vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/833036-12
Datum uitspraak: 19 november 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1998],
wonende te [woonplaats], de [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting achter gesloten deuren van 5 november 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 september 2012. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 mei 2012 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachte's penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht en/of heen en weer gaande bewegingen met zijn, verdachte penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gemaakt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte voornoemde [slachtoffer] heeft meegelokt/meegenomen achter een electricteitshuisje aldaar en/of de broek/legging en/of onderbroek van voornoemde [slachtoffer] (verder) naar beneden heeft getrokken en/of voornoemde [slachtoffer] op de grond heeft getrokken/geduwd/gelegd en/of (aldus) voor die [slachtoffer], mede vanwege het grote
verschil in leeftijd tussen hem, verdachte en/of voornoemde [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "mond open, mond open" en/of "anders sla ik je";
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2012 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel,, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het wrijven/strelen van/over de vagina van voornoemde [slachtoffer] en/of zijn, verdachte's penis tegen de vagina en/of het lichaam van dit [slachtoffer] duwen/wrijven en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meelokken/meenemen van voornoemde [slachtoffer] achter een electriciteitshuisje aldaar en/of het (verder) naar beneden trekken van de broek/legging en/of onderbroek van voornoemde [slachtoffer] en/of (aldus) het voor die [slachtoffer], mede vanwege het grote verschil in leeftijd tussen hem, verdachte en voornoemde [slachtoffer], doen ontstaan van een bedreigende situatie.
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.1
Inleiding
Op maandagavond 14 mei 2012 komt er een melding bij de politie binnen dat er in Bakel op het speelveldje aan de achterzijde van de sporthal aan de Beekakker een 7-jarig meisje zou zijn verkracht. Het meisje moest de piemel van een jongen in haar mond nemen. Die jongen was ook op het speelveldje met een soort van stuntfietsje. Nadat de pers aandacht aan de zaak besteedt, meldt verdachte zich tezamen met zijn ouders bij de politie.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het maken van heen en weer gaande bewegingen met de penis in de mond van het slachtoffer alsmede het zeggen van de woorden "anders sla ik je" tegen het slachtoffer.
De verdediging concludeert eveneens tot bewezenverklaring overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, zij het dat tevens vrijspraak is bepleit van navolgende gedraging: het trekken op de grond van het slachtoffer.
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging, gelet op de aangifte [slachtoffer]2, het verbatim studioverhoor van [slachtoffer]3 en de bekennende verklaring van verdachte4 wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna bewezen is verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier noch de verklaring van verdachte ter terechtzitting voldoende aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat verdachte heen en weer gaande bewegingen met zijn penis in de mond van [slachtoffer] zou hebben gemaakt, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer]heeft meegelokt op de grond heeft getrokken en de tenlastegelegde bewoordingen "anders sla ik je" tegen haar heeft geuit. Verdachte wordt mitsdien van deze delen van de tenlastelegging vrijgesproken.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 2:
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit 2, waarbij de aangifte van[opa slachtoffer]alsmede de verklaring van [slachtoffer]leidend worden geacht.
De raadsvrouwe heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het duwen/wrijven met de penis van verdachte tegen de vagina en/of het lichaam van [slachtoffer].
Gelet op het proces-verbaal van bevindingen samenvatting studioverhoor,5 het verbatim studioverhoor van [slachtoffer]6 en de bekennende verklaring van verdachte7 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna bewezen is verklaard.
De rechtbank stelt in dat verband vast dat bij biologisch sporenonderzoek weliswaar aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van spermavloeistof om de anus en bij de buitenste schaamlippen, doch daarmee acht de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat verdachte met zijn penis tegen de vagina en/of het lichaam van [slachtoffer] heeft geduwd of gewreven. Dat zulks zou zijn gebeurd, valt onvoldoende af te leiden uit hetgeen [slachtoffer] heeft verklaard en daarnaast ontkent verdachte deze handeling consequent. Daar komt nog bij dat verdachte heeft verklaard dat hij, nadat hij zijn penis met zijn hand(en)/vinger(s) had aangeraakt, [slachtoffer] over haar vagina heeft gestreeld. Gelet op dit alles kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte deze hem verweten handeling heeft gepleegd, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 14 mei 2012 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer] gebracht, en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte voornoemde [slachtoffer] heeft meegenomen achter een elektriciteitshuisje aldaar en de broek/legging en onderbroek van voornoemde [slachtoffer] verder naar beneden heeft getrokken en voornoemde [slachtoffer] op de grond heeft gelegd en aldus voor die [slachtoffer], mede vanwege het grote verschil in leeftijd tussen hem, verdachte, en voornoemde [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "mond open, mond open";
2.
op 14 mei 2012 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, bestaande uit het wrijven/strelen van/over de vagina van voornoemde [slachtoffer], en bestaande die feitelijkheden uit het meenemen van voornoemde [slachtoffer] achter een elektriciteitshuisje aldaar en het verder naar beneden trekken van de broek/legging en onderbroek van voornoemde [slachtoffer] en aldus het voor die [slachtoffer], mede vanwege het grote verschil in leeftijd tussen hem, verdachte, en voornoemde [slachtoffer], doen ontstaan van een bedreigende situatie.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte rapport van 09 september 2012, opgemaakt door drs. M. van Heteren, GZ-psycholoog.
De psycholoog concludeert dat sprake is van een ziekelijke stoornis bij verdachte. Hij lijdt aan een aandachttekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend hyperactief-impulsief type, hetgeen afgekort 'ADHD' wordt genoemd. Voorts concludeert de deskundige dat verdachte een vervroegde seksuele ontwikkeling/rijping en puberteit doormaakte, waardoor de seksuele gevoelens in een nog kinderlijk brein hun plek moesten krijgen. Vanuit de ADHD heeft verdachte weinig controle op de impulsen, inclusief de seksuele, en weinig zicht op zijn gedachten en (seksuele) gevoelens. Hij zet de impulsen om in gedrag, hetgeen plots kan gebeuren, zonder dat dit gedrag of de beheersing van de impulsen via het denken worden gestuurd. Door zijn impulsiviteit/hyperactiviteit als gevolg van zijn ADHD problematiek denkt hij vaak achteraf pas na over iets wat hij doet.
Het advies van de gedragsdeskundige is: aan verdachte het ten laste gelegde bij bewezenverklaring licht verminderd toerekenen, daar de impulsiviteit voortkomend uit de ADHD gecombineerd met vroege seksuele rijping doorwerkte in de feiten.
De rechtbank verenigt zich met bovenstaande conclusie en advies en acht verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar.
Er zijn overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Dit betekent dat het bewezenverklaarde feit aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
De eis van de officier van justitie.
Een werkstraf voor de duur van 60 uur subsidiair 30 dagen hechtenis, een leerstraf, te weten "respect the limits" van de Rutgers Stichting voor de duur van 20 uur subsidiair 10 dagen hechtenis, en een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft zich gerefereerd ten aanzien van de gevorderde leerstraf en heeft verzocht om aan verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarende omstandigheden.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte, die zelf slechts dertien jaar oud is, zich onder meer schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van een meisje dat zeven jaar oud was door zijn penis in haar mond te brengen. Verdachte heeft met zijn handelingen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van dit jonge slachtoffer.
Daarbij kan niet worden uitgesloten dat hierdoor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van dit jonge slachtoffer ook op langere termijn is beschadigd.
Strafmatigende omstandigheden.
De rechtbank houdt voorts rekening met de jonge leeftijd van verdachte en ook met het feit dat verdachte in de aanloop naar de terechtzitting te maken heeft gehad met belangstelling vanuit de media voor zijn strafzaak. Verdachte is woonachtig in een kleine gemeenschap en heeft van al die aandacht de nodige hinder ondervonden. Desalniettemin neemt verdachte zijn verantwoordelijkheid voor hetgeen hem wordt verweten, waarbij hij op alle mogelijke manieren wordt ondersteund door zijn familie. Verdachte heeft er blijk van gegeven in te zien dat zijn handelen laakbaar is geweest en heeft op eigen initiatief een excuusbrief aan het slachtoffer geschreven. Ook verdachtes ouders hebben zijn handelen onder ogen gezien en nemen daarin samen met hem hun verantwoordelijkheid. Verdachte heeft samen met zijn ouders contact gezocht met het slachtoffer en haar grootouders teneinde zijn spijt te betuigen. Tot slot stelt de rechtbank vast dat verdachte en zijn ouders zowel het behandelaanbod als de geadviseerde hulpverlening wensen te aanvaarden ter voorkoming van herhaling, hetgeen de rechtbank als zeer positief waardeert.
Gelet op dit alles alsmede rekening houdend met de omstandigheid dat de door hem gepleegde strafbare feiten in licht verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feitencomplex niet worden volstaan met een (deels voorwaardelijke) taakstraf, bestaande uit een voorwaardelijke werkstraf en een leerstraf, zoals door de verdediging is voorgesteld in navolging van zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de Jeugdreclassering. De rechtbank zal verdachte derhalve overeenkomstig de vordering van de officier van justitie een taakstraf opleggen voor na te melden duur, bestaande uit een werkstraf en een leerstraf, en daarnaast een geheel voorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank volgt de officier van justitie voor wat betreft de gevorderde leerstraf. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte is gediend bij een ambulant behandelaanbod gericht op het voorkomen van seksuele recidive, inbedding van seksualiteit en intimiteit, internetgedrag en integratie van voelen, denken en doen. De psycholoog heeft de kans op zedenrecidive als niet verhoogd ingeschat. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert blijkens het raadsrapport van 30 oktober 2012 in dat verband de interventie 'Respect the Limits Regulier plus', een erkende leerstraf seksualiteit. Ook de Jeugdreclassering adviseert in navolging van haar adviesrapportage van 8 oktober 2012 ter terechtzitting tot genoemde leerstraf. Zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de Jeugdreclassering concluderen tot een gemiddeld recidiverisico.
De rechtbank zal de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld namelijk dat verdachte zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Jeugdreclassering, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
verkrachting
T.a.v. feit 2:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen).
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2:
Werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2:
Leerstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
Deze leerstraf bestaat uit het volgen van de interventie "Respect limits Regulier Plus" en dient te zijn verricht binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2:
Jeugddetentie voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde
- zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Jeugdreclassering, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Verleent aan de Jeugdreclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 25 mei 2012 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. M.J. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 19 november 2012.
Mr. Smit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Brabant Zuid-Oost, genummerd PL2233/2012070317.
2 Verklaring [slachtoffer] d.d. 15 mei 2012, proces-verbaal pag. 57-62.
3 Verbatim studioverhoor van [slachtoffer] opgemaakt en gesloten d.d. 05 juni 2012, proces-verbaal pag. 75-91.
4 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 05 november 2012.
5 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2012, pag. 67 t/m 69.
6 Verbatim studioverhoor van [slachtoffer] opgemaakt en gesloten d.d. 05 juni 2012, proces-verbaal pag. 92.
7 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 05 november 2012.