ECLI:NL:RBSHE:2012:BX9560

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/025237-03
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en dwangverpleging van een persoon met complexe psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de heer [verdachte], die ter beschikking was gesteld na een poging tot moord. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd en de rechtbank moest nu beslissen over een nieuwe verlenging van twee jaar. De rechtbank heeft de rapporten van deskundigen in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de heer [verdachte] lijdt aan een complexe combinatie van psychische stoornissen, waaronder een identiteitsstoornis en een ernstige persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen gaven aan dat de heer [verdachte] zich de afgelopen periode heeft ingezet voor zijn behandeling, wat positieve resultaten heeft opgeleverd. Er is echter ook een hoog risico op recidive als de terbeschikkingstelling zou worden opgeheven, gezien zijn beperkte vaardigheden om met problemen om te gaan en zijn neiging om in gewelddadig gedrag te vervallen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste, en besloot de maatregel met twee jaar te verlengen. De rechtbank benadrukte het belang van een geleidelijke resocialisatie en het continueren van de begeleiding en controle over de heer [verdachte].

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/025237-03
Uitspraakdatum: 10 oktober 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
verblijvende: [kliniek].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 juli 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van het gerechtshof van 21 maart 2011, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 17 juli 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige drs. C.H.S. Gerritsma en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. S.C. Sassen gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. M.A. Polak, voorzitter raad van bestuur van de inrichting waar betrokkene verblijft, dr. J. Lucieer, psychiater en drs. C.H.S. Gerritsma, hoofd risicomanagement en behandeling, d.d. 15 juni 2012;
- het psychiatrisch rapport van dr. E.D.M. Masthoff d.d. 7 juni 2012;
- het psychologisch rapport van dr. Th.A.M. Deenen d.d. 12 juni 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van medeplegen van poging tot moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Bij de heer [verdachte] is sprake van een complexe combinatie van problematiek: hij is behept met een identiteitsstoornis en een ernstige persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met narcistische, schizotypische en antisociale trekken. Daarnaast is sprake van de stoornis van Asperger. Deze problematiek houdt direct verband met de totstandkoming van het indexdelict.
De afgelopen periode heeft de heer [verdachte] zich ingezet voor zijn behandeling en deze heeft geleidelijk aan zijn vruchten afgeworpen. In de behandeling is ingezet op het vergroten van het probleembesef, acceptatie van beperkingen, het aanleren en uitbreiden van sociale, maatschappelijke en copingvaardigheden en het leren accepteren van ondersteuning en toezicht. De heer [verdachte] heeft (overwegend) gedisciplineerd deelgenomen aan de verschillende behandelonderdelen en heeft verschillende therapieonderdelen met goed gevolg afgerond. De verloven hebben in de behandeling nadrukkelijk een meerwaarde: op basis van zijn problematiek is het noodzakelijk dat de heer [verdachte] veel oefensituaties krijgt aangeboden om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en toe te blijven passen om
bestendiging van gedrag te bewerkstelligen. De begeleide en onbegeleide verloven verlopen goed en ook op de afdeling is de heer [verdachte] zichtbaar aan de slag gegaan met de werkpunten van voorheen (zich begeleidbaar opstellen, verdragen van feedback, toepassen vaardigheden om met moeilijke situaties om te gaan). Hij vraagt hulp wanneer hij merkt dat zijn vaardigheden niet toereikend zijn. In het kader van risicomanagement is het zeer van belang dat in vergelijking met voorgaande perioden de samenwerking met de behandelstaf en de begeleidbaarheid van de heer [verdachte] verbeterd is. Hierdoor is het - binnen de kaders van het huidige risicomanagement - mogelijk geworden om vrijheden geleidelijk uit te breiden. Het streven is de heer [verdachte] over niet al te lange tijd over te plaatsen naar het
resocialisatiecentrum. Dit is een zeer belangrijk toetsmoment in de behandeling. Zoals omschreven blijft - naast de positieve ontwikkelingen - sprake van structurele beperkingen en diverse aandachtspunten. De heer [verdachte] blijft - zij het minder dan voorheen - geneigd voor anderen te willen zorgen en is soms geneigd zijn vaardigheden te overschatten. Zo zijn zijn copingvaardigheden zeker verbeterd, maar deze kunnen onder druk tekortschieten. Ook zijn neiging zich excentriek te kleden is punt van zorg, gelet op het vinden van een goede inbedding. Positief is dat de heer [verdachte] de geboden begeleiding en het toezicht beter accepteert en dat zijn leerpunten beter bespreekbaar zijn geworden.
Voor de lange termijn blijft de inschatting dat in het kader van risicomanagement op basis van structurele beperkingen (beperkte introspectieve vermogens, beperkte empathie, slecht aanvoelen van sociale situaties, rigiditeit) langdurig sprake dient te zijn van controle en ondersteuning bij de hantering van risicofactoren. De heer [verdachte] heeft in de klinische setting laten zien zorgvuldig om te gaan met zijn verantwoordelijkheden. De komende stap is een zeer belangrijke: toetsen of hij daarin ook blijft slagen als hij over gaat naar het resocialisatiecentrum. Tevens kan dan onderzocht worden of hij er in slaagt om een duurzame, goede inbedding te vinden. Gelet op de ernstige problematiek (die in de kern moeilijk te veranderen is) en de resterende risico's, acht de [kliniek] het - in het kader van risicomanagement - van belang om stappen vooruit te blijven zetten, maar acht zij daarbij de weg der geleidelijkheid nadrukkelijk aangewezen.
Het risico is hoog dat de heer [verdachte] op middellange tot lange termijn vervalt in zijn oude levensstijl als de maatregel terbeschikkingstelling opgeheven zou worden. De heer [verdachte] heeft beperkte vaardigheden om zichzelf en zijn omgeving te verzorgen en heeft daarnaast
beperkte vaardigheden om op adequate wijze met problemen om te gaan. Met name wanneer hij op straat leeft en zich aansluit bij een subcultuur als voorheen neemt de kans op crimineel gedrag sterk toe. De verwachting is dat hij agressief zal reageren in reactie op een agressieve bejegening, maar vooral in situaties waarin mensen waar hij om geeft agressief bejegend worden. Binnen deze overbeschermende rol is een risico op recidive in gewelddadig gedrag groot. Echter wanneer er afdoende controle en begeleiding aanwezig is en er duidelijke afspraken gemaakt worden met de heer [verdachte] kan een dergelijk verhoogd risico meer gemanaged worden. Dit maakt dat het recidiverisico bij onbegeleide verloven (en met een helder kader) als aanzienlijk lager wordt ingeschat. Op basis van de huidige risicotaxatie kan geconcludeerd worden dat, wanneer de heer [verdachte] zich aan de behandeling blijft conformeren en er sprake is van het voorgestelde risicomanagement, de risico's op korte termijn laag en op (middel)lange termijn gemiddeld zijn.
Zoals omschreven is sprake van ernstige, gecombineerde problematiek. Een stoornis op het autistiforme spectrum is in de kern niet te genezen, wel kan de heer [verdachte] leren om op adequate wijze om te gaan met de structurele beperkingen die voortvloeien uit deze stoornis. De vastgestelde persoonlijkheidsproblematiek compliceert de behandeling. Op basis van de gecombineerde problematiek (onder andere beperkte introspectieve vermogens, beperkte empathie, slecht aanvoelen van sociale situaties, rigiditeit in handelen als reactie op stress) is de [kliniek] van mening dat langdurig toezicht en begeleiding noodzakelijk zijn. Bij goed verloop van de behandeling en acceptatie van deze begeleiding, kan de beveiliging zeer geleidelijk worden afgebouwd.
Gelet op al het bovenstaande is ons advies de terbeschikkingstelling van de heer [verdachte] met twee jaar te verlengen.
In voornoemd psychiatrisch rapport van dr. Masthoff is onder meer het navolgende gesteld:
Op grond van onderhavig onderzoek concludeert ondergetekende bij betrokkene in diagnostische zin tot een combinatie van PDD-NOS en een gemengde persoonlijkheids-stoornis met overwegend narcistische en daarnaast schizotypische kenmerken. In principe past dit bij de diagnostische visie van de kliniek met enige nuance-verschillen: PDD-NOS in plaats van de stoornis van Asperger en niet ook nog eens een aparte identiteitsstoornis classificeren.
Met betrekking tot de behandeling constateert ondergetekende dat betrokkene gedurende zijn TBS traject diverse algemene en tevens enige specifiek bij zijn problematiek passende
behandelmodaliteiten doorlopen heeft waaronder het delictscenario, de risicomanagement-groep, diverse non-verbale therapieën, individuele psychotherapie en - in zijn situatie expliciet van belang - het sociotherapeutisch milieu. Resultaat hiervan is dat bij betrokkene meer inzicht in de eigen problematiek is ontstaan (ofschoon hij eerder denkt in termen als bijzonder zijn en bewust op een bepaalde wijze leven dan in psychiatrische gestoordheden, is er zeker een bepaalde mate van introspectie op symptoomniveau), dat hij beter begeleidbaar is geworden en meer openstaat voor feedback welke hij gemiddeld genomen (ergo niet altijd) ook beter verdraagt. In acht nemende dat de beperkingen van betrokkene welke samenhangen met zijn (benoemde) psychopatholgie (in bepaalde mate) niet curatief behandelbaar zijn en de behandelresultaten tot op heden beschouwende, is ondergetekende van mening dat het (klinische) behandelplafond bij betrokkene bereikt is. Wat resteert is een resocialisatietraject waarbij begeleiding en toezicht noodzakelijk zijn. De eerste fase van dit traject (begeleid en inmiddels onbegeleid verlof alsmede werken buiten de kliniek) verloopt, rekening houdende met de beperkingen van betrokkene, in feite optimaal.
De combinatie van autistiforme en persoonlijkheidsproblematiek is de centrale risicofactor bij betrokkene. Indien hij zonder duidelijk kader en zonder afdoende corrigerende
begeleiding in een sociaal-maatschappelijk instabiele situatie zou belanden (bijvoorbeeld met problemen inzake huisvesting, daginvulling en/of financiën) en indien hij daarbij geïnvolveerd zou raken in niet gelijkwaardige, stress meebrengende interpersoonlijke relaties, is op de middellange en lange termijn de kans daarbij op verminderd realiteitsbesef, tekortschietende copingstijlen en uiteindelijk een hernieuwd (fors) geweldsdelict hoog. Gunstig is overigens dat betrokkene niet bekend is met middelenproblematiek, dat hij geen overduidelijke antisociale persoonlijkheidsstructuur heeft en dat hij op grond van bepaald zelfinzicht meewerkt met de geboden begeleiding. Bij een geleidelijke resocialisatie in gunstige omstandigheden met een duidelijk risicomanagement (zie verder hieronder),
is de kans op recidive naar inschatting van ondergetekende laag.
Betrokkene heeft naar mening van ondergetekende geen verdere winst meer te behalen hij een voortgezet verblijf in de kliniek. Het is aangewezen dat hij op korte termijn overgeplaatst wordt naar een resocialisatievoorziening buiten de kliniek (zoals [afdeling kliniek]) en dat vanuit daar geleidelijk verdere resocialisatiestappen gezet worden waarbij nog moet blijken welke vervolgstappen haalbaar zijn (zelfstandig wonen of toch eerder een begeleide woonvorm). Gelet op de aard van de problematiek van betrokkene en het scenario van het (ernstige) indexdelict acht ondergetekende het aangewezen dat het kader waarbinnen de resocialisatie plaatsvindt achtereenvolgens dient te zijn: onbegeleid verlof met overnachtingen, transmuraal verlof, proefverlof en - als een en ander goed verloopt - een
voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Met betrekking tot het risicomanagement is het van belang dat betrokkene tijdens de resocialisatiestappen goed gevolgd wordt, dat hij wordt voorzien van feedback inzake zijn beleving van en uitingen ten aanzien van de realiteit en inzake zijn handelen als reactie daarop. Er dient met name op gelet te worden dat betrokkene niet opnieuw te veel in zijn eigen wereld beland en bij opgelopen frustraties - al kan dit van zijn kant slechts bedoeld zijn om een ander te helpen - uiteindelijk geweld zal inzetten als bevond hij zich in een fantasy game. Gelet op de huidige ontwikkelingen lijkt een adequaat risicomanagement binnen de geschetste omstandigheden en kaders in casu goed haalbaar. Op grond van het bovenstaande adviseert ondergetekende om de TBS maatregel van betrokkene te verlengen en de dwangverpleging te continueren. Ervan uitgaande dat de kliniek daadwerkelijk voornemens is betrokkene aan te melden en over niet al te lange tijd te plaatsen op [afdeling kliniek] en daarbij de nog benodigde resocialisatieduur in acht nemende, adviseert ondergetekende een verlengingsduur van 2 (twee) jaren. Mocht op zitting echter blijken dat de genoemde intenties van de kliniek nog geenszins hebben geleid tot een concrete uitvoeringspraktijk, dan valt te overwegen de TBS maatregel van betrokkene met slechts een (1) jaar te verlengen, teneinde na dat jaar te kunnen evalueren of de kliniek de noodzakelijke voortgang dan inmiddels wel heeft geboekt.
In voornoemd psychologisch rapport van dr. Deenen is onder meer het navolgende gesteld:
Bij betrokkene is sprake van PDD-NOS en een persoonlijkheidsstoornis NAO.
De vraag of er sprake is van delictgevaar dient bevestigend te worden beantwoord. Strikt genomen is er nog steeds sprake, en dat zal altijd wel zo blijven, van een persoonlijkheids-stoornis die op dit moment onder medicamenteuze en institutionele controle is. De kans op recidivering is aanwezig omdat nog onvoldoende getoetst is dat betrokkene ook in een meer vrijere situatie in staat is om zich aan zijn voornemens en aan de gemaakte afspraken te houden. Gezien de ernst van zijn stoornis en de ernst van zijn TBS-delict dient dit mijns inziens terdege getoetst te worden onder veilige condities. Zolang dit niet gebeurd is en er geen zekerheid hieromtrent bestaat dient betrokkene beschouwd te worden als onverminderd delictgevaarlijk. De kans op recidivering wordt ingeschat als hoog bij een onmiddellijke beëindiging van de TBS. Bij een geleidelijk verlopende resocialisatie, zoals de kliniek dat voorstaat, is het risico laag.
Van een verdere behandeling in engere zin is weinig meerwaarde te verwachten. In
die zin zit betrokkene aan het behandelplafond en zijn de mogelijkheden met hem binnen de kliniek wel bereikt. Het is een goed plan om betrokkene over te plaatsen naar de resocialisatie afdeling De Blink in het centrum van Rotterdam. Daar kan verder getoetst worden in hoeverre betrokkene ook daadwerkelijk in staat is om zich aan de geplande afspraken te houden. Tevens kan onderzocht worden welke mate van toezicht betrokkene nodig blijft hebben. Naar ik begrijp heeft de Kijvelanden inmiddels besloten om betrokkene na de zomerperiode over te plaatsen naar de resocialisatieafdeling [afdeling kliniek].
Voor wat betreft het risicomanagement kan gesteld worden dat de kliniek betrokkene goed in beeld heeft en de diagnostiek goed op orde is. Er is weliswaar discussie mogelijk over de juiste classificatie maar dit is vooral een academische kwestie. Buiten kijf staat dat betrokkene een bijzondere man is die zich op een geheel eigen wijze presenteert. Met een goede bejegening kan hij zonder problemen delictvrij functioneren. Spannend wordt het om uit te vinden hoe de intensiviteit van begeleiding er voor hem gaat uitzien. Vooralsnog ziet het er naar uit dat hij voor langere tijd en mogelijk zelfs wel blijvend begeleiding nodig heeft. Dit hoeft echter niet binnen een klinische situatie en achter gesloten hekken plaats te vinden. De overplaatsing naar [afdeling kliniek] na de zomer moet dan ook vooral gezien worden als een toetsperiode waarbij onderzocht kan worden welke mate van begeleiding betrokkene
nodig heeft. De kliniek heeft in die zin betrokkene goed in beeld en moet vooral gestimuleerd worden om de ingeslagen weg te blijven volgen. Overwogen zou nog kunnen worden om het tempo iets te versnellen maar gelijktijdig is het van belang om in alle rust alle tussenstapjes te nemen en niet overhaast te werk te gaan.
De afronding van de TBS behandeling vergt nog enige tijd, in die zin is een verlenging van de maatregel met 2 jaar het meest voor de hand liggend. Overwogen is nog om te adviseren de maatregel met 1 jaar te verlengen om zodoende de rechtbank de gelegenheid te geven een vinger aan de pols te houden. Een optie zou dan kunnen zijn om over een jaar een onderzoek naar de mogelijkheden van een VO te doen. De voorkeur gaat echter uit naar een langzaam en klassiek traject van transmuraal verlof en proefverlof. Afhankelijk van de vorderingen en de resultaten kan een volgende keer een VO worden overwogen. Belangrijk op dit moment is vooral dat betrokkene buiten de muren van de kliniek oefent, meer contact met de maatschappij heeft en kan laten zien dat wat hij geleerd heeft ook te kunnen toepassen en hanteren in situaties met minder begeleiding. Intern zit hij weliswaar aan het behandel-plafond maar buiten de kliniek kan hij nog veel oefenen. Zowel betrokkene als dekliniek dient hier ruim tijd voor te nemen.
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling te continueren met twee jaar.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben afgelopen maandag overgegaan naar [afdeling kliniek]. Er heerst daar een heel andere sfeer dan in de kliniek, heel prettig. Mijn motivatie is alleen maar toegenomen. De werkverloven gaan goed. Die verloven wil ik uitbreiden. Ik werk bij de voedselbank en in een bejaardencentrum. Totaal werk ik vier dagen per week. Over twee maanden wordt geëvalueerd of een uitbreiding aan de orde is en of het goed gaat op [afdeling kliniek]. Ik moet laten zien dat ik het aan kan. Ik heb één keer per week een gesprek met een psycholoog. Er moet naar gekeken worden hoe de sociale verloven zo snel mogelijk opgestart kunnen worden, zodat ik mijn familie kan bezoeken. Ik ben het er mee eens dat ik in Rotterdam blijf. De fantasy figuur Squall heeft mijn interesse. Het wil niet zeggen dat ik mij in mijn vrije tijd altijd zal verkleden als die fantasy figuur. Ik kan er ook afstand van doen. Ik wil binnen een jaar laten zien dat ik zelfstandig kan functioneren. Ik wil liever een verlenging voor de duur van één jaar.
De deskundige drs. Gerritsma, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Beide deskundigen en de kliniek zijn het eens over een stoornis in het autistisch spectrum. Het geringe verschil van inzicht is academisch. Het gaat om één kenmerk meer of minder. Het verschil heeft geen invloed op de behandeling. De heer [verdachte] heeft moeite zich in te leven in andere mensen, hoewel hij wel zijn best doet. De kliniek had een identiteitsstoornis vastgesteld, maar die is uit de classificatie gehaald. Het blijft wel een aandachtsgebied. Grenzen kunnen makkelijk vervagen, omdat het een neiging is die er van jongs af aan in zit. De heer [verdachte] heeft hulp nodig om in de realiteit te blijven. Er zijn tekenen, bijvoorbeeld de ketting die hij draagt, dat hij toch trekt naar de fantasy figuur Squall. Hij is geneigd om zich na de TBS-behandeling weer met die figuur te vereenzelvigen. Dit hoeft niet meteen een probleem te zijn, mits hij zich niet begeeft in subculturen waarin geen aandacht meer is voor de realiteit. Zijn begeleidbaarheid verbetert steeds meer en de samenwerking met het behandelteam ook. Dit maakt het mogelijk om de verloven uit te breiden. De heer [verdachte] heeft al enige tijd een onbegeleid verlofkader. Sinds korte tijd is dit uitgebreid met zes overnachtingen op [afdeling kliniek]. Als het goed blijft gaan, dan kan hij in het kader van transmuraal verlof geheel over naar [afdeling kliniek], te weten zeven nachten. Thans slaapt hij nog één nacht in de kliniek om een vinger aan de pols te houden. Het is een spannende periode. We kunnen nu toetsen of hij de aangeleerde vaardigheden kan blijven toepassen in een vrijere omgeving. Het accent voor wat betreft zijn onbegeleide verloven ligt op het werk. Er bestaan ook recreatieve mogelijkheden voor verlof en verloven in een sociaal kader. Het is mogelijk dat hij daarin stappen gaat zetten. Het wordt geleidelijk uitgebreid.
We hebben de optie van [alternatieve afdeling] bekeken. In die periode stond de handicap van de heer [verdachte] wat meer op de voorgrond en zijn begeleidbaarheid stond meer tot discussie. Er is over gesproken en er is gekozen voor [afdeling kliniek]. We wilden de overgang wat geleidelijker vormgeven. [afdeling kliniek] is een logische stap in de omgeving van Rotterdam. Toetsing is nog enige tijd nodig, ook om de heer [verdachte] in de realiteit te laten blijven. Zelfzorg en zorg voor de omgeving blijven een punt van aandacht. Gelet op zijn problematiek en de moeilijke behandelbaarheid zijn geleidelijke stappen belangrijk. We gaan wel uit van een uitbreiding van vrijheden. Het is lastig te zeggen op welke termijn dit gebeurt. In [afdeling kliniek] is beduidend minder sprake van intensieve zorg. We moeten kijken hoe hij daarmee omgaat. Het is prematuur om nu een inschatting te maken. Wij denken dat twee jaar echt nodig is. In het verleden is het heel moeilijk gebleken voor de heer [verdachte] om zich staande te houden tussen anderen dan TBS-gestelden. Wij gunnen hem ook de kans om geleidelijk stappen te ondernemen.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Er liggen drie rapporten met een gelijkluidende conclusie. Het TBS-kader is passend en een verlenging met twee jaar is op zijn plaats. Het staat vast dat de heer [verdachte] een persoonlijkheidsstoornis heeft in het autistisch spectrum. De behandeling gaat goed. Het is goed te constateren dat hij inmiddels verblijft op [afdeling kliniek]. Er is sprake van een stijgende lijn. Er zijn echter beperkingen. De heer [verdachte] heeft ernstige stoornissen. De resocialisatie van de heer [verdachte] is nog een heel proces. Het vraagt om een stapsgewijze benadering. Er is nog steeds sprake van een recidiverisico. Ik vorder een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt staat op een belangrijk punt in zijn behandeling. Hij is overgeplaatst naar [afdeling kliniek], hij heeft zeer veel vrijheden en aankomende periode zal moeten blijken hoe hij hiermee om blijft gaan. In het vorige verlengingsadvies heeft de kliniek al opgemerkt dat wat betreft de ontwikkeling van mijn cliënt veel zal afhangen van zijn inzet, de mate waarin hij zoals nu blijft investeren in zijn behandeling. Ik verzoek uw rechtbank dan ook in deze belangrijke fase van zijn traject een vinger aan de pols te houden en de TBS met één jaar te verlengen. Op deze wijze kan over een jaar opnieuw de balans opgemaakt worden en mogelijk onderzocht gaan worden of een VO tot de mogelijkheden behoort. Op deze wijze blijft zowel mijn cliënt als de kliniek gemotiveerd om voortvarend te werk te blijven gaan.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, alsmede met de adviezen van de psychiater en de psycholoog.
De rechtbank is van oordeel dat de kliniek voortvarend handelt. Gelet op de gelijkluidende conclusies van de kliniek, de psychiater en de psycholoog, zal de rechtbank overeenkomstig die adviezen de terbeschikkingstelling verlengen met twee jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
DE BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2012.
mr. R.J. Bokhorst is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.