ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3293

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825484-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na mishandeling

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd in Vught, werd ervan beschuldigd op 16 september 2011 in Asten een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De tenlastelegging omvatte onder andere het slaan van het slachtoffer met gebalde vuist en het schoppen terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie stelde dat de verdachte het slachtoffer zodanig had geslagen dat deze ten val kwam en dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen. De verdediging betwistte echter dat er opzet in het spel was en stelde dat de verdachte slechts een duwende beweging had gemaakt.

De rechtbank heeft de getuigenverklaringen en het medisch rapport van het slachtoffer in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het primair tenlastegelegde, maar dat de verdachte wel schuldig was aan mishandeling. Echter, op basis van een rapport van het Pieter Baan Centrum, waarin werd vastgesteld dat de verdachte leed aan een ernstige psychische stoornis, oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet strafbaar was. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en gelast tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, waarbij de nadruk lag op de noodzaak van behandeling voor zijn psychische aandoening. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 550,50 aan schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825484-11
Datum uitspraak: 10 oktober 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats] (Polen), (adres),
thans gedetineerd te: Vught PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 december 2011, 8 maart 2012, 25 mei 2012, 16 augustus 2012, 7 september 2012, 13 september 2012 en 26 september 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 november 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Asten, althans elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet
- (onverhoeds) meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met een tot vuist
gebalde) hand tegen het hoofd, althans het gezicht en/of het lichaam, heeft
gestompt/geslagen (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam) en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een tot vuist gebalde hand
en/of met de hand tegen het hoofd, althans het gezicht en/of het lichaam,
heeft gestompt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- (met kracht) (met geschoeide) voet tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft
getrapt/geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 45 juncto 302 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Asten, althans elders in Nederland,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
- (onverhoeds) meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met een tot vuist
gebalde) hand tegen het hoofd, althans het gezicht en/of het lichaam, heeft
gestompt/geslagen (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam) en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een tot vuist gebalde hand
en/of met de hand tegen het hoofd, althans het gezicht en/of het lichaam, heeft
gestompt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- (met kracht) (met geschoeide) voet tegen het lichaam heeft
getrapt/geschopt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art. 300 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de bewezenverklaring.
De officier van justitie is van mening dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer] zodanig hard heeft geslagen, dat zij daardoor van haar fiets op de grond is gevallen. Vervolgens heeft verdachte, terwijl het slachtoffer op de grond zat, haar wederom met kracht vol in haar gezicht geslagen. Nu verdachte een zeer kwetsbaar onderdeel van het lichaam, het hoofd, heeft geraakt, heeft hij bewust het risico aanvaard dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het primair tenlastegelegde kan derhalve bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van de bewezenverklaring.
De raadsman is van oordeel dat verdachte, gelet op de getuigenverklaringen, een soort van duwende beweging richting het slachtoffer heeft gemaakt. Het slachtoffer is uit balans geraakt en op de grond gevallen. Toen zij op de grond zat, heeft verdachte haar geslagen. Verdachte heeft echter geen opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dat blijkt ook wel uit het feit dat hij rustig is blijven staan totdat de politie eraan kwam. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Voor het subsidiair tenlastegelegde kan wel een bewezenverklaring volgen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Meer specifiek is de rechtbank -met de raadsman- van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer [slachtoffer].
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat in het dossier te weinig bewijs voor handen is om het tenlastegelegde schoppen bewezen te verklaren.
Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte derhalve worden vrijgesproken.
Bewijs
Inleiding.1
Op vrijdag 16 september 2011 rond 17.06 uur werd door de getuige [getuige 1] gemeld dat er op het fietspad aan de Ommelseweg te Asten een meisje in elkaar geslagen was door een Poolse man. Twee surveillance eenheden kwamen ter plaatse, rond 17.09 uur.
Daar troffen zij melder / getuige [getuige 1], getuige [getuige 2], getuige [getuige 3], slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte]. Om 17.10 uur werd verdachte [verdachte] aangehouden op verdenking van mishandeling.2
De rechtbank houdt rekening met de navolgende bewijsmiddelen.
1. Medische verklaring betreffende [slachtoffer] d.d. 17 september 2011:3
Omschrijving van het letsel:
Blauwe plek onderkaak en bovenlip; blauwe plek en schaafplek met afdruk van diverse vingers (boven rechter borst); bewegingspijn linker elleboog; blauwe plek heupregio/bekken rechts; neusbloeding.
Sinds het gebeuren is [slachtoffer]niet graag alleen op straat, ze heeft angst op de fiets (naar school). Durft 's avonds niet buiten te zijn, hoewel ze dat wel probeert.
2. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 16 september 2011 (toen 16 jaar):4
Op 16 september 2011 vond tussen 17.00 uur en 17.05 uur te Asten op de Ommelseweg de mishandeling plaats.
Ik fietste in de richting van Ommel over het fietspad naast de Ommelseweg te Asten. Vanuit Ommel kwam een man op de fiets mij tegemoet gereden. Deze man keek mij de hele tijd aan. Op het moment dat we elkaar gingen passeren, zag ik dat de man opzettelijk en met kracht met zijn linkervuist een slaande beweging maakte richting mijn gezicht. Ik voelde kort hierop een hevig stekende pijn aan mijn lip. Ik viel na de klap op mijn lip met de fiets in de bosjes. De man fietste enkele meters verder en stapte hierna van zijn fiets af.
De man kwam op mij af gelopen. Het leek alsof de man geen emotie had. Ik was op dit moment heel erg bang. Ik riep nog naar de man: "wat heb ik je gedaan, wat doe ik fout?!" Toen de man bij me was lag ik nog op de grond. Hij sloeg me wederom tegen mijn hoofd aan, met beide handen, zowel met de vuist als met platte hand. Een andere man schoot mij te hulp. Ik weet zeker dat toen de politie ter plaatse was, de man die mij geslagen had in een van de politieauto's achterin zat. Mijn fiets heeft schade opgelopen. De voorvork is verbogen. Ik heb door de mishandeling pijn aan mijn lip. Ook heb ik pijn aan mijn kaak, linker zijde. Ook heb ik last van mijn linker elleboog.
3. Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] (melder):5
Op 16 september 2011 was ik op de terugweg van mijn werk. Ik fietste over het fietspad naast de Ommelseweg te Asten. Ik fietste een man voorbij die volgens mij de Poolse nationaliteit had. Toen ik deze man voorbij fietste werd ik in tegengestelde richting ook voorbij gefietst door een meisje. Ongeveer acht meter verder hoorde ik geschreeuw. Ik keek om en zag dat het meisje op de grond zat naast haar fiets, op het fietspad. Ik zag ook dat de man die ik kort daarvoor voorbij was gereden, bij het meisje stond en dat deze man haar sloeg. Ik ben naar hen toe gelopen. Toen zag ik dat deze man het meisje sloeg met gebalde vuist. Hij sloeg met kracht in het gezicht van het meisje. Dit terwijl het meisje nog op de grond zat. Inmiddels kwamen er meer mensen bij staan.
Ik heb via 112 de politie gebeld. Andere mensen bleven bij de man staan, zodat hij niet weg kon. Hij is ook gebleven tot de politie ter plaatse was en werd aan de politie overgedragen.
4. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2]:6
Op 16 september 2011 rond 17.00 uur reed ik op de Bonksel te Asten en stopte met mijn auto voor de rijbaan van de Ommelseweg. Ik zag dat er een man over het fietspad fietste. Ik zag dat hij zomaar in een keer van zijn fiets stapte. Mijn vrouw naast mij zag zelfs dat deze man aanvankelijk naar een meisje toe fietste en dat deze man het meisje op de fiets sloeg. Toen het meisje gevallen was, zagen we dat de man zijn fiets weggooide en naar het meisje liep. Het meisje lag op de grond. Ik zag dat deze man het meisje met gebalde vuist sloeg. Hij raakte haar vol in haar gezicht, met kracht en met gebalde vuist. Toen de politie ter plaatse was, hebben we de man overgedragen aan de politie. Er was geen enkele aanleiding die wij gezien hebben waardoor deze man zo handelde.
5. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3]:7
Op 16 september 2011 rond 17.00 uur reed ik in mijn personenauto op de Ommelseweg te Asten. Ik zag hier links iets vreemds gebeuren. In mijn binnenspiegel zag ik dat een man op het fietspad een andere persoon aan het slaan was. Ik kon niet zien of de persoon die geslagen werd een man of een vrouw was. Deze lag op de grond.
Toen ik uitstapte zag ik een meisje op de grond in de bosjes liggen. Voor mij werd op dit moment duidelijk dat de man die ik eerder zag in mijn binnenspiegel bezig was een meisje te slaan. Een omstander stond op tien meter van het meisje met de man. Een andere omstander belde 112. De man die ik zojuist zag slaan maakte een timide indruk en probeerde niet weg te komen. Ik heb me hierna ontfermd over het meisje. Ik zag dat ze aan het huilen was en ik zag dat ze heel angstig uit haar ogen keek. Haar ogen stonden wagenwijd open en de tranen rolden over haar wangen.
Het oordeel van de rechtbank.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer] heeft mishandeld.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Subsidiair:
op 16 september 2011 te Asten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer],
- (onverhoeds) meermalen (met kracht) met een vuist tegen het hoofd heeft
gestompt/geslagen
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Op 5 september 2012 hebben M. van Heteren, GZ-psycholoog, G.H. van den Bosch, psychiater i.o en Th. Rinne, psychiater, allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum te Utrecht, een rapport uitgebracht omtrent verdachte. De bevindingen luiden als volgt -verkort en zakelijk weergegeven-:
Forensisch is van belang dat vaststaat dat betrokkene lijdende is aan een chronische psychose. Het beeld laat zich volgens de DSM-IV het beste classificeren als een psychotische stoornis niet anderszins omschreven (NAO). Mogelijk is er sprake van schizofrenie of een ernstige depressie als onderliggend lijden.
Hoewel geen enkel zicht is ontstaan op de inhoud van zijn psychische belevingen, kan op basis van het inadequate en bizarre gedrag dat betrokkene laat zien, zowel tijdens het tenlastegelegde als in detentie in de periode daarna, worden gesteld dat de voortdurende psychotische toestand waarin hij verkeert zijn gedrag in forse mate kleurt en bepaalt. Betrokkene ontwikkelt in toenemende mate een katatoon toestandsbeeld (dit is een verzameling van symptomen en kan levensbedreigend worden). Deze ernstige psychiatrische stoornis maakt hem ten tijde van het ten laste gelegde in ernstige mate oordeels- en kritiekgestoord. Geadviseerd wordt om betrokkene het plegen van het tenlastgelegde niet toe te rekenen en hem van rechtsvervolging te ontslaan.
De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies van genoemde deskundigen over. De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet strafbaar is voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De rechtbank zal verdachte om die reden ontslaan van alle rechtsvervolging.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat gelet op het rapport van het Pieter Baan Centrum verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Voorts eist zij het opleggen
van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] dient volledig te worden toegewezen, te weten voor een bedrag van € 550,50. Voor ditzelfde bedrag dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. De wettelijke rente dient ook te worden toegewezen. Verdachte dient als passant in het Huis van Bewaring te blijven, totdat hij in een psychiatrisch ziekenhuis kan worden opgenomen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte stelt dat het rapport van het Pieter Baan Centrum van losse eindjes aan elkaar hangt. Conclusies worden snel getrokken zonder dat verdachte echt goed onderzocht is. Het rapport van het Pieter Baan Centrum is voorts heel summier. Het is maar de vraag of verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. De raadsman stelt van niet. Wanneer de rechtbank het rapport echter toch mocht volgen, dan verzoekt de raadsman de rechtbank om verdachte de kans te geven een vrijwillig traject in te gaan. Verdachte heeft geen strafblad en er is geen reële kans op recidive.
Artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafrecht is aan de orde. Verdachte dient dan ook onmiddellijk in vrijheid te worden gesteld. De vordering van de benadeelde partij dient deels (voor wat betreft een gedeelte van de immateriële en een gedeelte van de materiële schade) te worden toegewezen. De immateriële schadevergoeding dient te worden beperkt. De gevorderde materiële schadevergoeding is deels te summier onderbouwd en staat niet in rechtstreeks verband met het tenlastegelegde. Deze schadevergoeding dient derhalve deels te worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet strafbaar is ten aanzien van het bewezenverklaarde feit. Het bewezenverklaarde feit is een feit dat gevaar oplevert voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Voornoemde deskundigen van het Pieter Baan Centrum hebben een inschatting gemaakt van het recidivegevaar en advies uitgebracht omtrent de wenselijke behandeling van verdachte.
Zij hebben gesteld dat bij betrokkene rekening moet worden gehouden met een langzaam progressief en destructief proces, met het risico van levensgevaarlijke zelfverwaarlozing door gebrekkige voedsel- en vochtinname. Het beeld zal in ernst toenemen wanneer betrokkene niet adequaat wordt behandeld. De aanleiding voor het tenlastegelegde is onduidelijk, inhoudelijk is geen beeld ontstaan op zijn belevingen. Het voortschrijden van het psychotisch toestandsbeeld maakt dat de recidivekans op een soortgelijk agressief misdrijf als reëel moet worden ingeschat. Adequate behandeling van zijn psychose zal het recidiverisico in ieder geval doen verminderen, alsmede verdere zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van betrokkene voorkomen. De deskundigen menen dat betrokkene in een als veilig ervaren gestructureerde behandelingsomgeving dient te worden geplaatst in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij geen hoge mate van beveiliging noodzakelijk wordt geacht. De voorkeur bij de keuze voor een instelling gaat uit naar een kliniek of afdeling die is gespecialiseerd in behandeling van psychotische problematiek.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen -in tegenstelling tot de raadsman- van de deskundigen over en zal aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis opleggen zoals voorzien in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal het verzoek van de raadsman van verdachte om verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen, afwijzen op grond van hetgeen hiervoor is opgenomen. Het gestelde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is gelet op de op te leggen maatregel niet aan de orde. Een vrijwillig behandelkader wordt, gelet op de reële kans op recidive en hetgeen de deskundigen hierover hebben gesteld, door de rechtbank niet opportuun geacht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert de gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en daarnaast het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Dit alles vermeerderd met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte verzoekt de vordering gedeeltelijk toe te wijzen, in die zin dat de immateriële kosten moeten worden gematigd en de materiële kosten deels moeten worden afgewezen, nu een gedeelte niet in rechtstreeks verband staat met het tenlastegelegde.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Anders dan de raadsman stelt, is de rechtbank van oordeel dat de geleden materiële schade wel in rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde. Daarnaast is de gevorderde immateriële schade in overeenstemming met de bedragen die in soortgelijke zaken worden toegekend.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal niet de door de officier van justitie gevorderde schadevergoedingsmaatregel opleggen aangezien de bewoordingen 'wordt veroordeeld' in artikel 36f, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, niet toelaten dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd in het geval de verdachte van alle rechtsvervolging is ontslagen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 37, 39, 300.
DE UITSPRAAK
T.a.v. primair:
Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
subsidiair
mishandeling
T.a.v. subsidiair:
Ontslag van alle rechtsvervolging, zijnde de verdachte niet strafbaar.
Legt op de volgende maatregel.
T.a.v. subsidiair:
Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
EUR 550,50 (zegge: vijfhonderdvijftig euro en vijftig eurocent), te weten EUR 300,-
immateriële schadevergoeding en EUR 250,50 materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger-Lubbers, griffier,
en is uitgesproken op 10 oktober 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Brabant Zuid-Oost, afdeling Deurne Asten Someren, genummerd PL2203 2011138837, afgesloten op 18 september 2011, aantal doorgenummerde pagina's: 50.
2 Proces-verbaal blz. 4
3 Medische verklaring d.d. 17 september 2011 door [slachtoffer], huisarts te Neerkant betreffende [slachtoffer], geboren op [1995]
4 Proces-verbaal blz. 25 en 26
5 Proces-verbaal blz. 29 en 30
6 Proces-verbaal blz. 31 en 31
7 Proces-verbaal p. 33 en 34