ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3404

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/810012-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige door meerderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 29 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 12-jarig meisje. De tenlastelegging omvatte seksuele handelingen die buiten echt zijn gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een overtreding van de sociaal-ethische norm, gezien het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, en het ontbreken van een affectieve relatie. De verdachte had het slachtoffer in zijn woning uitgenodigd, wetende dat zij minderjarig was.

De officier van justitie stelde dat de handelingen van de verdachte als ontuchtige handelingen moesten worden aangemerkt, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen sprake was van strafbaarheid, omdat het slachtoffer de initiatiefnemer was en de handelingen vrijwillig zouden zijn geweest. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de bescherming van minderjarigen voorop staat in de wetgeving. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 33 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Daarnaast werd een werkstraf van 160 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van seksuele contacten tussen meerderjarigen en minderjarigen en de noodzaak van bescherming van kwetsbare jongeren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/810012-12
Datum uitspraak: 29 oktober 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 september 2012 en 15 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 augustus 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2012 te Eindhoven, met [slachtoffer], geboren
op 2 oktober 1999, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- de borsten en/of de billen van voornoemde [slachtoffer] betast en/of
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer] gebracht
en/of
- getongzoend met voornoemde [slachtoffer] en/of
- zich laten pijpen door voornoemde van [slachtoffer];
(artikel 245 van Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs1
Vaststaande feiten.
Op 3 januari 2012 belt [slachtoffer], op dat moment twaalf jaar oud2, aan bij het huis (adres: [adres] in Eindhoven) van verdachte, [verdachte], die op dat moment achttien jaar oud is.3 Zij heeft een afspraak met [naam]4. [naam] blijkt echter niet in de woning aanwezig te zijn. Verdachte nodigt haar uit om te wachten in de woning totdat [naam] terugkomt. Vervolgens vinden er tussen verdachte, die naar eigen zeggen op dat moment al op de hoogte is van het feit dat voornoemde [slachtoffer] twaalf jaar oud is5, en voornoemde [slachtoffer] seksuele handelingen plaats, namelijk het betasten van borsten en billen van [slachtoffer] door verdachte en het brengen van vingers en penis in de vagina van [slachtoffer] door verdachte. 6
Op grond van de aangifte/verklaring van [slachtoffer] en de erkennende verklaringen die verdachte zowel bij zijn verhoor door de politie als ter terechtzitting van 15 oktober 2012 heeft afgelegd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna onder "de bewezenverklaring" nader is verwoord.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van oordeel dat vaststaat dat er tussen verdachte en het slachtoffer seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De verdediging heeft zich al eerder op het standpunt gesteld dat deze handelingen echter niet strafbaar zijn, gelet op het feit dat de handelingen als sociaal-ethisch aanvaard hebben te gelden. Het leeftijdsverschil is volgens de officier van justitie echter zodanig dat niet meer gesproken kan worden over een gering leeftijdsverschil (zie ook HR, NJ 2010, 108 en Hof Den Bosch, LJN BR 5413). Tussen verdachte en het slachtoffer was evenmin sprake van een affectieve relatie. Er is dus in casu wel sprake van ontuchtige handelingen. Verdachte heeft het slachtoffer, door namens [naam] een sms naar het slachtoffer te sturen en haar in de woning te laten wachten, terwijl hij wist dat [naam] er niet zou zijn, als het ware in de val gelokt. Hetgeen ten laste is gelegd kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van verdachte heeft aangevoerd dat er in casu geen sprake is geweest van ontuchtige handelingen, nu er geen sprake is van strijd met de sociaal-ethische norm. Het slachtoffer was de initiatiefnemer van de seks en de seks was vrijwillig. Zij had al vaker seks gehad met jongens, ook zonder dat zij daarmee een relatie had. Het slachtoffer was veel rijper dan haar kalenderleeftijd. Verdachte trok met dezelfde vrienden op als het slachtoffer, waardoor de echte leeftijd van het slachtoffer en verdachte veel dichter bij elkaar lag dan de kalenderleeftijd. Verdachte dient primair te worden vrijgesproken. Subsidiair voert de raadsvrouwe aan, dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het tenlastegelegde "pijpen".
Het oordeel van de rechtbank.
Voor een veroordeling ter zake van het in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf is niet vereist dat komt vast te staan dat het opzet van de verdachte zich mede heeft uitgestrekt tot de in de delictsomschrijving genoemde leeftijd van het slachtoffer. Ook wetenschap van de leeftijd van het slachtoffer is voor een bewezenverklaring niet vereist, hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wist dat het slachtoffer 12 jaar oud was. De bescherming van het slachtoffer staat bij de bepaling van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht centraal. De leeftijd is een geobjectiveerd bestanddeel in deze bepaling.
Naar het oordeel van de rechtbank is er wel sprake van het overtreden van de sociaal-ethische norm bij de tussen de verdachte en het slachtoffer verrichte handelingen. Er is immers sprake van een meer dan gering leeftijdsverschil - de verdachte is achttien jaar en het slachtoffer twaalf - en er was ook geen sprake van een affectieve relatie tussen de twee. Op grond hiervan kunnen de door verdachte bij het slachtoffer gepleegde handelingen als ontuchtige handelingen worden aangemerkt. Dat het slachtoffer volgens de verdediging rijper was dan haar kalenderleeftijd, doet hieraan niet af. Dit zou naar het oordeel van de rechtbank hooguit een rol kunnen spelen bij de strafmaat.
Aan de vraag of er al dan niet sprake was van vrijwilligheid bij het slachtoffer, komt de rechtbank niet toe, nu de door het slachtoffer en door de verdachte afgelegde verklaringen lijnrecht tegenover elkaar staan. Er is geen objectief bewijsmiddel voorhanden dat één van beide verklaringen ondersteunt.
Voor een bewezenverklaring van het onderdeel 'ontuchtige handelingen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen' als bedoeld in artikel 245 Sr. is een zekere mate van gelijk-tijdigheid en verwevenheid tussen die ontuchtige handelingen met het seksueel binnen-dringen vereist. Er worden seksuele handelingen mee bedoeld die aan het eigenlijke binnendringen vooraf zijn gegaan, daarop zijn gevolgd of daarmee gepaard zijn gegaan.
In casu kan worden bewezen dat de ontuchtige handelingen door verdachte (betasten van borsten en billen) zijn voorafgegaan aan, gevolgd zijn op, of gepaard zijn gegaan met het seksueel binnendringen, nu deze handelingen ook als op zich zelf staande handelingen hebben plaatsgehad.
Nu er onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte en het slachtoffer hebben getongzoend en dat verdachte zich heeft laten pijpen door het slachtoffer, zal de rechtbank deze onderdelen uit de tenlastelegging wegstrepen en de verdachte daarvan vrij spreken.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 03 januari 2012 te Eindhoven, met [slachtoffer], geboren op [1999], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- de borsten en de billen van voornoemde [slachtoffer] betast en
- vingers en zijn penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer] gebracht
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Daarnaast dient te worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de voorwaarde dat verdachte zich laat begeleiden door de reclassering.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat indien de rechtbank toch tot een bewezenverklaring mocht komen verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Verdachte gaat naar school en een dergelijke straf zou het einde betekenen voor de opleiding die hij volgt. Het verzoek is om verdachte een werkstraf op te leggen, waarvan eventueel een gedeelte voorwaardelijk.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverhogend.
Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met een meisje van wie hij wist dat zij op dat moment twaalf jaar oud was, terwijl verdachte op dat moment achttien jaar oud was. Tegen dergelijke seksuele contacten heeft de wetgever deze minderjarigen willen beschermen omdat hun beoordelingsvermogen over de gevolgen van dergelijke handelingen niet of onvoldoende ontwikkeld is en omdat de meerderjarige een te groot overwicht op de minderjarige heeft. Verdachte had dit als meerderjarige kunnen en moeten weten en daarom had hij van die seksuele handelingen moeten afzien, zelfs indien [slachtoffer] [mede] initiatieven tot het plegen van die seksuele handelingen zou hebben genomen. De rechtbank rekent het verdachte tevens aan dat hij het slachtoffer naar de woning heeft "gelokt", met behulp van zijn broer en een vriend.
Ter zitting is gebleken dat het slachtoffer heeft geleden onder de hiervoor bewezen verklaarde seksuele handelingen zoals die tussen verdachte en haar zijn voorgevallen. Daardoor heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast en heeft verdachte inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De gevolgen die de handelingen van verdachte op het leven van het slachtoffer hebben gehad en nog zullen hebben rekent de rechtbank verdachte aan.
Strafverlagend.
In strafmatigende zin zal de rechtbank rekening houden met het feit dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten werd veroordeeld, dat verdachte bedreiging door de familie van het slachtoffer heeft ervaren en dat verdachte zelf heeft aangegeven dat hij graag begeleiding van de reclassering zou willen.
De rechtbank zal derhalve een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf (voor een gedeelte) voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 245 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
BESLISSING:
* Gevangenisstraf voor de duur van 33 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit
en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
-dat veroordeelde zich (uiterlijk) binnen twee dagen na onherroepelijk worden
van dit vonnis meldt bij de Reclassering Nederland, Eekbrouwersweg 6, te
's-Hertogenbosch , telefoonnummer: 073-6408080, waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
* Werkstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger-Lubbers, griffier,
en is uitgesproken op 29 oktober 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, gezamenlijke recherche, genummerd PL2233 2012001912, afgesloten d.d. 20 februari 2012 en aantal doorgenummerde bladzijden: 262.
2 Akte van geboorte [slachtoffer], blz. 111
3 Verklaring verdachte blz. 204 en 205
4 Verklaring [slachtoffer], blz. 179 en verklaring getuige [slachtoffer] ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2012
5 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2012
6 Verklaring [slachtoffer], blz. 179-183 en ter terechtzitting d.d.15 oktober 2012 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2012