vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/845222-12
Parketnummer vordering: 01/845057-12
Datum uitspraak: 07 november 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd P.I. HvB Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 september 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2012 te Oss opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
- krachtig heeft geduwd ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- ten val heeft gebracht,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(Artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 09 juni 2012 te Oss opzettelijk en wederrechtelijk een (stroomtoevoer)kabel en/of een camera, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door die (stroomtoevoer)kabel behorende bij die camera door te snijden, althans te vernielen;
(Artikel 350 Wetboek van Strafrecht)
3. hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 19 juni 2012 tot en met 22 juni 2012 te Oss (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt door (telkens) grind, althans (stukjes) ste(e)n(en), tegen die ruit te gooien;
(Artikel 350 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/845057-12 is aangebracht bij vordering van 20 september 2012. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 15 juni 2012. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak t.a.v. feit 2 en 3.
In haar aangifte van 12 juli 2012 heeft aangeefster [slachtoffer] verklaard dat verdachte op 9 juni 2012 een stroomkabel van haar heeft vernield en dat verdachte in de periode van 19 juni 2012 tot en met 22 juni 2012 steentjes tegen een ruit toebehorende aan die [slachtoffer] heeft gegooid waardoor die ruit beschadigd is. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op de hierna te noemen camerabeelden heeft gezien dat verdachte die vernieling dan wel beschadiging heeft begaan. Verdachte heeft ontkend dat hij de vernieling van de stroomkabel dan wel beschadiging van de ruit van [slachtoffer] heeft gepleegd.
De rechtbank stelt vast dat met betrekking tot de feiten 2 en 3, die door verdachte worden ontkend, zich onduidelijke camerabeelden in het dossier bevinden. De rechtbank kan aan de hand van die camerabeelden niet met zekerheid vaststellen dat verdachte de persoon is die zichtbaar is op die camerabeelden. Tevens bevindt zich in het dossier een getuigenverklaring van [getuige] waaruit blijkt dat zij degene(n) die de vernieling dan wel beschadiging heeft/hebben gepleegd niet zelf heeft gezien, dat zij samen met aangeefster [slachtoffer] voornoemde camerabeelden heeft bekeken en toen van [slachtoffer] hoorde dat het verdachte betrof, en dat zij verdachte voorafgaand aan de tenlastegelegde feiten nog nooit gezien had. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verklaring van [getuige] dat zij verdachte heeft herkend op de camerabeelden van 9 juni 2012 dan ook niet bijdragen tot het bewijs dat verdachte de feiten 2 en 3 heeft gepleegd. De rechtbank concludeert dat, nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon betreft die zichtbaar is op de camerabeelden en verdachte de onder feit 2 en feit 3 tenlastegelegde handelingen ontkent, er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte feit 2 en 3 heeft gepleegd en derhalve van het plegen van die feiten moet worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 11 juli 2012 te Oss opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), krachtig heeft geduwd ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De proeftijd van de zaak met parketnummer 01/845057-12 verlengen met 1 jaar en de voorwaarden behorende bij het voorwaardelijk strafdeel in die zaak aan te passen en aan te vullen met een gebiedsverbod en een contactverbod alsmede dadelijke uitvoerbaarheid toe te passen. Toewijzing van de vordering benadeelde partij ad € 690,-- met toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht te vermeerderen met de wettelijke rente.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld;
- verdachte heeft het onderhavige strafbare feit gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling;
- de mate van het leed dat aan het slachtoffer is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat GZ-psycholoog drs. J.J.M. van der Heijden in een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport van 29 december 2011 heeft geadviseerd de door verdachte gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem toe te rekenen. De rechtbank acht de inhoud van voornoemd rapport, hoewel opgemaakt in het kader van een eerdere strafzaak, nog zodanig actueel dat de inhoud mede voor deze strafzaak van toepassing wordt geacht. De rechtbank zal verdachte ook het thans bewezenverklaarde feit dan ook in verminderde mate toerekenen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen algemene voorwaarde worden gekoppeld.
De rechtbank heeft gelet op het feit dat de strafbare feiten die verdachte het afgelopen jaar heeft begaan meermalen betrekking hebben gehad op [slachtoffer] besloten om verdachte tevens de maatregelen op te leggen van een contactverbod met die [slachtoffer] alsmede een gebiedsverbod ten aanzien van de straat waar die [slachtoffer] woont. Beide verboden gelden voor de duur van twee jaar. Voor iedere keer dat verdachte één van deze verboden overtreedt, zal vervangende hechtenis van de hierna bepaalde duur worden opgelegd. Deze maatregelen zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding ad € 100,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is (onevenredige belasting van het strafgeding).
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/845057-12.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding thans geen tenuitvoerlegging te gelasten, doch de vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om de voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel in die zaak aan te passen en aan te vullen met een contact- en gebiedsverbod ten aanzien van mw. [slachtoffer], aangezien die zaak geen betrekking had op strafbare feiten waarvan mw. [slachtoffer] het slachtoffer was. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat verdachte thans reeds in de zaak met parketnummer 01/845222-12 een contact- en gebiedsverbod worden opgelegd.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 38v, 38w, 300.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. feit 1:
Mishandeling.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1:
Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
T.a.v. feit 1:
Contactverbod voor de duur van 2 jaar.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats 1] wonende [adres] te Oss.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
T.a.v. feit 1:
Gebiedsverbod voor de duur van 2 jaar.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren zich niet zal ophouden in het navolgende gebied: [straatnaam] te Oss.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 100,00 subsidiair 2 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 100,-- (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van EUR 100,-- (zegge: honderd euro), bestaande uit immateriële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is (onevenredige belasting van het strafgeding).
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Verlenging van de proeftijd, bepaald bij vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 15 juni 2012 , gewezen onder parketnummer 01/845057-12, met 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 7 november 2012.
Mr. J.M.J. Denie is buiten staat om dit vonnis (mede) te ondertekenen.