RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector kanton, locatie Eindhoven
1. [Koper 1],
wonende te [plaats] (België),
2. [Koper 2],
wonende te [plaats] (België)
eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. A.Th.J.M. de Vocht (Postbus 100, 5570 AC Bergeijk),
[Verkoper B.V.],
gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. H.Th.L. Janssen (Postbus 103, 5580 AC Waalre).
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit het volgende:
- de dagvaarding d.d. 23 mei 2012, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de zitting ("comparitie van partijen") d.d. 13 september 2012, ten behoeve waarvan eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie, één productie in het geding hebben gebracht die op voorhand aan de kantonrechter en aan de wederpartij is toegezonden.
Eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie, zullen hierna afzonderlijk als "[Koper 1]" en "[Koper 2]" en gezamenlijk als "[Kopers]" worden aangeduid. Gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie, zal als "[Verkoper]" worden aangeduid.
Blijkens schriftelijke koopovereenkomst d.d. 27 april 2010 heeft Koper 1 een Fuchs kniklaadschop, type F950, (hierna te noemen: "het voertuig") met toebehoren en met "registratiepapieren t.b.v. nummerplaat" gekocht van Verkoper voor een koopprijs van
€ 20.250,00 exclusief btw.
Het voertuig is op 29 juli 2010 bij Koper 2 afgeleverd. Verkoper heeft Koper 2 bij factuur d.d. 28 juli 2010 genoemde koopprijs in rekening gebracht. Bij de omschrijving van het voertuig op de factuur is onder meer opgenomen: "en registratiepapieren t.b.v. nummerplaat, e.e.a. conform opdrachtbevestiging".
Bij de aflevering van het voertuig heeft Verkoper een zogenoemde EG-Konformitätserklärung d.d. 18 oktober 2000 en een in België te gebruiken formulier, geheten "Aanvraag tot inschrijving van een voertuig" aan Koper 2 overhandigd. Met deze formulieren heeft Koper 2 zich op 27 augustus 2010 gewend tot de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer (hierna: de Dienst D.I.V.) teneinde het voertuig in België te laten registreren om vervolgens een kenteken te kunnen aanvragen.
Bij brief van 5 oktober 2010 heeft de Dienst D.I.V. aan Koper 2 medegedeeld dat eerst aan een aantal "aanbevelingen" moet worden voldaan alvorens het voertuig kan worden geregistreerd.
Op 20 juli 2011 is aan Koper 2 het "proces-verbaal van benaming" verstrekt door de Dienst D.I.V.. Uiteindelijk is het voertuig op 12 augustus 2011 geregistreerd, waarna een kenteken is afgegeven en het voertuig kon worden gebruikt op de openbare weg.
3.1. Kopers stellen als volgt.
3.1.1. Bij de koop van het voertuig is Koper 1 opgetreden als vertegenwoordiger van Koper 2.
Verkoper is bij de aflevering van het voertuig toerekenbaar tekort gekomen in de nakoming van haar verbintenis tot afgifte van registratiepapieren ten behoeve van het verkrijgen van een nummerplaat in België.
3.1.2. Voertuigen van speciale constructie zoals ook de onderhavige kniklaadschop moeten in België in een zogenoemd "proces-verbaal van benaming" erkend zijn, alvorens ze kunnen worden geregistreerd en van een kenteken kunnen worden voorzien. Het nummer van het proces-verbaal van benaming dient in het formulier "Aanvraag tot inschrijving" te worden ingevuld in vak R5. In het door Verkoper aan Koper 2 overhandigde aanvraagformulier was genoemd vak R5 door Verkoper niet ingevuld. Voor het voertuig was op het tijdstip van aflevering nog geen proces-verbaal van benaming verstrekt.
De door Verkoper verstrekte EG-Konformitätserklärung bleek niet voldoende voor registratie. Vervolgens heeft Koper 1 de brief d.d. 5 oktober 2010 van de Dienst D.I.V. aan Verkoper overhandigd met het verzoek alsnog zorg te dragen voor de door de Dienst D.I.V. "aanbevolen" documenten. Verkoper bleef daarmee in gebreke, waarna Koper 2 haar bij brief van 18 november 2010 in gebreke heeft gesteld en haar tot 30 november 2010 gelegenheid heeft gegeven alsnog aan haar verplichting tot afgifte van de juiste documenten te voldoen. Verkoper heeft hieraan geen gevolg gegeven en verkeerde dus vanaf laatstgenoemde datum in verzuim.
3.1.3. Kopers hebben vervolgens zelf informatie ingewonnen. Het zou ontbreken aan een officieel Europees gelijkvormigheidsattest (COC). Verkoper zou dit formulier moeten aanvragen en het voertuig vervolgens moeten aanbieden bij een technisch keuringsstation in Hechtel-Eksel (België), alwaar de bevoegde autoriteiten de aanvraag verder zouden moeten invullen. Vervolgens zouden het aanvraagformulier, de aankoopfactuur en het gelijkvormigheidsattest tezamen moeten worden verzonden naar de Dienst D.I.V..
Bij brief van 28 januari 2011 heeft de gemachtigde van Kopers Verkoper hierover geïnformeerd en haar opnieuw in gebreke gesteld. Daarbij is Verkoper tevens aansprakelijk gesteld voor de schade. Het voertuig kon immers niet tegen wettelijke aansprakelijkheid worden verzekerd zolang het niet was geregistreerd, terwijl er ook niet mee op de openbare weg mocht worden gereden. Bij ieder gebruik moest het voertuig daarom op een aanhanger worden geladen. Verkoper heeft aan de sommatie d.d. 28 januari 2011 niet voldaan.
3.1.4. Koper 2 heeft vervolgens zelf geprobeerd een gelijkvormigheidsattest (COC) te verkrijgen. Omdat dat niet lukte heeft hij vervolgens op advies d.d. 20 april 2011 van de Dienst D.I.V. een proces-verbaal van benaming "als alleenstaand geval" aangevraagd. Dat proces-verbaal is uiteindelijk op 20 juli 2011 verstrekt. De kosten daarvoor bedroegen € 220,00. Het voertuig is vervolgens op 12 augustus 2011 geregistreerd, waarna het van een kenteken is voorzien en op de openbare weg kon worden gebruikt.
3.1.5. De registratiepapieren, die Verkoper al bij aflevering op 29 juli 2010 had moeten verstrekken, zijn dus uiteindelijk pas op 12 augustus 2011 afgegeven. Verkoper verkeerde in verzuim en is gehouden tot vergoeding van de als gevolg daarvan opgetreden schade.
Verkoper wist immers dat het voertuig voor gebruik in België was bestemd en zij wist, althans had moeten weten, welke documenten Koper 2 nodig had.
De schade is geleden doordat veel tijd is besteed aan het zelf verkrijgen van de benodigde documenten en doordat het voertuig tot laatstgenoemde datum steeds op een aanhanger moest worden vervoerd. De totale schade beloopt een bedrag van € 3.435,78. Met dit bedrag kan € 218,64 exclusief btw worden verrekend ter zake een eerste servicebeurt van het voertuig. Verkoper is daarom nog € 3.217,14 aan Kopers verschuldigd, te vermeerderen met rente.
3.1.6. Koper 1 wenst de vordering slechts voorwaardelijk in te stellen, namelijk voor het geval Verkoper er zich op beroept dat de koopovereenkomst door Koper 1 op eigen naam is gesloten.
3.2. Op voormelde gronden vorderen Kopers veroordeling van Verkoper om aan Koper 2, althans aan Koper 1, een bedrag van € 3.217,14 te betalen, te vermeerderen met rente als nader in de dagvaarding omschreven en met veroordeling van Verkoper in de proceskosten.
3.3. Verkoper voert, kort samengevat, het volgende verweer.
3.3.1. Niet Kopers maar Koper 1 heeft het voertuig gekocht.
Verkoper heeft zich inderdaad verplicht tot het mede leveren van registratiepapieren ten behoeve van (het verkrijgen van) een nummerplaat.
Zij heeft bij aflevering van het voertuig de gelijkvormigheidsverklaring (EG-Konformitätserklärung) en het formulier "Aanvraag tot inschrijving" verstrekt. Op laatstgenoemd document waren het attest van inklaring (vignet 705) en het btw-vignet (vignet 704) aangebracht. Dit was voldoende om de herkomst van het voertuig aan te tonen en daarmee had Verkoper aan haar verplichting voldaan.
Het voertuig was eerder in Luxemburg geregistreerd geweest en genoemde documenten hadden voldoende moeten zijn om het voertuig ook in België te (laten) registreren.
3.3.2. Het was aan Kopers om zich vooraf te laten informeren omtrent de in België vereiste invoer- en registratiedocumenten. Bovendien was het aan Kopers om direct na ontvangst van het voertuig de documenten te controleren en, indien ze niet toereikend waren, dit terstond te melden aan Verkoper en aan te geven welke documenten hij nog nodig had. Niet eerder dan op 28 januari 2011 vernam Verkoper dat het Kopers niet lukte het voertuig te laten registreren. Kopers hebben dus niet tijdig geklaagd. De door Kopers genoemde brief d.d. 5 oktober 2010 van de Dienst D.I.V. is door Verkoper niet ontvangen, evenmin als de (verkeerd geadresseerde) brief d.d. 18 november 2010. Naar aanleiding van de brief van 28 januari 2011 heeft Verkoper bij brief van 2 februari 2011 alsnog de registratiepapieren opgestuurd. Vervolgens heeft Verkoper niets meer van Kopers vernomen totdat ruim een jaar later, op 8 februari 2012, een concept-dagvaarding werd ontvangen.
3.3.3. Uit de brief d.d. 5 oktober 2010 van de Dienst D.I.V. valt af te leiden, dat Kopers hebben verzuimd de aankoopfactuur en het Europees gelijkvormigheidsattest (EG-Konformitätserklärung) te overleggen. Bovendien blijkt niet, dat Kopers de door Verkoper afgegeven registratiepapieren uit Luxemburg aan de Dienst D.I.V. heeft verstrekt.
Overigens kwam Verkoper nog een opschortingsrecht toe, omdat Koper 2 in verzuim was ter zake betaling van factuur 20100466 ad € 424,81.
Aldus geldt, dat Verkoper niet in haar verplichtingen tekort is geschoten en subsidiair, dat zij zich met recht kon beroepen op opschorting van haar verbintenis ter zake het verstrekken van registratiepapieren totdat Koper 2 genoemde factuur had betaald.
3.3.4. Ten aanzien van de gevorderde schade geldt, dat Koper geen schade kan opvoeren vanaf de datum van ontvangst van het voertuig, omdat immers het aanvragen van een kenteken ook bij het volgen van de juiste procedure tijd zou hebben gekost. Daarnaast geldt, dat pas schade kan worden gevorderd vanaf het moment dat Verkoper in gebreke is gesteld. De brief van 18 november 2010 heeft Verkoper nimmer ontvangen en kan dus niet dienen als ingebrekestelling.
Tot slot worden de opgevoerde schadebedragen gemotiveerd betwist.
3.4. Op voormelde gronden vordert Verkoper niet ontvankelijkverklaring van Kopers in hun vorderingen dan wel afwijzing van die vorderingen.
3.5. Verkoper heeft voorts een tegenvordering ("vordering in reconventie") ingesteld, strekkende tot betaling van de in 3.3.3. genoemde factuur ad € 424,81. Verkoper heeft Koper 2 bij brief van 2 februari 2011 gesommeerd tot betaling van die factuur. Betaling bleef echter uit en inmiddels is Koper 2 rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
Op deze gronden vordert Verkoper veroordeling van Koper 2 tot betaling van € 559,08, vermeerderd met rente en met veroordeling in de proceskosten.
3.6. Koper 2 heeft verweer gevoerd. Voor zover van belang zal dat hierna bij de beoordeling aan de orde komen.
in conventie en in reconventie:
bevoegde rechter en toepasselijk recht
4.1. Omdat Kopers in België woonachtig zijn en Verkoper is gevestigd in Nederland dient allereerst ambtshalve te worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de onderhavige vordering en tegenvordering kennis te nemen. Het antwoord op die vraag dient te worden gegeven op basis van de Verordening nr. 44/2001 (hierna: de EEX-Vo). Nu de gedaagde partij (Verkoper) in Nederland is gevestigd, is ingevolge art. 2 EEX-Vo de Nederlandse rechter bevoegd van de vordering in conventie kennis te nemen. Met betrekking tot de tegenvordering kan de bevoegdheid - daargelaten of deze gebaseerd kan worden op art. 6 lid 3 EEX-Vo - in ieder geval op art. 24 EEX-Vo worden gebaseerd, nu Kopers verweer hebben gevoerd tegen de tegenvordering en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet hebben betwist.
4.2. Partijen hebben zich niet uitgelaten over het toepasselijke recht. De kantonrechter begrijpt uit de op het Nederlandse recht gebaseerde stellingen van partijen, dat zij voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen.
4.3. Nu het een koopovereenkomst tussen in verschillende Verdragsstaten gevestigde partijen inzake roerende zaken betreft, is op de overeenkomst van partijen, overeenkomstig het in deze zaak toepasselijke Nederlandse recht, het Weens Koopverdrag van 11 april 1980 (CISG) van toepassing. Onderwerpen die niet door het Weens Koopverdrag worden geregeld worden beheerst door het interne nationale, dus niet verdragsrechtelijke, Nederlandse recht. Ook de tegenvordering van Verkoper spruit voort uit de koopovereenkomst, zodat daarop eveneens het Weens Koopverdrag van toepassing is.
4.4. Door Kopers is (ter comparitie) gesteld, dat Koper 1 de koopovereenkomst met Verkoper heeft gesloten in hoedanigheid van vertegenwoordiger/lasthebber van Koper 2. Verkoper heeft deze stelling onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de kantonrechter hiervan zal uitgaan. Verkoper heeft overigens ook gefactureerd aan Koper 2.
Verkoper heeft evenmin serieus verweer gevoerd tegen het beroep van Kopers op het bepaalde in artikel 7:419 van het Burgerlijk Wetboek, inhoudende dat, indien een lasthebber (Koper 1) in eigen naam een overeenkomst heeft gesloten met een derde (Verkoper) die in de nakoming van zijn verplichtingen tekortschiet, de derde (Verkoper) binnen de grenzen van hetgeen omtrent zijn verplichting tot schadevergoeding uit de wet voortvloeit, jegens de lasthebber (Koper 1) mede gehouden is tot vergoeding van de schade die de lastgever (Koper 2) door de tekortkoming heeft geleden.
Ingevolge deze bepaling kan Koper 1 dus mede de door Koper 2 geleden schade vorderen, voor zover die voortvloeit uit een tekortkoming aan de zijde van Verkoper bij de uitvoering van de tussen Verkoper en Koper 1 gesloten overeenkomst. Voor zover de vordering is ingesteld door Koper 2 zal deze daarom worden afgewezen.
4.5. Ingevolge artikel 35 lid 1 CISG dient de verkoper zaken af te leveren waarvan de hoeveelheid, de kwaliteit en de omschrijving voldoen aan de in de overeenkomst gestelde eisen. Lid 2 van dit artikel bepaalt - voor zover hier van belang - dat, tenzij partijen anders zijn overeengekomen, de zaken slechts dan aan de overeenkomst beantwoorden indien zij geschikt zijn voor de doeleinden waarvoor zaken van dezelfde omschrijving gewoonlijk zouden worden gebruikt en geschikt zijn voor een bijzonder doel dat uitdrukkelijk of stilzwijgend aan de verkoper ter kennis is gebracht op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst, tenzij uit de omstandigheden blijkt dat de koper niet vertrouwde of redelijkerwijs niet mocht vertrouwen op de vakbekwaamheid en het oordeel van de verkoper.
4.6. Bij de toepassing van dit artikel geldt dat, tenzij anders is overeengekomen, een standaard die geldt in het land van de koper en van de verkoper, in het algemeen in acht moet worden genomen. In het geval de standaarden in het land van de koper anders zijn dan in het land van de verkoper, dient de koper dit feit onder de aandacht van de verkoper te brengen. Het enkele feit dat de koper de verkoper heeft geïnformeerd over het land (België) waar de zaken gebruikt zullen worden, is in het algemeen niet voldoende om een verplichting van de verkoper aan te nemen om de publiekrechtelijke vereisten van dat land in aanmerking te nemen. Een verplichting tot het in acht nemen van publiekrechtelijke regelgeving in het land van de koper mag slechts worden aangenomen wanneer de verkoper op de hoogte is of verondersteld mag worden op de hoogte te zijn van het bestaan van die vereisten.
4.7. In het onderhavige geval stelt de kantonrechter voorop, dat Verkoper ermee bekend was dat het voertuig voor gebruik (op de openbare weg) in België was bestemd en dat zij zich bij de overeenkomst expliciet heeft verplicht tot het verzorgen van de registratiepapieren ten behoeve van (het verkrijgen van) een nummerplaat. Verkoper heeft zich daarmee uitdrukkelijk verplicht tot het verstrekken van registratiepapieren die voldoen aan de Belgische normen. Dit geldt temeer, nu ter comparitie is gebleken dat een zusterbedrijf van Verkoper onder de naam BVBA Verkoper Compact Werkmaterieel in [plaats] (België) een gelijksoortige onderneming exploiteert als Verkoper te [plaats] (Nederland) en Verkoper ook zelf, voorafgaand aan onderhavige koopovereenkomst, eigen voertuigen in België heeft laten registreren. Op de opdrachtbevestiging d.d. 27 april 2010 staan zowel de Belgische als de Nederlandse vestiging van Verkoper genoemd. Verkoper mocht derhalve worden verondersteld op de hoogte te zijn van de in België benodigde documenten voor de registratie en het aanvragen van een kenteken.
4.8.1. Vervolgens rijst de vraag of Verkoper bij afgifte van het voertuig op 29 juli 2010 daarbij tevens de vereiste registratiepapieren heeft verstrekt opdat Koper 2 daarmee het voertuig kon laten registreren en een kenteken kon aanvragen.
Er dient van te worden uitgegaan, dat dat niet het geval is geweest. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
4.8.2. Uit (de kopie van) het formulier "Aanvraag tot inschrijving", dat door Kopers als productie 5 bij dagvaarding is overgelegd, moet worden afgeleid, dat de aanvraag door Koper 2 op 27 augustus 2010 is ingediend en dat na die datum nog een toevoeging op dat formulier is aangebracht door Verkoper. Het formulier vermeldt immers links onderaan een vermelding "Identificatie van de verkoper" waarbij de naam en het adres van BVBA Verkoper Compact Werkmaterieel te [plaats in België] zijn ingevuld en waarbij de datum 22 september 2010 en een handtekening namens Verkoper zijn geplaatst. Ter comparitie heeft de heer [X] namens Verkoper verklaard, dat het heel wel mogelijk is, dat de betreffende handtekening door hem is geplaatst. Voorts heeft de heer [X] ter comparitie verklaard, dat hij op 7 september 2010 een verkoopfactuur op naam van genoemde BVBA als verkopende partij aan Koper 2 heeft gestuurd teneinde het op die manier te doen voorkomen alsof Koper 2 het voertuig in België had gekocht en dus niet vanuit Nederland in België had ingevoerd. [X] heeft dat -naar eigen zeggen- gedaan om Koper 2 te helpen de benodigde documenten te verkrijgen.
Kennelijk zijn deze inspanningen niet voldoende geweest. Blijkens meergenoemde brief d.d. 5 oktober 2010 van de Dienst D.I.V. (prod. 6 bij dagv.) ontbraken bij de aanvraag immers a. een kopie van de buitenlandse aankoopfactuur, b. de vermelding van de aard van het voertuig en het Belgisch referentienummer (PVG-nr.) op het zogeheten Vignet 705, en c. het Europees Gelijkvormigheidsattest (COC).
Wat laatstgenoemd document betreft, verschillen partijen van mening of het door Verkoper op 29 juli 2010 aan Koper 2 afgegeven attest (prod. 4 bij dagv.), dat slechts een kopie is en niet is voorzien van een originele handtekening en waarop niet door de fabrikant maar door Verkoper een voertuignummer is ingevuld, aan de in België geldende eisen voldoet. Verkoper heeft overigens niet nader toegelicht hoe de door haar genoemde, maar niet nader geconcretiseerde en ook niet (in kopie) overgelegde, "Luxemburgse registratiepapieren" zouden kunnen bijdragen aan het door Koper 2 verkrijgen van een registratie in België.
4.8.3. Wat van dit laatste ook zij: uit de hierboven omschreven en door partijen over en weer gestelde en niet betwiste gang van zaken kunnen drie conclusies worden getrokken: in de eerste plaats, dat Koper 2 op 27 augustus 2010 een eerste poging heeft ondernomen het voertuig te laten registreren, in de tweede plaats dat Verkoper op 22 september 2010 het aanvraagformulier heeft aangevuld en/of daarop een wijziging heeft aangebracht, en in de derde plaats, dat de op 29 juli 2010 door Verkoper meegegeven en eventueel door haar daarna nog verstrekte documenten in elk geval voor de Dienst D.I.V. op 5 oktober 2010 (nog) niet voldoende waren om tot registratie over te gaan. Op grond van dit laatste moet worden aangenomen, dat Verkoper niet (tijdig) heeft voldaan aan haar contractuele verplichting om bij afgifte van het voertuig op 29 juli 2010 tevens de benodigde registratiedocumenten af te geven. In zoverre beantwoordde de door Verkoper afgeleverde prestatie niet aan hetgeen Kopers op grond van de koopovereenkomst redelijkerwijze mochten verwachten en is om die reden sprake van non-conformiteit.
Een en ander wordt nog bevestigd door de door Verkoper niet gemotiveerd weersproken stelling van Koper 1 dat, toen hij zich op 7 oktober 2010 met de brief d.d. 5 oktober 2010 van Dienst D.I.V. bij Verkoper vervoegde, de heer [X] hem vertelde dat hij -[X]- nog in afwachting was van één -voor de registratie benodigd- formulier, te weten een origineel gelijkvormigheidsattest.
4.9.1. Door Verkoper is aangevoerd, dat Kopers niet tijdig bij haar hebben geklaagd en haar niet (tijdig) in gebreke hebben gesteld.
4.9.2. Artikel 38 CISG bepaalt, dat de koper de zaken binnen een, gelet op de omstandigheden zo kort mogelijke, termijn moet keuren of moet doen keuren. Artikel 39 CISG bepaalt voorts, dat de koper het recht verliest zich te beroepen op de non-conformiteit als hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij deze heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper hiervan in kennis stelt. Aan dit "in kennis stellen" zijn in het CISG geen nadere vormvereisten gesteld, zodat moet worden aangenomen, dat ook een mondelinge mededeling van de koper voldoende kan zijn.
4.9.3. Vast staat, dat het voertuig en enkele documenten op 29 juli 2010 door Verkoper aan Koper 2 zijn afgeleverd. Eveneens staat vast dat Koper 2, zoals door hem gesteld en door Verkoper niet is weersproken, er zelf niet van op de hoogte was welke documenten precies noodzakelijk waren voor registratie en voorts, dat hij niet eerder dan op 27 augustus 2010 een aanvraag tot registratie heeft ingediend. Kennelijk heeft Koper 2 in de periode van 27 augustus 2010 tot 7 september 2010 voor het eerst bij Verkoper gereclameerd. Naar aanleiding van dat protest heeft Verkoper immers een factuur door haar Belgische vestiging/zustervennootschap opgesteld.
4.9.4. De kantonrechter oordeelt, dat Koper 2 aldus niet de vereiste voortvarendheid in acht heeft genomen. Het zou voor hem immers betrekkelijk eenvoudig zijn geweest om op of kort na 29 juli 2010 de door Verkoper verstrekte documenten op juistheid en volledigheid te (doen) controleren. Daarbij kan hij er zich niet op beroepen dat hij niet op de hoogte was van de aan de documenten te stellen eisen. De omstandigheid dat de koper in verband met onwetendheid of onvoldoende deskundigheid zelf niet in staat is de afgeleverde zaak op deugdelijkheid te inspecteren ontslaat hem niet van de verplichting die inspectie zo spoedig mogelijk te doen uitvoeren, eventueel met bijstand van een deskundige. Van Koper 2 had daarom redelijkerwijs verlangd kunnen worden, dat hij de door Verkoper verstrekte documenten meteen na aflevering, althans ruim vóór 27 augustus 2010, zou hebben gecontroleerd of doen controleren op juistheid en/of volledigheid.
4.10. Het bovenstaande leidt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 CISG, tot de slotsom dat eventuele rechten, die Kopers aan de non-conformiteit zouden kunnen ontlenen, zijn vervallen. De vordering wordt afgewezen en Kopers dienen in de kosten te worden veroordeeld.
4.11. Verkoper vordert veroordeling van Koper 2 tot betaling van een factuur d.d. 4 oktober 2010 ten bedrage van € 424,81 inclusief btw ter zake uitgevoerde werkzaamheden aan het voertuig.
4.12. Koper 2 heeft de factuur deels betwist. Het zou gaan om een gratis servicebeurt, zodat ten onrechte 31/2 arbeidsuren in rekening zijn gebracht. De factuur wordt daarom erkend tot een bedrag van € 218,64 inclusief btw ter zake geleverde materialen.
4.13. Verkoper stelt daar tegenover, dat Koper 2 zijn klacht over deze factuur pas heeft geuit in de tweede conceptdagvaarding die pas na 30 maart 2012 -nadat Verkoper eerder tevergeefs tot betaling had gesommeerd- door Verkoper werd ontvangen. Deze klacht is dus eerst na anderhalf jaar en dus niet tijdig geuit.
4.14. De kantonrechter oordeelt het gelijk aan de zijde van Verkoper. Gesteld noch gebleken is, dat Koper 2 eerder heeft geklaagd dan op het door Verkoper aangegeven moment. Koper 2 heeft nog wel aangevoerd, dat tussen partijen zou zijn "afgesproken, dat de factuur door hem zou worden voldaan nadat hij van Verkoper een creditfactuur had ontvangen van
€ 218,64 inclusief btw", doch deze stelling is door Verkoper gemotiveerd betwist en door Koper 2 onvoldoende feitelijk onderbouwd. Met name is niet gesteld, wanneer en met wie deze beweerdelijke afspraak zou zijn gemaakt. Er is daarom geen reden Koper 2 tot bewijslevering toe te laten. De tegenvordering van Verkoper zal daarom worden toegewezen en Koper 2 zal in de kosten worden verwezen.
in conventie (= met betrekking tot de vorderingen van Kopers):
veroordeelt Kopers in de kosten van het geding, voor zover aan de zijde van Verkoper gevallen en tot op heden vastgesteld op € 350,00 wegens gemachtigdensalaris (niet met btw belast);
in reconventie (= met betrekking tot de tegenvordering van Verkoper):
veroordeelt Koper 2 om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Verkoper te betalen een bedrag van € 559,08, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 424,81 vanaf 12 juli 2012 tot de dag der voldoening;
veroordeelt Koper 2 in de kosten van het geding, voor zover aan de zijde van Verkoper gevallen en tot op heden begroot op € 100,00 wegens gemachtigdensalaris (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 1 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.