ECLI:NL:RBSHE:2012:BY2359

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845035-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging met vuurwapen in 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met zijn broer een woning in 's-Hertogenbosch is binnengedrongen. De verdachte en zijn broer hebben onder bedreiging met een vuurwapen een geldbedrag van 3.380 euro weggenomen van vier Somalische mannen en drie Somalische vrouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij de bedreiging met een vuurwapen een cruciale rol speelde. De officier van justitie heeft bewezen verklaard dat de verdachte in vereniging met zijn broer de diefstal heeft gepleegd, wat werd ondersteund door getuigenverklaringen en het aantreffen van het gestolen geld in de auto van de verdachte.

De verdediging ontkende de beschuldigingen en stelde dat het geld vrijwillig was afgegeven. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de aangever en getuigen geloofwaardig waren en dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij voor immateriële schade afgewezen, omdat de rechtbank vond dat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank heeft ook het inbeslaggenomen pistool onttrokken aan het verkeer, aangezien het bezit daarvan in strijd was met de wet.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845035-12
Datum uitspraak: 04 oktober 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 september 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 april 2012. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 mei 2012 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 februari 2012 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag (van 3380 EURO), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of werd gevolg van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of een of meer anderen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 08 februari 2012 te s-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten 3380 EUR), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of (vervolgens) dit vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de buikstreek, althans het lichaam, van [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) dit vuurwapen, althans dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of dit vuurwapen in de richting van één of meer aldaar aanwezige personen heeft/hebben gehouden en daarbij heeft/hebben gezegd: "Kom we gaan in de auto even rijden" en/of "Beweeg je niet" en/of "Raak mij niet aan anders ben je zelf verantwoordelijk voor wat er met je gebeurd" en/of "Waag het niet, anders schiet ik op je
familie" en/of "niet naar ons toekomen, anders schiet ik";
(artikel 312/317 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 februari 2012 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 2] getoond en/of (vervolgens) dit vuurwapen op de buikstreek, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] gericht gehouden en/of (vervolgens) dit vuurwapen doorgeladen en/of dit vuurwapen in de richting van een of meerdere aldaar aanwezige pers(o)on(en) heeft gehouden en/of een aldaar aanwezige persoon heeft getracht te duwen.
(Artikel 285 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Vaststaande feiten.
Op 8 februari 2012 rond 18.30 uur was aangever [slachtoffer 2] met (onder meer) [getuige 2], [getuige 1] en [slachtoffer 2] aanwezig in de woning op de [adres] te 's-Hertogenbosch. Op genoemd adres had aangever [slachtoffer 2] een plastic zak met daarin een groot geldbedrag. Verdachte en zijn broer [medeverdachte], tevens medeverdachte, zijn vervolgens deze woning binnengekomen. Nadat verdachte en zijn broer [medeverdachte] de woning hebben verlaten is de politie naar aanleiding van een melding van een ruzie waarbij sprake zou zijn van een persoon met een vuurwapen naar genoemde woning gegaan. Om 18.42 uur waren verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse en troffen daar vier Somalische mannen en drie Somalische vrouwen die in paniek waren. In de nabij de woning geparkeerd staande auto op naam van verdachte wordt de plastic zak met een groot geldbedrag van aangever [slachtoffer 2] aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte in vereniging met een ander de diefstal met geweld heeft gepleegd en baseert dit standpunt voornamelijk op de inhoud van de aangifte, de door verdachte afgelegde verklaring bij de politie en de verklaring van de broer van verdachte zoals afgelegd bij de rechter-commissaris. De officier van justitie is hierbij van mening dat de juistheid van de genoemde verklaringen van de aangever, de verklaringen van verdachte bij de politie en de verklaring van de broer van verdachte bij de rechter-commissaris wordt ondersteund door de verklaringen van de overige aanwezigen in het pand aan de [adres] te [woonplaats]. Daar komt volgens de officier van justitie nog bij dat niet alleen aangevers geld in de auto van verdachten is teruggevonden, maar ook het gebruikte vuurwapen in de buurt is aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte ontkent de diefstal en/of afpersing en geeft ter zitting aan dat het geld vrijwillig door de aangever is afgegeven en dat zijn broer geen vuurwapen heeft gehad. Volgens de raadsman kan het feit niet worden bewezen aangezien de verklaring van de aangever voor wat betreft het wegnemen van het geld door geen enkel ander bewijsmiddel wordt ondersteund. De raadsman stelt zich op het standpunt dat door dit gebrek aan steunbewijs de juistheid van de door de aangever afgelegde zeer leugenachtige verklaring niet vaststaat zodat verdachte vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde ontbreekt volgens de verdediging iedere vorm van bewuste en nauwe samenwerking, daar niet is gebleken dat verdachte heeft ingestemd met, noch dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van een vuurwapen. Verdachte dient derhalve ook van de tenlastegelegde bedreigingsvariant te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.1
Aangever heeft verklaard dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] onder bedreiging van een vuurwapen een plastic zak met een groot geldbedrag hebben weggenomen. Door verdachte is bij de politie verklaard dat de medeverdachte een pistool heeft getrokken en dat hij het geld in zijn auto heeft gelegd. Bij de rechter-commissaris heeft zijn broer aangegeven een vuurwapen tevoorschijn te hebben gehaald. Ter zitting is door verdachte verklaard dat zijn broer geen vuurwapen bij zich had en heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van aangever leugenachtig is.
Evenals de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat er geen aanleiding is om de juistheid van de verklaring van aangever met betrekking tot diefstal met geweld en/of afpersing in twijfel te trekken. In dat verband houdt de rechtbank de broer van verdachte aan zijn verklaring zoals afgelegd op 25 juni 2012 bij de rechter-commissaris en de verdachte aan zijn verklaring zoals afgelegd op 29 maart 2012 bij de politie. Immers, al deze verklaringen worden door verschillende andere bewijsmiddelen ondersteund, zoals blijkt uit navolgende bevindingen en feiten en omstandigheden als genoemd door de verschillende getuigen:
* getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij aangever op 8 februari 2012 beneden hoorde schreeuwen. Toen is hij naar beneden gegaan en later zijn ook zijn broer [getuige 2] en schoonbroer [getuige 1] naar beneden gegaan. Daar zag hij dat aangever onder schot werd gehouden door een onbekende man. Daarbij heeft hij zakelijk weergegeven verklaard dat de onbekende man vervolgens het pistool op hem richtte en zei dat hij naar boven moest. De tweede onbekende man kwam op hem afgerend en zei ook dat hij naar boven moest. Aangever moest met de twee personen meegaan en nadat de twee onbekende mannen de woning hadden verlaten, heeft aangever de deur dicht gedaan2.
* getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij aangever op 8 februari 2012 hoorde schreeuwen waarop hij samen met [slachtoffer 2] en [getuige 3] naar beneden is gerend. Hij zag dat een man een pistool had gericht op aangever. Daarbij heeft hij zakelijk weergegeven verklaard dat naast de man nog een andere man stond en toen hij hen zag, het pistool op hem werd gericht waarop geroepen werd: 'ga maar terug, jullie hebben hier niets mee te maken!'3.
* getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij aangever op 8 februari 2012 heeft horen schreeuwen en hierop met [slachtoffer 2] en [getuige 2] naar beneden is gegaan. Daarbij heeft hij zakelijk weergegeven verklaard dat hij twee mannen zag staan die op elkaar lijken, broers, en hij zag dat een van de mannen iets zwarts in zijn hand had. Hij dacht dat het een pistool was, omdat hij hoorde schreeuwen: 'pistool, pistool' en deze was op de nek van aangever gericht. Toen hij met zijn broers beneden kwam, is het pistool ook op hen gericht. Hierna zijn de mannen achterwaarts weggelopen naar buiten4.
* getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat toen de mannen hem en zijn broers zagen en het pistool op hen werd gericht, door de man met het vuurwapen werd gezegd 'Niet naar ons toe komen anders schiet ik"5.
* [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn op 8 februari 2012 te 18.42 uur ter plaatse op de [adres] te 's-Hertogenbosch. In de woning troffen ze vier Somalische mannen en drie Somalische vrouwen die in paniek waren en vertelden dat ze door twee Somalische mannen met een vuurwapen waren overvallen6.
* [verbalisant 3] hoort dat aangever ten tijde van de aangifte tweemaal een telefoontje krijgt, waarbij zij duidelijk een mannenstem hoort van de beller, en verbalisant ziet dat aangever na het gesprek een geëmotioneerde, bange en paniekerige indruk maakt. Aangever verklaart dan aan verbalisant dat de eerste keer een vriend van [medeverdachte] belde. Deze had hem (onder meer) bedreigd dat hij met meerdere personen naar hem toe zou komen. De tweede keer belde [medeverdachte] volgens aangever en [medeverdachte] zou aangever (onder meer) hebben gevraagd of hij tegen de politie had gezegd dat hij een wapen bij zich had, en dat hij de zusjes van aangever ging verkrachten7.
Aangezien de rechtbank zoals hiervoor is aangegeven voor wat betreft de diefstal c.q. afpersing meer geloof hecht aan de verklaring van aangever dan aan die van verdachte en zijn medeverdachte is de rechtbank bij beoordeling van het bewijs van het volgende uitgegaan. Hierbij heeft de rechtbank in het midden gelaten of er sprake is geweest van een diefstal met geweld of met afpersing in vereniging.
Op 8 februari 2012 zijn verdachte en zijn broer de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnengelaten8. In de woning zegt de broer van verdachte tegen aangever: "kom we gaan in de auto even rijden." De broer van verdachte heeft zijn pistool getrokken9 en richt die op aangever en zegt: "beweeg je niet"10. Verdachte heeft de plastic zak met geld uit de broekzak van aangever gehaald11. Door aangever wordt hierbij geschreeuwd waardoor onder meer [getuige 2], [slachtoffer 2] en [getuige 1] naar beneden komen12. De broer van verdachte richt het vuurwapen op genoemde personen. Aangever probeert hierbij het pistool af te pakken. De broer van verdachte zegt hierbij: "Waag het niet of anders schiet ik op je familie" en "Raak me niet aan anders ben je zelf verantwoordelijk voor wat er met je gebeurt"13. Ook wordt door de broer van verdachte richting de andere aanwezigen geroepen: "niet naar ons toekomen, anders schiet ik"14. Verdachte en zijn broer verlaten de woning en zijn in de auto van verdachte gaan zitten15,16, die voor het huis stond. Later is in die auto door de politie de plastic zak met geld afkomstig van aangever aangetroffen17.
Op grond van de hiervoor onder het kopje "vaststaande feiten" besproken feiten en omstandigheden en de hiervoor besproken bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met zijn broer de diefstal met bedreiging met geweld en/of afpersing heeft gepleegd.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
op 08 februari 2012 te s-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en anderen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of het
bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op 08 februari 2012 te s-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 2], welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader een vuurwapen aan voornoemde [slachtoffer 2] heeft getoond en vervolgens dit vuurwapen op de buikstreek van [slachtoffer 2] heeft gericht en dit vuurwapen in de richting van één of meer aldaar aanwezige personen heeft gehouden en daarbij heeft gezegd: "Kom we gaan in de auto even rijden" en "Beweeg je niet" en "Raak mij niet aan anders ben je zelf verantwoordelijk voor wat er met je gebeurd" en "Waag het niet, anders schiet ik op je
familie" en "Niet naar ons toekomen, anders schiet ik"
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is van mening dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken en heeft zich derhalve niet over strafoplegging uitgelaten.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit. De rechtbank betrekt daarbij het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte op dreigende wijze met gebruik van een pistool een aanzienlijk geldbedrag van aangever [slachtoffer 2] afhandig gemaakt. Met name acht de rechtbank het zwaarwegend dat een groot gezelschap dat toevallig ook in het pand was ook bedreigd is met het vuurwapen. Het buitengewoon agressieve gedrag van verdachte en zijn medeverdachte moet met name voor het gezelschap dat in het pand aanwezig was een zeer ingrijpende ervaring zijn geweest.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
Het standpunt van de officier van justitie.
Afwijzing van de vordering voor wat betreft het materiële gedeelte aangezien [slachtoffer 2] het gevorderde bedrag al heeft terugontvangen.
Toewijzing van de vordering voor wat betreft het immateriële gedeelte tot een bedrag van € 1.702,00 als vermeld in het schade-onderbouwingsformulier en voor het overige niet ontvankelijk-verklaring.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman concludeert tot afwijzing van de gevorderde schadevergoeding, daar iedere betrokkenheid van verdachte ontbreekt. Bovendien heeft de aangever reeds ten onrechte geld retour ontvangen, waar hij geen recht op had, waardoor er noch van materiële noch van immateriële schade kan worden gesproken.
Beoordeling.
De rechtbank zal de vordering van de materiële schadevergoeding afwijzen, aangezien de gevorderde materiële schadevergoeding groot EUR 3.380,-- hier niet meer van toepassing is nu dit bedrag in beslag is genomen onder verdachte en dit bedrag al in zijn geheel is teruggegeven aan [slachtoffer 2].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de gevorderde immateriële schade vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Immers, de onderlinge verhoudingen tussen verdachten en slachtoffer zijn in de onderhavige strafzaak niet duidelijk geworden, zodat de rechtbank thans niet kan komen tot een beoordeling en begroting van de immateriële schade.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Beslag
De rechtbank zal het inbeslaggenomen pistool ontrekken aan het verkeer aangezien het bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 36b, 36c, 47, 312, 317.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
primair
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of het bezit van het gestolene
te verzekeren
en/of
medeplegen van afpersing
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
BESLISSING:
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. primair:
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het gedeelte, betrekking hebbend op de immateriële schadevergoeding (post 2) EU 2.000,-- niet ontvankelijk is.
Wijst de vordering, betrekking op de materiële schadevergoeding (post 1) EUR 3.380,--, af.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: 1 pistool.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten:
- 1 bruine leren bontmuts, in bewaring voor de rechthebbende;
- 1 tas met inhoud waaronder diverse pasjes en papieren, aan rechthebbende, zijnde verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. van Lokven, voorzitter,
mr. E.C.M. de Klerk en mr. N.I.B.M. Buljevic, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 4 oktober 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politieregio Brabant-Noord, District Meierij, genummerd PL21XO 2012014256 en afgesloten op 29 maart 2012 met 142 bladzijden.
2 Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] (blz. 108/109);
3 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] (blz. 111/112);
4 Verklaring [getuige 4] bij de rechter-commissaris d.d. 9 juli 2012;
5 Verklaring [getuige 4] (blz. 114/115);
6 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (blz. 93/94);
7 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] (blz. 91/92);
8 Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] (blz. 87 t/m 90);
9 Proces-verbaal verhoor verdachte (blz. 44) en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] afgegeven bij de rechter commissaris d.d. 25 juni 2012;
10 Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] (blz. 87 t/m 90);
11 Verklaring van aangever [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 9 juli 2012;
12 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] (blz. 111/112), proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] (blz. 108) en verklaring [getuige 4] bij rechter-commissaris d.d. 9 juli 2012;
13 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] (blz. 87 t/m 90);
14 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4] (blz. 114 t/m 116);
15 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (blz. 93/94);
16 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4] (blz. 114 t/m 116);
17 Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] (blz. 98);