ECLI:NL:RBSHE:2012:BY0494

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/059094-03
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 oktober 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld vanwege ernstige misdrijven, waaronder opzettelijke vrijheidsberoving en verkrachting. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en het onderzoek geschorst tot maximaal drie maanden om een rapport op te stellen over de mogelijkheid van beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen, waaronder psychiater A.A.R. de Kom en psycholoog J.M. Oudejans, in overweging genomen. Deze deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene significante vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling en dat het recidiverisico op korte en middellange termijn laag is. Er zijn echter zorgen over de noodzaak van libidoremmende medicatie, die de betrokkene weigert te gebruiken. De rechtbank heeft besloten dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, maar heeft ook de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overwogen. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de Reclassering Nederland in samenspraak met de kliniek een rapport te laten opstellen over de voorwaarden waaronder de verpleging kan worden beëindigd. De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde libidoremmende medicatie moet innemen indien dit noodzakelijk wordt geacht. De beslissing is genomen in het belang van de maatschappelijke veiligheid en de verdere behandeling van de betrokkene.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/059094-03
Uitspraakdatum: 4 oktober 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
verblijvende te [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 2 september 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beschikking van deze rechtbank van 25 oktober 2011 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 30 augustus 2012, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 oktober 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van A.W. Sierksma, hoofd behandeling van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 8 augustus 2012;
- het advies van A.A.R. de Kom, psychiater, d.d. 2 augustus 2012;
- het advies van J.M. Oudejans, psycholoog, d.d. 20 juli 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van "opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden" en driemaal "verkrachting", terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken door de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"Betrokkene heeft sinds 01 juli 2010 een begeleide verlofstatus. De verloven lopen goed, betrokkene is correct in de omgang en laat zich goed begeleiden. Betrokkene is open over zijn belevingen en gevoelens en bespreekt verschillende zaken, ongeacht of ze als gunstig worden gezien of niet. Hij werkt actief mee aan zijn behandeling en heeft voor zichzelf zijn vroegere valkuilen en risicofactoren duidelijk voor ogen. De kliniek heeft getracht via het Adviescollege Verloftoetsing TBS tot twee keer toe een machtiging voor onbegeleid verlof te verkrijgen. Beide aanvragen zijn afgewezen. Het college oordeelde dat de aard en ernst van het indexdelict tot zeer grote voorzichtigheid nopen met betrekking tot de risico's van het aangevraagde verlof en dat er, ondanks de toegenomen openheid, sprake was van onvoldoende verandering op essentiële punten (fantasieën, macht/onmacht). Het college merkte verder op dat betrokkene geen libidoremmende medicatie, al dan niet hormonaal, gebruikt ter verdere risicoverlaging, ondanks het hooggemiddelde risico op recidive (SVR-20) en dat er mogelijk sprake is van schijnaanpassing. In de laatste afwijzing adviseert het college het gebruik van niet-hormonale libidoremmende medicatie. Betrokkene weigert welke vorm van libidoremmende medicatie dan ook. Met deze rigide houding heeft hij zelf deels bijgedragen aan de ontstane situatie.
De hierboven beschreven afwijzingen hebben het behandeltraject doen stagneren en maken het onmogelijk een volgende stap in het traject te zetten naar ruimere vrijheden, waarvan de kliniek meent dat dit nu verantwoord is en aansluit bij de ontwikkeling die betrokkene heeft doorgemaakt. Binnen de kliniek heeft betrokkene nauwelijks nog iets nieuws te leren. Betrokkene is nu zo ver in de behandeling dat alleen binnen een ruimer vrijhedenkader kan worden beoordeeld of het geleerde
generaliseert naar nieuwe situaties. Pas dan kan ook worden getoetst of er sprake is van schijnaanpassing. Een manier om de ontstane impasse te doorbreken zonder al te rigoureuze stappen te nemen of risico's te vergroten, is om nogmaals de machtiging onbegeleid verlof aan te
vragen. De kliniek meent dat een risicomanagement met een strikter geformuleerde monitoring en begeleiding mogelijkheden biedt. Er moet snel kunnen worden ingegrepen als bijvoorbeeld risicofactoren veronachtzaamd worden of wanneer er minder sprake is van openheid en transparantie. Voor aanvraag en uitvoering van het onbegeleide verlof wil de kliniek het komende jaar uittrekken. Aan het eind van deze termijn kan voor de rechtbank worden bekeken wat dit ruimere vrijhedenkader, waarbinnen betrokkene ook kan gaan werken, aan inzichten heeft opgeleverd en of er dan meer basis is om de vrijheden verder uit te bouwen. Indien de aanvraag wederom wordt afgewezen zal overwogen worden de opdracht aan een andere kliniek over te geven.
De kliniek adviseert op grond van bovenstaande de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar te verlengen. De kliniek gaat er niet van uit dat na dat jaar de TBS beëindigd zou kunnen worden maar acht het raadzaam om de ontwikkelingen in de behandeling niet pas over twee jaar ter toetsing aan de rechtbank voor te leggen."
In voornoemd advies van psychiater A.A.R. de Kom is onder meer het navolgende gesteld:
"Er zijn geen aanwijzingen meer voor seksualisering of hyperseksualiteit. Gedurende de behandeling hebben zich geen (aanzetten tot) seksuele incidenten voorgedaan. De
Thematiek van macht en onmacht is niet langer in de seksuele fantasie van onderzochte aantoonbaar.
Met het verbleken van de persoonlijkheidsstoornis is de neiging tot een dubbelleven en schijnaanpassing verdwenen. Onderzochte heeft een actieve inzet getoond gedurende de behandeling. Onderzochte heeft gedurende de behandeling inzicht in en grip op zijn persoonlijkheidsstoornis en agressieve seksualisering verworven. Hij heeft zijn hunkering naar erkenning en begrip ingezet en omgezet in intensieve betrokkenheid bij zijn behandeling. Hij heeft zich op seksueel gebied opengesteld, hij heeft zijn gevoelens van woede, schaamte, schuld en wroeging leren uiten en hanteren. Hij loochent die niet meer en toont zelfkritiek. Zijn extreme afhankelijkheid is dermate verminderd dat een dubbelleven en daarmee schijnaanpassing overbodig en voor hemzelf zelfs ongewenst zijn geworden. Hij is bereid en in staat tot het transparant bespreken van zijn seksualiteit indien hij weer een relatie aangaat.
Het huidige onderzoek komt uit op een laag recidiverisico op korte en middellange termijn. Dit is zowel bij hypothetische beëindiging als voorwaardelijke beëindiging het geval. Op lange termijn is het recidiverisico zonder maatregel matig te noemen. In dit verband wordt verwezen naar de actuariële risicotaxatie.
De resocialisatie van onderzochte bevindt zich in een impasse. Het Adviescollege Verloftoetsing TBS heeft herhaaldelijk onbegeleid verlof onverantwoord geacht. De motivering welke daarbij is gegeven kon door de kliniek niet afdoende worden weerlegd.
Onderzochte heeft echter dermate meer inzicht en grip op zijn inmiddels verbleekte stoornis gekregen dat verdergaande resocialisatie verantwoord en veilig is. Voor het borgen van de toegenomen zelfcontrole is geen klinische behandeling meer nodig. Het recidiverisico kan op lange termijn tot laag worden gereduceerd door voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Onder strikte voorwaarden en met hulp op het gebied van zelfstandig wonen, werken en dagbesteding, kan met ambulante behandeling worden volstaan. Bij deze behandeling is een wekelijks contact met een ervaren gz-psycholoog afdoende Er is geen indicatie voor het toepassen van libidoremmers. In het theoretische geval van een terugval in hyperseksualiteit kunnen niet-hormonale middelen worden overwogen, ondergetekende verzet zich hier niet tegen.
Ondergetekende taxeert de kans op toekomstig seksueel gewelddadig gedrag zonder maatregel in de vrije maatschappij op korte tot middellange termijn als laag en op lange termijn als matig. Onder voorwaardelijke beëindiging van de maatregel is het risico naar taxatie van ondergetekende ook op lange termijn laag.
De beveiligende behandeling vereist niet langer klinische voortzetting. Onder strikte voorwaarden kan deze thans een ambulant vervolg krijgen. De kliniek heeft een effectieve behandelrelatie met onderzochte opgebouwd en de behandeling is effectief geweest ten aanzien van stoornis en risicomanagement. Het huidige klinische beveiligingsniveau is niet langer noodzakelijk. De maatregel kan nog niet worden beëindigd. Ondergetekende adviseert tot verlenging met één jaar.
De verpleging kan voorwaardelijk worden beëindigd. Daarbij kan worden gedacht aan voorwaarden als een wekelijks contact met reclassering en ambulante behandelaar, huisbezoeken, het zich onthouden van cannabisgebruik, openheid over computergebruik en financiën, relaties, werk en vrijetijdsbesteding. Het is vanwege de afwezigheid van seksualisatie en hyperseksualiteit niet noodzakelijk om het gebruik van niet-hormonale libidoremmende medicatie in de voorwaarden op te nemen. Het gebruik van hormonale libidoremmende medicatie is niet geïndiceerd."
In voornoemd advies van psycholoog J.M. Oudejans is onder meer het navolgende gesteld:
"Op basis van een gestructureerde klinische risicotaxatie kan ten aanzien van de beoordeling van de delictgevaarlijkheid het volgende worden overwogen. De persoonlijkheidspathologie is aanzienlijk verbleekt, ook als het gaat om de eerder bestaande prominente agressieve component daarvan. Er zijn geen aanwijzingen voor seksuele problematiek, meer in het bijzonder niet voor hyperseksualiteit, noch voor obsessieve agressief gekleurde gerichtheid op seksualiteit. Betrokkene toont schaamte en wroeging ten aanzien van de indexdelicten, neemt verantwoordelijkheid voor die delicten, en heeft ook laten zien dat hij verantwoordelijkheid kan (blijven) nemen om te voorkomen dat hij weer in de gevarenzone komt. Ook neemt hij verantwoordelijkheid voor zijn behandeling, heeft hij voldoende zicht op zijn problematiek en de daarin vervatte kwetsbaarheden en valkuilen, heeft hij altijd
goed meegewerkt aan de behandeling, speelt hij open kaart tegenover zijn begeleiders, en koestert hij geen overtrokken of irreële toekomstverwachtingen. Betrokkene beschikt over een relatief uitgebreid steunend sociaal netwerk in de vorm van familie, die ook betrokken zijn bij de behandeling, en die ook bereid lijken te zijn om betrokkene, ook als hij buiten de kliniek zou verblijven, te blijven steunen. Op grond van het voorgaande kan ten aanzien van de delictgevaarlijkheid en het behandeladvies het volgende worden overwogen. De behandeling is na de afwijzingen van de aanvragen voor onbegeleid verlof in zekere zin in een impasse terecht gekomen, en gelet op de inhoud van beiden aanvragen, de aard van de kritiek van het AVT en de huidige patstelling is het maar zeer de vraag of een 3e aanvraag voor onbegeleid verlof wel gehonoreerd zal worden. Gegeven de resultaten van het huidige onderzoek, in het bijzonder als het gaat om de verbleking van de persoonlijkheidspathologie, de afwezigheid van een seksuele stoornis, de verinnerlijkte inzichten die betrokkene verworven heeft, ook als het gaat om zijn kwetsbaarheden en de indexdelicten, de afwezigheid van seksueel-agressieve fantasieën, en de beschikbaarheid van een steunend sociaal netwerk, acht ondergetekende, indien iedere vorm van begeleiding nu (abrupt) zou wegvallen en betrokkene volledig op zichzelf zou worden terug geworpen, het recidive-risico op de korte en middellange termijn klein. Op de lange termijn acht ondergetekende het recidive-risico bij een onvoorwaardelijke beëindiging van de TBS matig, waarbij overwogen wordt dat op dit moment nog niet goed overzien kan worden wat de consequenties van de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt zijn voor zijn partnerkeuze en de manier waarop hij zich in relatie zal positioneren en profileren en zal reageren op relationele spanningen, conflicten, teleurstellingen en afwijzingen. Op grond van voorgaande overwegingen zijn er voor ondergetekende op dit moment geen gronden om uw College te adviseren om de TBS onvoorwaardelijk te beëindigen. Op grond van voorgaande overwegingen ten aanzien van de behandeling en het recidive-risico, ziet ondergetekende echter wel voldoende gronden om Uw College te adviseren om de TBS te verlengen met één jaar, en het bevel tot verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Daarbij wordt ook overwogen dat een voortzetting van een klinische behandeling niet noodzakelijk geacht wordt om het matige recidive-risico (op lange termijn) verder te verkleinen, en voortzetting van een klinische behandeling ook niet noodzakelijk geacht wordt in het kader van de maatschappelijke veiligheid. Binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zijn er voldoende mogelijkheden om betrokkene adequaat te behandelen en te begeleiden, en voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid. Wat betreft de aard van een behandeling/begeleiding in het kader van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging kan worden gedacht aan een poliklinische of ambulante behandeling door een ervaren psychotherapeut/seksuoloog, zonodig in combinatie met meer praktische begeleiding op het vlak van wonen, werken en dagbesteding, Gegeven de afwezigheid van seksuele problematiek, c.q. hyperseksualiteit, ziet ondergetekende in dit verband geen enkele indicatie voor het voorschrijven van libidoremmende medicatie. Bij de overwegingen om een advies voor één dan wel twee jaar verlenging uit te brengen, heeft ondergetekende meegewogen dat het goed zou zijn om over een jaar de ontwikkeling opnieuw te toetsen, en dat ondergetekende op voorhand niet kan uitsluiten dat er over een jaar gronden zijn om de TBS onvoorwaardelijk te beëindigen."
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik ben op de hoogte van het verlengingsadvies. Ik ben het niet eens met voortzetting van de dwangverpleging. De rapporten van de externe deskundigen zijn met mij besproken. Ik kan me vinden in de inhoud van die rapporten.
De deskundige A.W. Sierksma, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
De terbeschikkinggestelde heeft de afgelopen jaren een ongelooflijke ontwikkeling doorgemaakt. Er is sprake van meer openheid op alle gebied en hij is positiever over zichzelf gaan denken. Wij hebben dan ook geopteerd voor onbegeleid verlof. Aanvragen hiervoor zijn tot tweemaal toe tot onze verrassing niet gehonoreerd. Wij zien niet in hoeverre wij de aanvraag dienen aan te passen om wel tot een positief resultaat te komen. Om die reden hem wij dan ook nog geen derde aanvraag gedaan. Ons uitgangspunt is dat wij geen voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging adviseren zolang er nog geen sprake is van onbegeleid verlof .
De deskundige psychiater A.A.R. de Kom heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
De stoornis van betrokkene is door diens behandeling verbleekt. Van seksualisering is dan ook geen sprake meer. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is het recidive-risico van betrokkene op korte, middellange en lange termijn laag. Libidoremmers zijn dan ook niet nodig.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik heb een uitgebreid en genuanceerd beeld over de medicatie. Ik kies voor mezelf en wat goed voor mij is. Ik heb keihard gewerkt om op dit punt te komen. Wanneer ik medicijnen zou gebruiken, zou ik mezelf verloochenen. Overgaan tot medicatie om het verlof te verwezenlijken, zal ik absoluut niet doen.
De deskundige psycholoog J.M. Oudejans heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik ben het eens met hetgeen mijn collega psychiater Kom heden naar voren heeft gebracht. Het is duidelijk dat de persoonlijkheidsstoornis aanzienlijk verbleekt is. Op dit moment is er geen aanwijzing van aantoonbare, extreme seksualiteit. Betrokkene is gemotiveerd voor poliklinische begeleiding. Hij speelt open kaart. Mijn inschatting omtrent het recidive-risico op korte termijn is laag en op lange termijn matig. Ik begrijp dat er nu nog geen sprake is van onvoorwaardelijke beëindiging De toekomst zal moeten uitwijzen of het die kant op kan gaan, waarbij het van belang is dat we duidelijkheid krijgen over hoe hij zich zal manifesteren in de maatschappij. Ik verwacht hier overigens geen problemen. Ook van belang is hoe hij zich in een relatie zal positioneren. Dit is allemaal goed te begeleiden met poliklinische, ambulante behandelingen. Risico's zijn daarbij derhalve goed af te dekken.
De deskundige A.W. Sierksma heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het overslaan van het onbegeleid verlof is niet ons standpunt. Wij zitten aan de voorzichtige kant. Onbekend is hoe de terbeschikkinggestelde om zal gaan met risico's. Wij achten het dan ook van belang een en ander in kaart te krijgen middels onbegeleid verlof. Ook willen wij er zeker van zijn dat er geen sprake is van schijnaanpassing. Het is duidelijk nu wij het onbegeleid verlof niet van de grond krijgen, wij tegen een muur lopen en niet goed weten wat nu verstandig is. Het is voor ons duidelijk dat wanneer een derde aanvraag wederom niet gehonoreerd wordt, wij niet meer verder kunnen. Wellicht kan dan een andere instelling de impasse doorbreken.
De deskundige psycholoog J.M. Oudejans heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Op dit moment is er geen indicatie voor behandeling, zelfs niet voor medicatie. Ik verwacht dan ook dat een derde aanvraag wederom zal worden afgewezen. Ik verwacht ook geen verbetering van overplaatsing van betrokkene naar een andere kliniek.
De deskundige psychiater A.A.R. de Kom heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Eigenlijk verschilt de risicotaxatie van de kliniek niet wezenlijk met die van de extern geraadpleegde deskundigen. Het is duidelijk dat het plafond is bereikt. Je kunt zelfs spreken van een optimum. Gelet hierop en de achtergrond van de betrokkene kan het langer vasthouden in de kliniek alleen maar negatieve invloed hebben op betrokkene. Hij kan zich dan aan zijn lot overgelaten voelen en dit geeft risico's. Van deze risico's zou ook sprake kunnen zijn bij overplaatsing naar een andere kliniek. Overplaatsing zou derhalve contraproductief zijn.
De deskundige A.W. Sierksma heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het overplaatsen heeft ook niet onze voorkeur. Ik wil er alleen maar mee aangeven dat wij bij een derde negatief antwoord in een klem zitten.
De deskundige psychiater A.A.R. de Kom heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Van een schijnaanpassing is naar mijn mening geen sprake. Dat dit eerder zo benoemd is, mag hem niet achtervolgen. Gelet op de inzet van betrokkene, de gegevens van de kliniek, zijn presentatie en het feit dat ik uren met hem heb gesproken, durf ik, gelet op mijn ervaring, dit zo te beweren.
Ik acht dan ook een voorwaardelijke beëindiging goed verkoopbaar. Het verwezenlijken van proefverlof gaat te lang duren. Het komt er op neer dat, gelet op de huidige situatie, de voorwaardelijke beëindiging zeker verantwoord is.
De deskundige psycholoog J.M. Oudejans heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Er is geen enkele aanleiding tot aanname van schijnaanpassing bij betrokkene.
Ook acht ik een voorwaardelijke beëindiging op zijn plaats, anders zou ik dat niet geadviseerd hebben.
De deskundige A.W. Sierksma heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Wat betreft de duur van de medicatie kan ik u melden dat daar niet duidelijk een termijn aan te geven is. Dit wordt in goed overleg vastgesteld. Bij ernstige bijwerkingen (denk aan botontkalking) wordt hiermee gestopt.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik heb met de seksuoloog een plan opgesteld. Hierin is alles te lezen. Het is van belang dat ik zelf grenzen stel wanneer ik grote vrijheden heb. Mocht ik hierbij overprikkeld raken, dan zie ik wel het belang van medicatie in. Op voorhand gebruik zie ik niet zitten, daar is ook geen aanleiding toe. Ik denk dat ik zelf een goede inschatting kan maken wanneer medicatie wel wenselijk is.
De deskundige A.W. Sierksma heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Een voorwaardelijke beëindiging is voor ons bespreekbaar, dan dient wel medicatie te worden ingenomen indien dit nodig mocht zijn. Dit zou als voorwaarde tot uiting kunnen komen in een maatregelenrapport. Wij willen de terbeschikkinggestelde graag in de praktijk in werking zien. Bij het opstellen van de voorwaarden lijkt het mij wel van belang dat de kliniek hierin in meedenkt.
Ik zal me dan ook niet verzetten tegen een onderzoek naar de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging. Ik had graag gezien dat hieraan voorafgaand sprake zou zijn geweest van onbegeleid verlof. Spijtig genoeg is deze weg afgesloten.
De officier van justitie voert het woord:
De indexdelicten zijn zeer ernstig, waarbij meerdere slachtoffers zijn geweest. De terbeschikkinggestelde en de kliniek hebben gedurende de behandeling grote stappen gemaakt. De terbeschikkinggestelde is feitelijk uitbehandeld. De kliniek is dan ook van mening dat hij toe is aan onbegeleid verlof. De aanvraag daartoe is spijtig genoeg niet gehonoreerd. De kliniek is bereid een derde aanvraag te doen. De verwachting is echter dat die aanvraag ook niet gehonoreerd zal worden. De terbeschikkinggestelde is immers niet voornemens om op voorhand libidoremmende medicatie te slikken. Consequentie is dan dat de terbeschikkinggestelde aan een ander kliniek zal worden overgedragen. Duidelijk is dat dit niet de oplossing is, aangezien een en ander dan flink vertraagd zal worden. Dit zou dan van negatieve invloed op de behandeling van de terbeschikkinggestelde zijn. De externe deskundigen zijn van mening dat de persoonlijkheidsstoornis van de terbeschikkinggestelde is verbleekt, er geen sprake is van antisociale trekken en dat het recidive-risico op lange termijn als matig kan worden ingeschat. Allesoverziende acht ik aanhouding van de behandeling voor het opmaken van een maatregelenrapport op zijn plaats. Ik acht het wel van belang dat in dit rapport dient te worden meegenomen dat wanneer libidoremmende medicatie noodzakelijk is dit wel dient te worden ingenomen. Daarbij dient natuurlijk wel de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd te worden.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Ik ben blij dat vandaag de familie van cliënt in groten getale naar de behandeling is gekomen. Dit is van belang in het kader van resocialisatie. Ik merk op dat de formaliteiten in acht zijn genomen. Het verloop van de behandeling is duidelijk geschetst. De behandeling is voorspoedig verlopen. De externe deskundigen geven ook aan dat cliënt ongelooflijke sprongen heeft gemaakt. Spijtig genoeg is een tweetal verzoeken van de kliniek tot onbegeleid verlof niet gehonoreerd. Cliënt is hierover zeer teleurgesteld geweest.
Ook komt de officier van justitie heden met een genuanceerd betoog. Zij heeft de kern van dit dossier goed te pakken. De hier aan de orde zijnde impasse is ontoelaatbaar. Mijn cliënt kan zich verenigen met een onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging. Met de externe deskundigen ben ik van mening dat er geen sprake is van schijnaanpassing. Dit is al tot uiting gekomen in de beschikking van 25 oktober 2011. Gelet op de rapportages in het dossier is komen vast te staan dat de stoornis van cliënt is verbleekt. Dit is van belang voor de beoordeling van het recidivegevaar. Die is dan ook duidelijk verminderd. Ik vrees dat een derde aanvraag voor onbegeleid verlof wederom zal worden afgewezen. Een eventuele overplaatsing als gevolg hiervan zal cliënt geen goed doen. Het lijkt me dan ook verstandig om te kiezen voor het alternatief. Psychiater Kom zegt dat het recidivegevaar gereduceerd is en dat een voorwaardelijke beëindiging geïndiceerd is. psycholoog Oudejans, die zeer ervaren is in dit soort gevallen, is van mening dat er sprake is van verbleking van de stoornis. Psychiater Kom is zelfs van mening dat het optimum gerealiseerd is. Overplaatsing zou onnodig en zelfs schadelijk voor cliënt zijn. Aanhouding voor 3 maanden lijkt dan ook op zijn plaats voor het opstellen van een maatregelenrapport.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik ben blij dat er uitgebreid naar mij is gekeken. Ik ben er aan toe om een volgende stap te maken. Als ik aan het lijntje word gehouden, is dat niet goed voor mij. De motivatie zal dan wellicht minder worden.
De rechtbank verenigt zich met de adviezen van voornoemde psychiater en psycholoog, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door voornoemde deskundigen en de hoofd behandelaar van de instelling, waarbij laatstgenoemde zich niet heeft verzet tegen een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemenen veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.
De rechtbank overweegt een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De rechtbank acht het voor de vorming van haar eindoordeel noodzakelijk zich nader te doen voorlichten omtrent de vraag of,de verpleging kan worden beëindigd, en zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden. Gelet hierop zal de rechtbank het onderzoek aanhouden teneinde de Reclassering Nederland in samenspraak met voornoemde inrichting een rapport te laten opmaken omtrent voornoemde vraag. De rechtbank acht het hierbij van belang dat dient te worden opgenomen dat de terbeschikkinggestelde libidoremmende medicatie dient in te nemen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht.
Gezien artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering.
DE BESLISSING
Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd (tot ten hoogste 3 maanden), teneinde de Reclassering Nederland in samenspraak met de inrichting [kliniek] een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of de verpleging van [terbeschikkinggestelde] kan worden beëindigd, en zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden. De rechtbank acht het hierbij van belang dat dient te worden opgenomen dat de terbeschikkinggestelde libidoremmende medicatie dient in te nemen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht.
Stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde en de deskundige A.W. Sierksma tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting en de kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman van de terbeschikkinggestelde.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. S.J.O. de Vries en mr. A.M. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 4 oktober 2012.
mr. A.M. de Koning is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
9
Parketnummer: 01/059094-03
[terbeschikkinggestelde]