ECLI:NL:RBSHE:2012:BY2286

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/993220/12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P. van der Meer
  • M. J. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de vordering tot gevangenhouding en de status van APAAN onder de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën

In deze zaak heeft de Raadkamer van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2012 geoordeeld over de vordering tot gevangenhouding van de verdachte. De centrale vraag was of het bevel tot gevangenhouding ook betrekking had op de stof alpha phenylacetoacetonitril (APAAN) en of deze stof aangemerkt kon worden als 'geregistreerde stof' in de zin van de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën (WVMC) en de relevante EU-verordeningen 273/2004 en 111/2005. De Raadkamer concludeerde dat APAAN niet als geregistreerde stof kan worden aangemerkt, omdat deze stof niet voorkomt in de bijlagen van de genoemde verordeningen. De verordeningen definiëren 'geregistreerde stof' als elke stof die in bijlage 1 is opgenomen, inclusief mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten. APAAN valt hier niet onder, aangezien het niet als zodanig is opgenomen in de bijlagen en de chemische structuur van APAAN niet direct leidt tot de geregistreerde stof BMK zonder een chemische omzetting.

De Raadkamer heeft verder uiteengezet dat de definitie van 'geregistreerde stof' in de EU-verordeningen strikte voorwaarden stelt aan de stoffen die onder deze regeling vallen. De stof APAAN kan pas worden omgezet in BMK door een chemische reactie, wat betekent dat APAAN niet kan worden beschouwd als een precursor in de zin van de WVMC. De Raadkamer heeft ook benadrukt dat de strikte controle op geregistreerde stoffen niet van toepassing is op APAAN, omdat dit zou leiden tot onnodige handelsbelemmeringen. Gezien deze overwegingen heeft de Raadkamer geoordeeld dat de voorlopige hechtenis niet kan worden gebaseerd op de vermeende overtreding van de WVMC met betrekking tot APAAN, en dat het bevel tot gevangenhouding niet van toepassing is op de feiten die verband houden met deze stof.

Uitspraak

Bij het antwoord op de vraag of de voorlopige hechtenis mede kan worden gebaseerd op opzettelijke overtreding van de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën (verder WVMC) is in deze zaak mede bepalend of de stof alpha phenylacetoacetonitril(le), verder te noemen: APAAN, aangemerkt kan worden als "geregistreerde stof" in de zin van de de
(EU-)verordeningen 273/2004 en 111/2005.
De (EU-)verordeningen 273/2004 en 111/2005, die ten grondslag liggen aan de WVMC, introduceren en definiëren het begrip "geregistreerde stof". Een deel van deze "geregistreerde stoffen" is opgenomen in een lijst die als bijlage (1) behoort tot de genoemde verordeningen onder categorie 1 . Dit betreft de (echte) precursoren, stoffen die in een chemisch proces omgezet kunnen worden in (o.a.) amfetamine. Het gaat daarbij, in deze zaak, om BMK en (volledigheidshalve) de zouten van deze stof. De stof APAAN is niet als zodanig opgenomen
in de bijlage onder een van categorieën "geregistreerde stoffen".
De rest van de preambule bij Verordening 273/2004 geeft (voor zover hier van belang) aan dat
(8) stoffen die vaak bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen worden gebruikt, in de bijlage 1 worden opgenomen
(9) er voor moet worden gezorgd dat voor de vervaardiging of het gebruik van bepaalde in bijlage 1 genoemde geregistreerde stoffen een vergunning nodig is. Daarnaast mag de levering van deze stoffen alleen worden toegestaan aan afnemers die een vergunning hebben en een afnemersverklaring hebben ondertekend
(12) alle transacties die er toe leiden dat geregistreerde stoffen van categorie 1 en 2 in de handel worden gebracht, goed gedocumenteerd moeten zijn
(13) van een aanzienlijk aantal andere stoffen, waarvan er legaal grote hoeveelheden worden verhandeld, bekend is dat ze als precursoren bij de illegale vervaardiging van synthetische drugs en psychotrope stoffen worden gebruikt. Een even strenge controle op deze stoffen als op die in de bijlage zou een onnodige handelsbelemmering in de vorm van bedrijfsvergunningen en documentatie van handelstransacties betekenen.
Centraal in deze verordeningen, en daarmee dus ook in de WVMC, is de definitie van het begrip "geregistreerde stof". De definitie (zie art 2 Verordening 273/2004) luidt :
geregistreerde stof: elke in bijlage 1 genoemde stof, met inbegrip van mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten. Uitgesloten zijn geneesmiddelen (zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, farmaceutische preparaten, mengsels, natuurproducten en andere preparaten die geregistreerde stoffen bevatten die zodanig zijn vermengd dat ze niet gemakkelijk met eenvoudige middelen kunnen worden gebruikt of geëxtraheerd. (onderstreping RK)
Artikel 2 van Verordening 111/2005 gebruikt dezelfde definitie voor het begrip "geregistreerde stof".
Uit de vergelijking van de structuurformule van APAAN met die van BMK volgt dat bij de chemische omzetting van APAAN naar BMK een deel van het molecuul wordt verwijderd, de nitril-groep. In de door de Rb. Haarlem besproken stof, die de FIOD ten grondslag legt aan haar standpunt dat APAAN wel aangemerkt dient te worden als een "geregistreerde stof", betreft het een stof die was samengesteld uit een molecuul PMK, dat als zodanig chemisch was verbonden aan een andere stof tot een ester (PMK-glycidaat). Uit die samengestelde stof kon het PMK weer worden vrijgemaakt door , kort gezegd, een aantal betrekkelijk eenvoudige chemische bewerkingen toe te passen.
Uit de definitie in artikel 2 van de Verordening 274/2004 volgt dat de stof APAAN niet rechtstreeks valt onder de werking van de WVMC. Deze stof is niet geregistreerd in de bijlagen bij in de WVMC genoemde EU-Verordeningen en valt evenmin onder de rest van de bepaling van het begrip "geregistreerde stof", gelet op het navolgende. De stof BMK zit niet in APAAN, want BMK ontstaat pas na een chemische reactie van het APAAN met het zwavelzuur in het chemische bewerkingsproces waarbij APAAN wordt omgezet in BMK. In de stof APAAN is de stof BMK niet als zodanig aanwezig, maar het kan daaruit worden gevormd. In het geval van APAAN gaat het dus om een stof waarvan de chemische samenstelling en structuur wordt veranderd en dat is daarom niet vergelijkbaar met de stof PMK-glycidaat waarop het vonnis van de Rechtbank Haarlem ziet.
Gelet op het bovenstaande kan APAAN naar het oordeel van de Raadkamer niet worden aangemerkt als een geregistreerde stof in de zin van de Verordeningen 274/2004 en 111/2005 en valt bij gevolg ook niet onder de werking van de WVMC op de wijze als thans voorligt in de vordering.