (zegge: EUR zevenhonderdzestig).
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 750,-- immateriële schadevergoeding
en een bedrag van EUR 10,-- materiële schadevergoeding (telefoonkosten).
Bepaalt dat het totale bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van
de delicten tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Ten aanzien van feit 3:
Legt op de maatregel van schadevergoeding.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] een bedrag van EUR 760,-- (zegge:
zevenhonderdzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 750,--
immateriële schadevergoeding en een bedrag van EUR 10,-- materiële
schadevergoeding (telefoonkosten).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van EUR 792,87
en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 792,87 (zegge: zevenhonderdtweeennegentig euro en zevenentachtig eurocent).
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 750,-- immateriële schadevergoeding
en een bedrag van EUR 42,87 materiële schadevergoeding (telefoon en -reiskosten).
Bepaalt dat het totale bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van
de delicten tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Ten aanzien van feit 3:
Legt op de maatregel van schadevergoeding
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 792,87 (zegge:
zevenhonderdtweeënnegentig euro en zevenentachtig eurocenten), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat
uit een bedrag van EUR 750,-- immateriële schadevergoeding en een bedrag van
EUR 42,87 materiële schadevergoeding (telefoonkosten en reiskosten)
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag
en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3], van een bedrag van EUR 771,70 (zegge: zevenhonderdeenenzeventig euro
en zeventig eurocenten).
Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 750,-- immateriële schadevergoeding
en een bedrag van EUR 21,70 materiële schadevergoeding (telefoonkosten en
reiskosten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Ten aanzien van feit 3:
Legt op de maatregel van schadevergoeding
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 771,70
(zegge: zevenhonderdeenenzeventig euro en zeventig eurocenten), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat
uit een bedrag van EUR 750,-- immateriële schadevergoeding en een bedrag van
EUR 21,70 materiële schadevergoeding (telefoonkosten en reiskosten).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 14 november 2012.
3
Parketnummer: 01/825220-12
[verdachte]