vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummers: 01/845175-11 en 01/841014-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 12 november 2012
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum verdachte] 1967,
thans gedetineerd te: PPC, 5263 NT Vught, Lunettenlaan 501.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 augustus 2011, 10 oktober 2011, 14 december 2011, 17 januari 2012, 6 april 2012, 24 oktober 2012 en 29 oktober 2012.
Op 17 januari 2012 heeft de rechtbank de tegen verdachte onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 juli 2011 (parketnummer 01/845175-11) en dagvaarding van 23 december 2011 (parketnummer 01/841014-11).
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 01/845175-11
(na toewijzing van de vordering nadere omschrijving tenlastelegging op de zitting van 17 januari 2011)
hij op of omstreeks 02 mei 2011 te Schijndel door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], hebbende verdachte (een
gedeelte van) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer1] gebracht en/of
geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op die [slachtoffer1] had en/of
- die [slachtoffer1] onder valse voorwendselen, te weten door voor te wenden dat
hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger plek) en/of
- (vervolgens) de onderbroek van die [slachtoffer1] heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer1] heeft verzocht op de grond te gaan liggen en/of
- (vervolgens) op die [slachtoffer1] is gaan liggen
en/of (aldus) voor die [slachtoffer1] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
[artikel 242 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 mei 2011 te Schijndel, met [slachtoffer1], (geboren [geboortedatum slachtoffer1] 2004), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1], hebbende verdachte (een gedeelte van) zijn penis in de vagina van [slachtoffer1] gebracht;
[artikel 244 Wetboek van Strafrecht]
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 mei 2011 te Schijndel door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer1] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het tegen de
vagina en/of billen van die [slachtoffer1] brengen en/of duwen en/of wrijven van
zijn -verdachtes- penis, en/of het betasten van de vagina en/of billen van die [slachtoffer1] en/of het likken bij en/of aan de vagina van die [slachtoffer1],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
-een fysiek en/of geestelijk overwicht had op die [slachtoffer1] en/of
- die [slachtoffer1] onder valse voorwendselen, te weten door voor te wenden dat
hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger plek) en/of
- (vervolgens) de onderbroek van die [slachtoffer1] heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer1] heeft verzocht op de grond te gaan liggen en/of
- (vervolgens) op die [slachtoffer1] is gaan liggen;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 mei 2011 te Schijndel met [slachtoffer1] (geboren [geboortedatum slachtoffer1] 2004), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
tegen de vagina en/of billen [slachtoffer1] brengenen/of duwen en/of wrijven van zijn -verdachtes- penis en/of het betasten van de vagina en/of billen van die [slachtoffer1] en/of het likken bij en/of aan de vagina van die [slachtoffer1];
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
hij op of omstreeks 11 augustus 2010 te Luyksgestel, gemeente Bergeijk, door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer2] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het tegen de
vagina en/of billen van [slachtoffer2] brengen en/of duwen van zijn -verdachtes- penis en/of zichzelf masturberen in het bijzijn van [slachtoffer2], en bestaande dat
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een fysiek en geestelijk overwicht op [slachtoffer2] had en/of
- [slachtoffer2] onder valse voorwendselen, te weten door te vragen of zij een
snoepje wilde, heeft meegelokt (naar een rustiger plek, te weten een
toiletruimte) en/of
- (vervolgens) deze toiletruimte heeft afgesloten en/of
- (vervolgens) [slachtoffer2] heeft gesommeerd op de WC bril te gaan staan en/of
- (daarbij/vervolgens) [slachtoffer2] heeft vastgehouden en/of
- (vervolgens) de onderbroek en/of kleding van [slachtoffer2] heeft
uitgetrokken en/of laten uittrekken en/of zijn penis heeft ontbloot en/of
(daarbij) heeft gevraagd of [slachtoffer2] daar een kusje op wilde geven;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 augustus 2010 te Luyksgestel, gemeente Bergeijk, met
[slachtoffer2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het tegen de vagina en/of billen van [slachtoffer2] brengen en/of duwen van
zijn -verdachtes- penis en/of het zichzelf masturberen in het bijzijn van [slachtoffer2];
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
Parketnummer 01/841014-11
hij op of omstreeks 25 augustus 2001 te Schijndel, met [slachtoffer3]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer3] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van die [slachtoffer3];
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 03 mei 2011 te Schijndel, in elk geval in Nederland en/of
België en/of Frankrijk en/of Duitsland (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer4] (telkens) heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer4],
hebbende verdachte (telkens) (een gedeelte van) zijn penis in de mond en/of
vagina van [slachtoffer4] gebracht en/of geduwd en/of zijn -verdachtes- tong in
de mond en/of vagina van [slachtoffer4] gebracht en/of geduwd en/of zijn
-verdachtes- vinger(s) in de vagina van [slachtoffer4] gebracht en/of geduwd
en/of een vibrator in de vagina en/of mond van [slachtoffer4] gebracht en/of
geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
(telkens)
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op [slachtoffer4] had en/of
- (vervolgens) [slachtoffer4] heeft meegenomen op (een)rit(ten) met de
vrachtwagen en/of door (veelvuldig) op te passen op [slachtoffer4] waardoor
[slachtoffer4] alleen was met hem -verdachte- en [slachtoffer4] (vervolgens)
niet in staat was om uit te stappen en/of weg te gaan en/of contact op te
nemen met derden althans [slachtoffer4] heeft meegenomen naar een rustiger
plek en/of
- (vervolgens) de kleding en/of (onder)broek van [slachtoffer4] heeft
uitgetrokken en/of naar beneden heeft getrokken en/of
- (vervolgens) op [slachtoffer4] is gaan liggen althans zitten en/of die
Habraken op schoot heeft genomen en/of
(aldus) voor [slachtoffer4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
[artikel 242 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot met 14 maart 2011 te Schijndel, in elk geval in Nederland en/of
Belgie en/of Frankrijk en/of Duitsland (telkens) met [slachtoffer4] (geboren
op [slachtoffer4] 1998), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer4], hebbende verdachte (telkens) (een gedeelte van) zijn penis in de
mond en/of vagina van [slachtoffer4] gebracht en/of geduwd en/of zijn,
verdachtes, tong in de mond en/of vagina van [slachtoffer4] gebracht en/of
geduwd en/of zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van [slachtoffer4]
gebracht en/of geduwd en/of een vibrator in de vagina en/of mond van die
[slachtoffer4] heeft gebracht en/of geduwd;
[artikel 244 Wetboek van Strafrecht]
3.
hij, meermalen, althans eenmaal, in op of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 03 mei 2011 te Schijndel, in elk geval in Nederland en/of
België en/of Duitsland en/of Frankrijk (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer4] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het
tegen de vagina en/of billen van [slachtoffer4] brengen en/of duwen en/of
wrijven van zijn -verdachtes- penis en/of het betasten (onder meer met een
vibrator) van de vagina en/of billen van [slachtoffer4] en/of het likken bij
en/of aan de vagina en/of billen van [slachtoffer4] en/of betasten (onder meer
met een vibrator) en/of kussen van het lichaam van [slachtoffer4] en/of het
(tong)zoenen van [slachtoffer4] en/of het laten kussen en/of betasten van zijn
-verdachtes- penis door [slachtoffer4] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging of die andere feitelijkhe(i)d(en)
hierin dat verdachte (telkens)
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op [slachtoffer4] had en/of
- (vervolgens) [slachtoffer4] heeft meegenomen op (een) rit(ten) met de
vrachtwagen en/of door (veelvuldig) op te passen op [slachtoffer4] waardoor
[slachtoffer4] alleen was met hem -verdachte- en [slachtoffer4] (vervolgens)
niet in staat was om uit te stappen en/of weg te gaan en/of contact op te
nemen met derden althans [slachtoffer4] heeft meegenomen naar een rustiger
plek en/of
- (vervolgens) de kleding en/of (onder)broek van [slachtoffer4] heeft
uitgetrokken en/of naar beneden heeft getrokken en/of
- (vervolgens) op [slachtoffer4] is gaan liggen althans zitten en/of die
[slachtoffer4] op schoot heeft genomen en/of (aldus) voor [slachtoffer4] een
bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari
2004 tot en met 03 mei 2011 te Schijndel, in elk geval in Nederland en/of
België en/of Duitsland en/of Frankrijk met [slachtoffer4] (geboren op [slachtoffer4]
1998), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt (telkens)
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande
uit het tegen de vagina en/of billen van [slachtoffer4] brengen en/of duwen
en/of wrijven van zijn -verdachtes- penis en/of het betasten (onder meer met
een vibrator) van de vagina en/of billen van [slachtoffer4] en/of het likken bij
en/of aan de vagina en/of billen van [slachtoffer4] en/of betasten (onder meer
met een vibrator) en/of kussen van het lichaam van [slachtoffer4] en/of het
(tong)zoenen van [slachtoffer4] en/of het laten kussen en/of betasten van zijn
-verdachtes- penis door [slachtoffer4];
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
4.
hij op of omstreeks 09 juli 1997 te Schijndel door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer5] heeft gedwongen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [slachtoffer5], hebbende verdachte (een
gedeelte van) zijn vinger(s) in de vagina en/of anus van voornoemde [slachtoffer5]
gebracht en/of geduwd en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op [slachtoffer5] had en/of
- (vervolgens) [slachtoffer5] heeft geduwd en/of gekrabd en/of geknepen en/of
- (vervolgens) [slachtoffer5] onder valse voorwendselen, te weten door voor te
wenden dat hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger
plek) en/of
- (vervolgens) de (onder)broek van [slachtoffer5] heeft uitgetrokken en/of
- (vervolgens) [slachtoffer5] op zijn -verdachtes- schoot heeft getrokken en/of
(aldus) voor [slachtoffer5] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
[artikel 242 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 juli 1997 te Schijndel, met [slachtoffer5] (geboren op
[slachtoffer5] 1992), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer5],
hebbende verdachte (een gedeelte van) zijn vinger(s) in de vagina en/of anus
van [slachtoffer5] gebracht en/of geduwd;
[artikel 244 Wetboek van Strafrecht]
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 juli 1997 te Schijndel door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer5] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten
van de vagina en/of billen van [slachtoffer5], en bestaande dat geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een fysiek en/of geestelijk overwicht had op [slachtoffer5] en/of
- (vervolgens) [slachtoffer5] heeft geduwd en/of gekrabd en/of geknepen en/of
- (vervolgens) [slachtoffer5] onder valse voorwendselen, te weten door voor te
wenden dat hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger
plek) en/of
- (vervolgens) de broek en/of onderbroek van [slachtoffer5] heeft uitgetrokken
en/of
- (vervolgens) [slachtoffer5] op zijn -verdachtes- schoot heeft getrokken;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 juli 1997 te Schijndel met [slachtoffer5] (geboren op
[slachtoffer5] 1992), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
het betasten van de vagina en/of billen van [slachtoffer5];
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
hij op of omstreeks 09 mei 2001 te Veghel, ter uitvoering van het door hem
voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer6]
te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer6] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
verdachte
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op die [slachtoffer6] had en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] onder valse voorwendselen, te weten door voor te
wenden dat hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger
plek) en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] heeft laten struikelen en/of uit haar evenwicht
heeft gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] tegen de grond heeft geduwd en/of getrokken
waardoor die [slachtoffer6] met haar buik op de grond lag en/of
- (vervolgens) op die [slachtoffer6] is gaan liggen,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer6] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 242 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 mei 2001 te Veghel, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer6] (geboren op [slachtoffer6] 1992), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer6]
bestaande hierin dat verdachte
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op die [slachtoffer6] had en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] onder valse voorwendselen, te weten door voor te
wenden dat hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger
plek) en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] heeft laten struikelen en/of die [slachtoffer6] uit
haar evenwicht gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] tegen de grond heeft geduwd en/of getrokken
waardoor die [slachtoffer6] met haar buik op de grond lag en/of
- (vervolgens) op die [slachtoffer6] is gaan liggen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 244 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 mei 2001 te Veghel, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer6] te dwingen tot het plegen en/of dulden
van een of meer ontuchtige handeling(en), en bestaande dat geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op die [slachtoffer6] had en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] onder valse voorwendselen, te weten door voor te
wenden dat hij zijn/een hondje kwijt was, heeft meegelokt (naar een rustiger
plek) en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] heeft laten struikelen en/of die [slachtoffer6] uit
haar evenwicht gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] tegen de grond heeft geduwd en/of getrokken
waardoor die [slachtoffer6] met haar buik op de grond lag en/of
- (vervolgens) op die [slachtoffer6] is gaan liggen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 246 Wetboek van Strafrecht
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 mei 2001 te Veghel, ter uitvoering van het door hem,
verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer6] (geboren op [slachtoffer6] 1992), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers
heeft hij verdachte,
- een fysiek en/of geestelijk overwicht op die [slachtoffer6] en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] onder valse voorwendselen, te weten door voor te
wenden dat hij zijn/een hondje kwijt was, meegelokt (naar een rustiger plek)
en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] vastgepakt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] laten struikelen en/of die [slachtoffer6] uit
haar evenwicht gebracht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer6] tegen de grond geduwd en/of getrokken
waardoor die [slachtoffer6] met haar buik op de grond lag en/of
- (vervolgens) op die [slachtoffer6] is gaan liggen,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
art. 247 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie requireert tot vrijspraak voor het onder parketnummer 01/841014-11 onder feit 5 primair en subsidiair ten laste gelegde.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde onder:
- parketnummer 01/845175-11: feit 1 primair en feit 2 primair;
- parketnummer 01/841014-11: feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair en feit 5 meer subsidiair.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het ten laste gelegde onder:
- parketnummer 01/845175-11: feit 1 primair en subsidiair;
- parketnummer 01/841014-11: feit 2 primair en subsidiair, feit 3 primair, feit 4 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair en feit 5 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van parketnummer 01/845175-11 feit 1 meer subsidiair en feit 2 primair en ten aanzien van parketnummer 01/841014-11 feit 1 en feit 3 subsidiair.
Het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 01/845175-11
Feit 1
Op 2 mei 2011 vertelde [slachtoffer1] aan haar vader dat zij die dag met een vreemde man is meegelopen en dat ze de pielemoos van deze man heeft gezien . In het daarop volgende studioverhoor vertelde zij dat ze met de man is meegelopen naar de bosjes bij het Elde-college te Schijndel omdat de man haar had gevraagd of ze wilde meehelpen een hondje te zoeken, dat de man haar onderbroek heeft uitgedaan, dat de man zei dat ze op de grond moest gaan liggen en dat de man vervolgens over haar heen is gaan liggen en met zijn piemel in haar poesemoes heeft geschud .
In het onderbroekje van [slachtoffer1] is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen aan de voorzijde ter hoogte van de tailleband aan de buitenkant en aan de binnenkant ter hoogte van het kruis .
Verdachte heeft met betrekking tot [slachtoffer1] verklaard dat hij tegen het meisje heeft gezegd dat een hondje was vermist, waarna het meisje met hem is meegelopen. Verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens het meisje heeft betast, met zijn hand bij haar bil en in haar onderbroekje, dat hij zijn broek omlaag heeft gedaan en dat hij zijn piemel tegen haar billen en tegen haar vagina heeft gehouden en op en neer heeft gewreven. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij met zijn tong heeft gelikt bij de vagina van het meisje .
De rechtbank overweegt met betrekking tot parketnummer 01/845175-11 feit 1 primair en subsidiair dat met de term ‘vagina’ wordt bedoeld het inwendig geslachtsorgaan van de vrouw dat de toegang vormt tot de baarmoeder. Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte met zijn piemel in haar poesemoes is geweest. Gelet op de leeftijd van het slachtoffer, te weten 6 jaar, beziet de rechtbank de exactheid van deze verklaring met enige terughoudendheid. Er zijn geen andere bewijsmiddelen die dit onderdeel van de verklaring van het slachtoffer bevestigen. Verdachte heeft ontkend dat hij met zijn penis in haar vagina is geweest. Op grond van de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet worden bewezen dat verdachte (een deel van) zijn penis in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht, zoals tenlastegelegd. Dit leidt ertoe dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken voor het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank acht het ten laste gelegde onder feit 1 meer subsidiair wettig en overtuigend bewezen in de zin zoals hierna onder het kopje ‘bewezenverklaring’ is weergegeven.
Feit 2
Op 11 augustus 2010 vertelde [slachtoffer2] [slachtoffer2] tegen haar moeder dat zij die dag op de camping te Luyksgestel, gemeente Bergeijk, met een man in het herentoilet is geweest en dat die man zijn piemel tegen haar kont heeft gedaan. De moeder constateerde die avond dat het rondom de vagina van [slachtoffer2] wat rood was. [slachtoffer2] vertelde dat het pijn deed toen die man zijn piemel in haar kont probeerde te duwen, dat ze haar onderbroekje moest uitdoen van die man, dat ze daarbij bijna in het toilet viel en dat de man had gevraagd of zij een kusje op zijn piemel wilde geven. [slachtoffer2] vertelde ook dat ze niet weg mocht van de man, omdat de man nog niet klaar was. De man deed iets met zijn piemel.
Tijdens het daarop volgende studioverhoor vertelde [slachtoffer2] dat de man had gevraagd of ze een snoepje wilde, dat ze van de man op de wc-bril moest gaan staan, dat de man haar vasthield en dat zij haar rok en onderbroek uit moest doen. Ze vertelde ook dat de man zijn piemel vasthield en daar hard in kneep, heel hard omhoog. De man ging met zijn piemel tegen haar kont aan, waarbij [slachtoffer2] haar kont aan de voorkant bedoelt (de rechtbank begrijpt: haar vagina) .
Verdachte heeft verklaard dat hij op een camping in Luyksgestel een meisje heeft aangesproken en heeft gevraagd of ze een snoepje wilde. Hij heeft verklaard dat hij vervolgens het meisje heeft meegenomen naar het herentoilet, dat ze op de wc-bril stond, dat hij haar kleding heeft uitgetrokken, haar heeft betast en zijn naakte piemel tussen haar billen heeft geduwd. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij zich heeft afgetrokken in het bijzijn van dit meisje . Op grond van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen in de zin zoals hierna onder het kopje ‘bewezenverklaring’ is weergegeven.
Parketnummer 01/841014-11
Feit 1
Op 25 augustus 2001 was verdachte op bezoek bij de familie [slachtoffer3] te Schijndel. Op enig moment was verdachte alleen boven in de woning met het zoontje [slachtoffer3] van de familie [slachtoffer3]. Toen de moeder van [slachtoffer3] haar zoontje op bed wilde leggen, vertelde [slachtoffer3]: “Mama, [verdachte] had mijn piemel in zijn mond” .
[slachtoffer3] is geboren op [geboortedatum slachtoffer3] 1997 .
Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens een bezoek aan de familie [slachtoffer3] het piemeltje van [slachtoffer3] in zijn mond heeft genomen .
De rechtbank acht op grond van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen feit 1 wettig en overtuigend bewezen in de zin zoals hierna onder het kopje ‘bewezenverklaring’ is weergegeven.
Feit 2 [slachtoffer4] 3
[slachtoffer4] heeft verklaard dat zij een keer mee mocht met verdachte op een rit in de vrachtwagen waarbij moest worden overnacht en dat zij, terwijl ze lag te slapen, wakker schrok omdat verdachte haar broek naar beneden trok. [slachtoffer4] vertelde dat verdachte die keer ook aan “haar dingen” heeft gezeten en ze wees daarbij op haar kruis. [slachtoffer4] beschreef dat zij probeerde aan zijn aanraking te ontkomen en dat dat niet lukte .
[slachtoffer4] verklaarde voorts dat zij een keer in de woning van verdachte was, op de slaapkamer van verdachte en zijn vrouw en dat verdachte toen haar broek had open gemaakt en met een trilding bij kruis haar wilde zitten. Ze verklaarde voorts dat hij met zijn handen onder haar shirt en in haar onderbroek was geweest en dat ze zijn vingertoppen had gevoeld in haar kruis .
Verdachte heeft verklaard dat hij vaak heeft opgepast op [slachtoffer4] en dat hij [slachtoffer4] twee keer heeft meegenomen op een rit in de vrachtwagen. Tijdens een van die ritten is hij naakt tegen [slachtoffer4] aan gaan liggen en heeft hij haar gestreeld. Verdachte heeft verklaard dat hij toen ook op zijn rug is gaan liggen en dat [slachtoffer4] bovenop hem lag, zodat zijn piemel tegen haar vagina of tussen haar billen lag. Verdachte heeft verklaard dat ze elkaar toen hebben gezoend met de tong bij elkaar in de mond .
Verdachte heeft voorts verklaard over een incident in de woning van [slachtoffer4]. Verdachte was aan het oppassen. Hij heeft [slachtoffer4] toen op haar mond gekust en op haar buik. Vervolgens heeft hij [slachtoffer4] in het kruis gekust en gelikt over haar clitoris. Verdachte had op dat moment zijn penis ontbloot en [slachtoffer4] had haar onderbroekje uit. Ten slotte is verdachte op [slachtoffer4] gaan liggen met zijn penis tegen haar vagina en billen en heeft hij haar over haar lichaam gestreeld en gekust .
Verdachte heeft voorts verklaard over een incident in zijn woning, waarbij [slachtoffer4] op zijn schoot zat, terwijl zijn broek open was. [slachtoffer4] heeft toen met zijn piemel gespeeld en zijn penis in haar mond gedaan. Bij deze gelegenheid heeft verdachte met een vibrator het lichaam van [slachtoffer4] gestreeld, onder meer over haar borstkas en in haar kruis .
Verdachte heeft ten slotte verklaard over een incident aan de rand van het Wijbosch, waar [slachtoffer4] en hij elkaar hebben gekust en geknuffeld en waarbij hij de vagina van [slachtoffer4] heeft aangeraakt en [slachtoffer4] hem heeft afgetrokken .
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat [slachtoffer4] hem heeft gepijpt, dat ze hebben getongzoend en dat hij een vibrator bij haar vagina heeft gehouden .
Verdachte heeft verklaard dat de eerste seksuele handelingen met [slachtoffer4] hebben plaatsgevonden in de tijd dat hij bij [bedrijf1] in dienst was . Uit gegevens van [bedrijf1] blijkt dat verdachte daar vanaf 17 januari 2008 werkzaam is geweest en dat hij ritten maakte binnen Nederland en naar België, Frankrijk, Duitsland en Denemarken.
Aangezien uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte (een gedeelte van) zijn penis in de vagina van [slachtoffer4] heeft gebracht, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dat deel van het onder 2 tenlastegelegde.
Op grond van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder feit 2 primair en onder feit 3 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierna onder het kopje ‘bewezenverklaring’ is weergegeven.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Feit 4
Hoewel de rechtbank er geen twijfel aan heeft dat [slachtoffer5] seksueel is misbruikt, kan zij aan de hand van de de bewijsmiddelen niet vaststellen dat verdachte de persoon is die [slachtoffer5] seksueel heeft misbruikt. De rechtbank acht het opmerkelijk dat het slachtoffer de dader [verdachte] noemt, maar zij is van oordeel dat de omschrijving van de handelwijze van de dader en het door het slachtoffer opgegeven signalement niet in die mate voldoende specifiek zijn dat kan worden vastgesteld dat verdachte de dader moet zijn geweest. Verdachte ontkent en er zijn geen andere bewijsmiddelen op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan dit feit. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 4 ten laste gelegde.
Feit 5
Met betrekking tot feit 5 ten slotte overweegt de rechtbank dat op grond van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die [slachtoffer6] seksueel heeft misbruikt. De omschrijving van de handelwijze van de dader en het door het slachtoffer opgegeven signalement zijn naar het oordeel van de rechtbank niet in die mate specifiek dat kan worden vastgesteld dat verdachte de dader moet zijn geweest. Verdachte ontkent en er zijn geen andere bewijsmiddelen op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan dit feit. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 5 ten laste gelegde.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 01/845175-11 onder feit 1 primair en subsidiair en onder parketnummer 01/841014-11 onder feit 4 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair en onder feit 5 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Parketnummer 01/845175-11
op 02 mei 2011 te Schijndel door feitelijkhe[slachtoffer1] heeft
gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
tegen de vagina en billen van die [slachtoffer1] brengen en duwen en wrijven van
zijn -verdachtes- penis, en het betasten van de vagina en billen van die [slachtoffer1]
en het likken bij en/of aan de vagina van die [slachtoffer1],
en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- een fysiek en geestelijk overwicht had op die [slachtoffer1] en
- die [slachtoffer1] onder valse voorwendselen, te weten door voor te wenden dat
hij een hondje kwijt was, heeft meegelokt naar een rustiger plek en
- vervolgens de onderbroek van die [slachtoffer1] heeft uitgetrokken en
- die [slachtoffer1] heeft verzocht op de grond te gaan liggen en
- vervolgens op die [slachtoffer1] is gaan liggen;
op 11 augustus 2010 te Luyksgestel, gemeente Bergeijk, door feitelijkheden
[slachtoffer2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen,
bestaande uit het tegen de vagina en billen van [slachtoffer2] brengen en duwen van
zijn -verdachtes- penis en zichzelf masturberen in het bijzijn van [slachtoffer2],
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte
- een fysiek en geestelijk overwicht op [slachtoffer2] had en
- [slachtoffer2] onder valse voorwendselen, te weten door te vragen of zij een
snoepje wilde, heeft meegelokt naar een rustiger plek, te weten een toiletruimte en
- vervolgens [slachtoffer2] heeft gesommeerd op de WC bril te gaan staan en
- daarbij/vervolgens [slachtoffer2] heeft vastgehouden en
- vervolgens de onderbroek en kleding van [slachtoffer2] heeft uitgetrokken en/of laten uittrekken en zijn penis heeft ontbloot;
Parketnummer 01/841014-11
op 25 augustus 2001 te Schijndel, met [slachtoffer3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer3] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, bestaande uit het in zijn, verdachtes, mond nemen van de penis van die [slachtoffer3];
meermalen, omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 03 mei 2011
in Nederland en/of België en/of Frankrijk en/of Duitsland telkens door feitelijkheden [slachtoffer4] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer4], hebbende verdachte een gedeelte van zijn penis in de mond van [slachtoffer4] gebracht en/of geduwd en/of zijn -verdachtes- tong in de mond van [slachtoffer4] gebracht
en/of geduwd en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte
- een fysiek en geestelijk overwicht op [slachtoffer4] had en
- [slachtoffer4] heeft meegenomen op een rit met de vrachtwagen of door veelvuldig
op te passen op [slachtoffer4] waardoor [slachtoffer4] alleen was met hem -verdachte-
en [slachtoffer4] niet in staat was om uit te stappen of weg te gaan of contact op te
nemen met derden en/of
- de kleding en/of (onder)broek van [slachtoffer4] heeft uitgetrokken en/of naar
beneden heeft getrokken en/of
- op [slachtoffer4] is gaan liggen en/of [slachtoffer4] op schoot heeft genomen;
meermalen, omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 03 mei 2011 in Nederland en/of België en/of Duitsland en/of Frankrijk telkens door feitelijkheden [slachtoffer4] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
tegen de vagina en/of billen van [slachtoffer4] brengen en/of duwen en/of wrijven van zijn -verdachtes- penis en/of het betasten (onder meer met een vibrator) van de vagina en/of billen van [slachtoffer4] en/of het likken bij en/of aan de vagina en/of billen van [slachtoffer4] en/of betasten (onder meer met een vibrator) en/of kussen van het lichaam van [slachtoffer4] en/of het laten kussen en/of betasten van zijn -verdachtes- penis door [slachtoffer4] en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte
- een fysiek en geestelijk overwicht op [slachtoffer4] had en
- [slachtoffer4] heeft meegenomen op een rit met de vrachtwagen en door veelvuldig op te passen op [slachtoffer4] waardoor [slachtoffer4] alleen was met hem of weg te gaan of contact op te nemen met derden en/of
- de kleding en/of (onder)broek van [slachtoffer4] heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft getrokken en/of
- op [slachtoffer4] is gaan liggen en/of [slachtoffer4] op schoot heeft genomen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast vordert de officier van justitie de oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling (verder TBS) met dwangverpleging.
De deskundigen stellen dat behandeling in een kliniek met een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk is. Nu de proefplaatsing in de Forensisch psychiatrische kliniek te Assen (FPK Assen) mede als gevolg van de beperkte verstandelijke vermogens van verdachte is mislukt, resteert slechts de TBS met dwangverpleging. Mocht de rechtbank als behandelkader kiezen voor een deels voorwaardelijke gevangenisstaf dan zal de eis van achttien maanden gevangenisstraf aanzienlijk naar boven worden bijgesteld.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De raadsman
De raadsman heeft gepleit voor aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting voor een nader onderzoek naar een mogelijke invulling van de TBS met voorwaarden. Dat de proefplaatsing in FPK Assen heeft geleid tot de conclusie dat verdachte niet geschikt is voor behandeling in deze kliniek betekent niet dat er geen andere behandelplaats is voor verdachte. Volgens de raadsman behoort behandeling binnen de licht verstandelijk gehandicapten sector in het kader van een TBS met voorwaarden tot de mogelijkheden. De raadsman verwijst daarbij naar de door de deskundigen op zitting genoemde FPK Hoeve Boschoord. Sedert de recente wijziging van de wettelijke regeling van de TBS met voorwaarden (de maximum termijn is verlengd van vier jaar naar negen jaar), is de omstandigheid dat behandeling geruime tijd zal duren geen belemmering meer.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zeer jonge kinderen in verregaande mate seksueel misbruikt. [slachtoffer1] was ten tijde van het misbruik zes jaar, [slachtoffer2] vijf jaar, [slachtoffer3] vier jaar en [slachtoffer4] negen tot dertien jaar. [slachtoffer4] was bovendien verstandelijk beperkt. Verdachte heeft bij het door hem gepleegde seksuele misbruik enkel oog gehad voor zijn eigen seksuele behoeften en op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van de kinderen en hun ouders en de mogelijk nadelige gevolgen van zijn handelen voor de ontwikkeling van de kinderen. Seksueel misbruik van kinderen kan leiden tot aanzienlijke problemen op het emotionele en seksuele vlak. Uit de namens de ouders van [slachtofer2] en [slachtoffer2] ter terechtzitting voordragen slachtofferverklaring blijkt dat het seksueel misbruik van hun dochter een grote impact heeft gehad op het gezin. De ouders zijn geschokt, verdrietig en maken zich zorgen over hun kinderen. Ook leiden de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen tot een toename van een gevoel van onveiligheid van ouders en de samenleving meer in het algemeen.
Verdachte heeft een van de meisjes, [slachtoffer4], gedurende een lange periode misbruikt. Dit meisje was door problemen in haar thuissituatie bijzonder kwetsbaar. Bovendien bevond zij zich in een afhankelijke positie omdat verdachte ten tijde van het misbruik de zorg voor haar had.
In strafverlagende zin zal de rechtbank meewegen dat de rechtbank op basis van de hieronder besproken rapporten van de gedragsdeskundigen tot de conclusie komt dat de bewezenverklaarde feiten in mindere mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De GZ-psycholoog A.F.M. Zwegers en psychiater M.J. van Weers stellen de volgende diagnose:
“Betrokkene is lijdend aan pedofilie, niet exclusieve type. Er is sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis n.a.o. met afhankelijke en antisociale trekken. Betrokkene functioneert op zwakbegaafd niveau.” De gedragsdeskundigen concluderen dat deze stoornissen de gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloedden. Zij adviseren verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank bij de strafoplegging ook mee dat verdachte, hoewel hij niet de volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en de gevolgen voor de kinderen en hun ouders onderschat, zich bewust is van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen en bereid is zich te onderwerpen aan een langdurige intensieve behandeling.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal vanwege de hierboven omschreven ernst van de feiten en de lange periode waarin verdachte kinderen heeft misbruikt een langere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank is van oordeel dat met een gevangenisstraf die met inachtneming van de voorwaardelijke invrijheidsstelling ongeveer gelijk is aan de duur van de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, niet kan worden volstaan. De rechtbank zal een gevangenisstraf van 24 maanden opleggen.
De rechtbank merkt daarbij op dat de ernst van de feiten een onherroepelijke gevangenisstraf van een aanzienlijk langere duur zou rechtvaardigen. De rechtbank is van oordeel dat om de volgende redenen met 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan.
- Aan verdachte zal naast de gevangenisstraf de TBS-maatregel worden opgelegd. De verwachting van de deskundigen is dat zijn behandeling vele jaren zal duren.
- Verdachte is nu gemotiveerd voor behandeling. Om deze motivatie vast te blijven houden is het belangrijk dat verdachte zo spoedig mogelijk met de behandeling kan beginnen.
- Ten slotte weegt de rechtbank mee dat verdachte al een gesloten proefplaatsing van ruim drie maanden in een kliniek achter de rug heeft en dat hij daaraan goed heeft meegewerkt. Dat de proefplaatsing is mislukt ligt niet aan zijn inzet.
De maatregel van terbeschikkingstelling.
De gedragsdeskundigen concluderen dat er sprake is van een verhoogd recidive risico op seksueel gewelddadig gedrag.
De psycholoog onderbouwt deze conclusie als volgt.
“Door zijn stoornis voelt betrokken zich seksueel aangetrokken tot meisjes in de prepuberteit. Hij zoekt contact met kinderen om zijn zelfgevoel te versterken. Hij mist een belangrijk intrensiek motief om seksuele impulsen te beheersen. Betrokkene overziet de gevolgen van zijn handelen niet goed, is niet goed in staat om zijn seksuele motieven tot handelen tijdig te herkennen en leert slechts beperkt van eerdere ervaringen. “
De psychiater onderbouwt zijn conclusie ten aanzien van het recidiverisico als volgt:
“Door zijn pedofilie voelt betrokkene zich aangetrokken tot meisjes in de prepuberteit. Hij zoekt zijn gebrekkig zelfgevoel te versterken door het zoeken van contact met hen. Hij overziet de seksuele motieven tot zijn handelen niet en hij overziet de gevolgen van zijn handelen niet goed. Hij leert slecht van zijn ervaringen. De gebrekkige gewetensfunctie en beperkt empathisch vermogen brengen met zich mee dat betrokkene onvoldoende intrinsiek geremd wordt in de beheersing van zijn seksuele impulsen. Verder is er sprake van een problematische seksuele relatie in de echtelijke relatie. Daarnaast spelen er meerdere psychosociale problemen een rol die betrokkene niet goed kan oplossen dit ondermijnt het zelfgevoel en verhoogt de kans op een het optreden van een pedoseksueel conflict”.
De reclasseringsmedewerker M.Slikker schat op basis van het Risc-onderzoek en professionele indrukken het recidiverisico als hoog in.
Door de deskundigen wordt behandeling noodzakelijk geacht. Gezien het risico op delictherhaling en de ernst van de psychiatrische stoornissen, alsmede de zwakbegaafdheid is een behandeling in een setting met bovengemiddelde beveiliging noodzakelijk. De psycholoog en de psychiater adviseren de rechtbank betrokkene een TBS met voorwaarden op te leggen, waarbij als voorwaarde zou moeten worden gesteld dat verdachte zich onderwerpt aan behandeling in een FPK.
Het advies van de deskundigen is voor de rechtbank aanleiding geweest om de reclassering op te dragen een onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een TBS met voorwaarden. In het kader van dit onderzoek is verdachte op 17 april 2012 uit de voorlopige hechtenis geschorst voor een proefplaatsing in de FPK Assen. Op 30 juli 2012 is de schorsing van de voorlopige hechtenis weer opgeheven, omdat de behandelaars van FPK Assen tot de conclusie kwamen dat FPK Assen niet de juiste behandelplek is.
In het rapport van 16 juli 2012 overwegen zij daartoe het volgende:
“Er is bij patiënt sprake van een zwakgestructureerde persoonlijkheidsopbouw, waarbij het delictrisico toeneemt bij toename van stress. Patiënt is zeer afhankelijk van zijn omgeving, kan er zelfs mee vervloeien, waardoor hij geen of onvoldoende uiting geeft aan zijn emoties, vooral zijn ongenoegen. Door opstapeling van deze negatieve emoties ontstaat er de gedachte dat hij zich wil laten gelden als een volwassen persoon die wel degelijk iets betekent. Hiermee probeert hij krampachtig evenwicht te bieden aan zijn lage zelfbeeld. In deze situatie komt hij tot het plegen van delicten. Ook de huidige behandelomgeving kan leiden tot een verhoogd stress niveau, aangezien hij vaak wordt overvraagd, maar daarin ook voor zichzelf de lat hoog legt door aan de gestelde eisen te willen voldoen. Hiermee geeft patiënt weer niet of nauwelijks inzicht te hebben in zijn mogelijkheden of problematiek. Patiënt lijkt vanuit deze dynamiek meer baat te hebben bij een individueel gerichte therapie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met zijn verstandelijke beperkingen. Op lange termijn zal patiënt afhankelijk blijven van een externe structuur, mogelijk in de vorm van begeleid wonen en werken. Het heeft de voorkeur om dit langdurig traject vanuit een bestaande organisatie op te stellen en uit te voeren. Gedacht wordt aan een langdurig traject binnen de licht verstandelijk gehandicapten sector, al dan niet met een sterke gedragsstoornis.”
De reclassering heeft op 20 september 2012 aan de rechtbank gerapporteerd. De reclassering stelt zich onder meer onder verwijzing naar het behandelplan van FPK Assen van 12 juli 2012 op het standpunt dat, gelet op de beperkingen van verdachte, de hoge kans op recidive en ontrekken aan de voorwaarden, het niet goed behandeld kunnen worden en daarmee de vermoedelijke duur van het te lopen traject, vanuit reclasseringsoogpunt TBS met voorwaarden niet gewenst is.
Tijdens het onderzoek terechtzitting van 29 oktober 2012 heeft drs. J.A.M. Bakker, behandelcoördinator in FPK Assen, nogmaals benadrukt dat bij de behandeling van verdachte een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk is. Verdachte heeft een fors juridisch kader nodig. Over de te verwachten behandelduur heeft hij verklaard dat gelet op de verstandelijke beperkingen van verdachte een jarenlange behandeling nodig zal zijn is. De totale behandelperiode acht hij moeilijk in te schatten. Hij noemt een periode van mogelijk zeven jaar behandeling binnen een beveiligd kader, met daarna nog een minder beveiligd traject. Daarbij moet steeds sprake zijn van een geleidelijke overgang naar de volgende fase. De heer Bakker sluit andere modaliteiten niet uit, maar gelet op de te verwachten behandelduur en het benodigde beveiligingsniveau zou TBS met dwangverpleging een geschikt juridisch kader kunnen zijn.
Op de terechtzitting heeft de reclasseringsmedewerker M. Slikker nogmaals zijn voorkeur uitgesproken voor een behandeling in het kader van de TBS met dwangverpleging. Dit met name gelet op de te verwachten behandelduur.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de conclusies van de gedragsdeskundigen en de reclassering ten aanzien van het recidiverisico en de noodzaak van behandeling in een forensische kliniek met een hoog beveiligingsniveau. Indien verdachte niet wordt behandeld bestaat een hoog risico dat verdachte wederom pedoseksuele delicten zal plegen. De rechtbank heeft onderzocht of kan worden volstaan met het opleggen van een TBS met voorwaarden. Uit de proefplaatsing bij FPK-Assen is gebleken dat verdachte niet geschikt is voor behandeling in een reguliere kliniek. Vanwege zijn beperkte verstandelijke vermogens zal een klinische behandeling van vele jaren nodig zijn. Te verwachten is dat verdachte na deze behandeling in een kliniek met een hoog beveiligingsniveau nog een jarenlang behandeltraject zal moeten volgen voordat verdachte zijn pedoseksuele gedrag onder controle zal hebben. De duur van de TBS met voorwaarden is beperkt in tijd. Daardoor bestaat het risico dat de maximumperiode van de TBS met voorwaarden onvoldoende zal zijn om de benodigde behandeling van verdachte te voltooien en daarmee het recidivegevaar voldoende in te perken. De rechtbank komt tot de conclusie dat behandeling binnen een TBS met voorwaarden voor de toekomst onvoldoende waarborgt dat verdachte geen kinderen seksueel zal misbruiken. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet kan worden volstaan met een minder ingrijpend juridisch kader dan de TBS met dwangverpleging. De rechtbank zal dan ook het verzoek van de raadsman om de behandeling ter terechtzitting aan te houden voor een nader onderzoek naar de mogelijkheid van behandeling van verdachte in het kader van een TBS met voorwaarden afwijzen.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van de maatregel TBS met dwangverpleging is voldaan.
De hierna te kwalificeren feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De rechtbank bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier vordert integrale toewijzing van de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de materiële schade kan worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade bepleit de raadsman primair niet-ontvankelijkverklaring en subsidiair matiging tot een bedrag van EUR 550,-.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening en materiële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 54,88 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade voor zover deze het bedrag van EUR 1.000,- te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier vordert integrale toewijzing van de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de materiële schade kan worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade bepleit de raadsman primair niet-ontvankelijkverklaring en subsidiair matiging van het toe te wijzen bedrag.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening en materiële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 573,64 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade voor zover deze het bedrag van EUR 1.500,- te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier vordert integrale toewijzing van de vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit primair niet-ontvankelijkverklaring en subsidiair matiging van het toe te wijzen bedrag.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade immateriële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 5.000,-vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade voor zover deze het bedrag van EUR 5.000,- te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht: 24c, 27, 36f, 37a, 37b, 57, 60a, 242, 246, 247 (oud).
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 1 subsidiair:
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder deze feiten ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1 meer subsidiair en feit 2 primair:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Ten aanzien van feit 4 primair, feit 4 subsidiair, feit 4 meer subsidiair, feit 4 meest subsidiair, feit 5 primair, feit 5 subsidiair, feit 5 meer subsidiair en feit 5 meest subsidiair:
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder deze feiten ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 primair en feit 3 primair:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 meer subsidiair:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 2 primair:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 1
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen
Feit 2 primair
Verkrachting, meermalen gepleegd
Feit 3 primair
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel:
Ten aanzien van 01/845175-11 feit 1 meer subsidiair en feit 2 primair en ten aanzien van 01/841014-11 feit 1, feit 2 primair en feit 3 primair:
* Gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden met aftrek overeenkomstig
artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
* Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van
2 jaar.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen:
Benadeelde partij [slachtoffer1] (01/845175-11 feit 1):
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.054,88 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer, te weten [slachtoffer1], van een bedrag van EUR 1.054,88 (zegge: duizend vierenvijftig euro en achtentachtig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële en immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2011tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer1] van een
bedrag van EUR 1.054,88 (zegge: duizend vierenvijftig euro en achtentachtig cent).
Dit bedrag betreft materiële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 54,88 en immateriële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 1.000,-.
De toegewezen materiële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 54,88 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening en de toegewezen immateriële schadevergoeding ad EUR 1.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Benadeelde partij [slachtoffer2] (01/845175-11 feit 2):
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2.073,64 subsidiair 30 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer, te weten [slachtoffer2], van een bedrag van EUR 2.073,64 (zegge: tweeduizend drieënzeventig euro en vierenzestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële en immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer2], van een
bedrag van EUR 2.073,64 (zegge: tweeduizend drieënzeventig euro en vierenzestig cent).
Dit bedrag betreft materiële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 573,64 en immateriële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 1.500,-.
De toegewezen materiële schadevergoeding ad EUR 573,64 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening en de toegewezen immateriële schadevergoeding ad EUR 1.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Benadeelde partij [slachtoffer4] (01/841014-11 feit 2 en 3):
Maatregel van schadevergoeding van EUR 5.000,- subsidiair 60 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer, te weten [slachtoffer4], van een bedrag van EUR 5.000,-(zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uitsluitend uit immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer4] van een
bedrag van EUR 5.000,- (zegge: vijfduizend euro).
Dit bedrag betreft uitsluitend immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. M. Lammers en mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.W.A. Kap-Knippels, griffier,
en is uitgesproken op 12 november 2012.