ECLI:NL:RBSHE:2012:BY2286
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P. van der Meer
- M. J. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vordering tot gevangenhouding en de status van APAAN onder de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën
In deze zaak heeft de Raadkamer van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2012 geoordeeld over de vordering tot gevangenhouding van de verdachte. De centrale vraag was of het bevel tot gevangenhouding ook betrekking had op de stof alpha phenylacetoacetonitril (APAAN) en of deze stof aangemerkt kon worden als 'geregistreerde stof' in de zin van de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën (WVMC) en de relevante EU-verordeningen 273/2004 en 111/2005. De Raadkamer concludeerde dat APAAN niet als geregistreerde stof kan worden aangemerkt, omdat deze stof niet voorkomt in de bijlagen van de genoemde verordeningen. De verordeningen definiëren 'geregistreerde stof' als elke stof die in bijlage 1 is opgenomen, inclusief mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten. APAAN valt hier niet onder, aangezien het niet als zodanig is opgenomen in de bijlagen en de chemische structuur van APAAN niet direct leidt tot de geregistreerde stof BMK zonder een chemische omzetting.
De Raadkamer heeft verder uiteengezet dat de definitie van 'geregistreerde stof' in de EU-verordeningen strikte voorwaarden stelt aan de stoffen die onder deze regeling vallen. De stof APAAN kan pas worden omgezet in BMK door een chemische reactie, wat betekent dat APAAN niet kan worden beschouwd als een precursor in de zin van de WVMC. De Raadkamer heeft ook benadrukt dat de strikte controle op geregistreerde stoffen niet van toepassing is op APAAN, omdat dit zou leiden tot onnodige handelsbelemmeringen. Gezien deze overwegingen heeft de Raadkamer geoordeeld dat de voorlopige hechtenis niet kan worden gebaseerd op de vermeende overtreding van de WVMC met betrekking tot APAAN, en dat het bevel tot gevangenhouding niet van toepassing is op de feiten die verband houden met deze stof.