ECLI:NL:RBSHE:2012:BX9498

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845312-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en poging tot zware mishandeling door rijden onder invloed

Op 8 oktober 2012 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 juli 2010 onder invloed van alcohol met een auto opzettelijk met hoge snelheid op vier jongeren is ingereden. De verdachte heeft daarbij twee van de jongeren geraakt, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor één van hen, die een gebroken scheenbeen en kuitbeen opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verklaring dat hij in paniek was en de controle over de auto verloor, opzettelijk de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel voor de slachtoffers heeft aanvaard. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf op van 145 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 150 uur. Daarnaast werd de verdachte voor twee jaar de rijbevoegdheid ontzegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het tijdsverloop tussen de feiten en de berechting, en de schaderegeling die hij had getroffen met één van de slachtoffers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling van andere slachtoffers, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845312-10
Datum uitspraak: 08 oktober 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 mei 2012 en 24 september 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 april 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is gereden en/of op (een van) hen is ingereden (waarbij) hij, verdachte, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geraakt en/of geschept, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
A.
hij op of omstreeks 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken scheenbeen en een gebroken kuitbeen), heeft toegebracht, door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid op die [slachtoffer 2] in te rijden;
(artikel 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
en/of
B.
hij op of omstreeks 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd[slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid in de richting van die [slachtoffer 1] is gereden en/of op die de [slachtoffer 1] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 lid 1 juncto artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Van der Does de Willeboissingel, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichting en/of onoplettend, met die auto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid is opgetrokken en/of gas bij heeft gegeven en/of in de richting van een of meer zich op die weg bevindende perso(o)n(en) is gereden en/of zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan een persoon, [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken scheenbeen en een gebroken kuitbeen, is toegebracht, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcohol, in elk geval in een toestand als bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
(artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op of omstreeks 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer perso(o)n(en), te weten [getuige 1] en/of [getuige] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid in de richting van die[getuige 1] en/of [getuige] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is gereden en/of op (een van) hen is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om aan een of meer perso(o)n(en), te weten [getuige 1] en/of [getuige] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid in de richting van die [getuige 1]en/of [getuige] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is gereden en/of op (een van) hen is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 lid 1 juncto artikel 45 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op grond van het door haar overgelegde schriftelijke requisitoir, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. Zij baseert zich daarbij op onder meer de getuigenverklaringen van [getuige 2] [getuige 3] [getuige 4], [slachtoffer 2], [getuige 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 1], [getuige 5]en verdachte zelf.
De officier van justitie is van mening dat onder de in haar requisitoir opgesomde omstandigheden niet anders kan worden geconcludeerd dan dat verdachte in juridische zin opzet heeft gehad zoals ten laste gelegd onder de feiten 1 en 2 primair.
Immers, verdachte:
* wist dat er mensen op straat liepen, zoals verdachte zelf verklaart;
* is met een auto met aanzienlijke snelheid die straat in gereden;
* heeft daarbij geen moment afgeremd, maar juist gas bijgegeven;
* had bovendien veel te veel alcohol gedronken.
Daarbij is nog van belang dat dit gebeurde in een verhitte en agressieve stemming. Deze gedraging, het met een auto en met relatief hoge snelheid rijden over een straat waar zwakkere (kwetsbare) verkeersdeelnemers lopen, levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op de dood van die verkeersdeelnemers op.
Gelet op die ervaringsregels mag de wetenschap van deze aanmerkelijke kans bij de verdachte worden verondersteld. De gedraging van de verdachte is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het gevolg dat het niet anders kan dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat dodelijk gevolg bewust heeft aanvaard.Aldus is sprake van voorwaardelijk opzet op de dood van de jongeren die op straat liepen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt, op gronden zoals opgenomen in zijn overgelegde pleitnotities, dat het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen is en dat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Verdachte heeft niet bewust op personen ingereden en heeft ook geenszins bewust in de richting van zich op de weg bevindende personen gereden, laat staan dat hij de intentie zou hebben gehad om überhaupt iemand aan te willen rijden.
De raadsman is voorts van mening dat verdachte schuldig is te achten aan de aanrijding; hem is aan te rekenen dat hij in zijn toestand is gaan rijden. Dat is, aldus de raadsman, onvoorzichtig geweest. De raadsman refereert zich dan ook aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair ten lastegelegde. Van schuld in de vorm van roekeloosheid is in casu evenwel geen sprake geweest.
Het oordeel van de rechtbank.1
Op 25 juli 2010 heeft op de Van der Does de Willeboissingel te 's-Hertogenbosch een ongeval plaatsgevonden. Verdachte bestuurde op dat moment een personenauto en heeft daarmee [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangereden2, waarbij [slachtoffer 1] een hoofdwond en veel schaafwonden en blauwe plekken over haar hele lichaam heeft opgelopen3, terwijl [slachtoffer 2] een beenbreuk bleek te hebben opgelopen4.
Verdachte heeft kort daarvoor [getuige 1] met zijn auto geraakt en [getuige] bijna.
In de bewuste nacht, 25 juli 2010 is verdachte, die heeft verklaard in paniek te zijn geweest, achter het stuur van de auto gaan zitten, die op de Van der Does de Willeboissingel te 's-Hertogenbosch stond geparkeerd. Hij wilde zo snel mogelijk daar wegkomen. Bij het wegrijden heeft hij de stoeprand geraakt en heeft daardoor de macht over het stuur verloren. Verdachte heeft verder verklaard dat hij tevoren 8 tot 10 baco's heeft gedronken en dat hij bij het wegrijden gas heeft gegeven en dus best met een vaart is weggereden. Hij heeft een stuurcorrectie moeten maken en is daardoor naar links uitgeweken. Verdachte wist dat er mensen op straat stonden/liepen. Verdachte kende de auto waarmee hij wegreed niet, hij was zelf een diesel gewend en niet een benzineauto. De betreffende auto schakelde ook heel erg moeilijk5.
Door [slachtoffer 2] is aangifte gedaan van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling. Hij heeft verklaard dat hij op 25 juli 2010 samen met anderen is doorgelopen via de Van der Does de Willeboissingel richting Havenstraat te 's-Hertogenbosch.
Hij hoorde piepende banden en keek in richting waaruit het geluid kwam. Hij weet niet meer of hij op de stoep/berm of de weg liep. Aan de rechterkant van de weg waren parkeerplaatsen en daar stonden auto's. Hij zag de betreffende auto ongeveer 10 meter voor zich en het volgende dat hij zich herinnert is dat er ambulancepersoneel was. Hij heeft gehoord dat hij een dubbele beenbreuk heeft, linkerscheenbeen en kuitbeen zijn gebroken6.
Ook [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij een auto met hoge toeren hoorde en dat die auto recht op haar af kwam. Zij werd door de auto geraakt en viel op haar linkerzijde. Zij werd flink op de grond gesmakt en daarna is de auto tegen [slachtoffer 2] gereden7.
[getuige 1]heeft verklaard dat hij op de Van der Does de Willeboissingel liep richting Stationsweg, [getuige] liep links naast hem. Hij hoorde piepende banden. De auto reed behoorlijk snel op [getuige] en hem af. Dat was aan de linkerkant van de weg. Om te voorkomen dat de auto tegen hen aanreed is hij naar de linkerzijde weggesprongen en heeft hierbij[getuige]naar links weggeduwd8. De auto heeft zijn rechter onderbeen geraakt.
Hij zag vervolgens dat de auto een scherpe bocht naar rechts maakte en recht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] afreed. Zij liepen op 15-20 meter voor hen aan de rechterkant van de weg. Hij zag dat de auto tegen hen aanreed. Hij zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door de lucht werden geslingerd9.
[getuige] heeft verklaard dat zij richting station liep toen zij een auto hoorde. Zij hoorde dat de auto flink gas gaf, zij hoorde de auto flink wat toeren maken. Zij keek om en zag een auto op hun afkomen. Zij heeft van [getuige 1](rechtbank: [getuige 1]) gehoord dat zij door hem van de weg af is getrokken en dat [getuige 1] zelf is geraakt10.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij de auto erg veel toeren hoorde maken en met piepende banden zag wegrijden in de richting van hem en [slachtoffer 3]. Hij zag dat de auto via een bochtje zijn richting uit kwam. De auto reed eerst de weg op en is toen wat naar rechts gereden. Hij zag dat die auto toen hun richting, dus weer naar links reed, uitkwam. Hij en [slachtoffer 3]sprongen toen weg, achter een lantaarnpaal. Hij zag dat de auto met hoge snelheid langs de lantaarnpaal reed richting [getuige 1]en [getuige]. Die stonden nog ongeveer op het midden van die weg. Hij zag dat [getuige 1] ([getuige 1]) [getuige] wegtrok. Hierna zag ik dat die auto een scherpe bocht maakte richting [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. Het ging ook steeds harder. Hij was aan het zigzaggen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen mee naar de kruising en ook nog op de weg (Van der Does de Willeboissingel; verbalisant). Hij ziet dat die auto langs [getuige 1] en [getuige] is gereden. Dan rijdt die auto recht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] af. Omdat die auto eerst naar rechts had gereden op [getuige 1] en [getuige] af, en die niet midden op de weg stonden maar wat aan de kant van het station moet die bestuurder wel naar links hebben gestuurd. Hij stond op circa 10-15 meter afstand van [getuige 1]/[getuige] en circa 30 meter van [slachtoffer 2]/[slachtoffer 1]. Hij zag die auto met hoge snelheid richting [slachtoffer 2]/[slachtoffer 1] rijden en zag vervolgens dat hij [slachtoffer 2] raakte. Hij zag daarna [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de lucht in vliegen en op straat terecht komen11.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij achter zich keek en [slachtoffer 2] duwde of vastpakte en hem aan de kant trok. Hij zag toen een auto voorbij komen en ziet [getuige] aan de linkerkant en ook [getuige 1] (=[getuige 1] RB) stond daar nog voor en blijkt later ook geraakt te zijn. Hij ziet dan dat die auto meer scherp naar rechts rijdt en dan hoort hij een klap en ziet hij iemand door de lucht vliegen, dat bleek later [slachtoffer 1] te zijn. Toen hij er naartoe was gerend zag hij dat [slachtoffer 2] ook was geraakt12.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte met een, gelet op de situatie ter plaatse, te hoge snelheid en op een dusdanige wijze is weggereden vanaf de parkeerplaats dat hij de controle over het stuur heeft verloren. Verdachte heeft hierop, terwijl hij wist dat er personen op de weg liepen/stonden een aantal stuurcorrecties uitgevoerd en is daarbij blijven versnellen met de auto. Verdachte had tevoren teveel gedronken en reed in een auto die moeilijk schakelde en die hij niet kende.
Naar het oordeel van de rechtbank valt uit het onderzoek ter terechtzitting en de processtukken niet af te leiden dat verdachte opzet of voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [getuige 1], [getuige], [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] had. Gezien de snelheid van de auto die verdachte bestuurde en het feit dat deze auto vanuit stilstand vertrok, was er naar het oordeel van de rechtbank, geen aanmerkelijke kans dat de aanrijding met deze personen dodelijk zou aflopen. Verdachte wordt dus vrijgesproken van de onder 1 en 2 primair tenlastegelegde pogingen tot doodslag.
Verdachte heeft door te handelen zoals hiervoor is omschreven naar het oordeel van de rechtbank wel willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen aan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [getuige 1] en [getuige]. De rechtbank acht dus, anders dan de officier van justitie en de verdediging, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair tenlastegelegde feiten, te weten zware mishandeling van [slachtoffer 2] en poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1], [getuige 1] en [getuige], heeft gepleegd.
Met betrekking tot het sub 2 tenlastegelegde zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de processtukken zijn onvoldoende bewijsmiddelen aanwezig om ten aanzien van hen te kunnen spreken van een poging tot zware mishandeling, nu niet is komen vast te staan op welke afstand van deze aangevers verdachte heeft gereden met de door hem bestuurde auto. Wellicht was er sprake van een bedreiging met zware mishandeling, maar dat feit is niet tenlastegelegd.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
A
op 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken scheenbeen en een gebroken kuitbeen), heeft toegebracht, door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid op die [slachtoffer 2] in te rijden
en
B.
op 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid in de richting van die [slachtoffer 1] is gereden en op die de [slachtoffer 1] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 25 juli 2010 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om aan personen, te weten [getuige 1] en [getuige] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid in de richting van die [getuige 1] en [getuige] is gereden en op hen is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert voor de feiten 1 primair en 2 primair een gevangenisstraf voor de tijd van 24 maanden met aftrek, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden met aftrek.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich niet specifiek uitgelaten over de eventueel op te leggen straf, behalve voor wat betreft een eventuele rijontzegging. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het tijdsverloop tussen de datum waarop de feiten hebben plaatsgevonden en de uiteindelijke berechting. Verder heeft hij verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte als ZZP-er werkt en daarom zijn rijbewijs hard nodig heeft.
De raadsman verzoekt geen langere rijontzegging op te leggen dan voor de duur dat verdachtes rijbewijs ingevorderd is geweest.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte is op 25 juli 2010 in het centrum van 's-Hertogenbosch onder invloed van alcohol met een door hem bestuurde auto opzettelijk met aanmerkelijke snelheid ingereden op vier jongeren, waarbij aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht en ook [slachtoffer 1] substantieel letsel heeft opgelopen. [slachtoffer 2] heeft blijkens zijn schriftelijke slachtofferverklaring nog lange tijd de nadelige gevolgen van de aanrijding moeten ondervinden. Zo heeft hij langdurig moeten revalideren en heeft hij gedurende anderhalf jaar niet kunnen voetballen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met het feit dat verdachte naar het oordeel van de rechtbank onverantwoordelijk heeft gehandeld, temeer nu hij onder invloed van alcohol de auto bestuurde..
Ten voordele van verdachte weegt de rechtbank mee dat:
- verdachte er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet;
- sedert het tijdstip waarop de door hem gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad inmiddels geruime tijd is verstreken, terwijl verdachte voor zover thans bekend in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd;
- verdachte binnen zijn mogelijkheden een schaderegeling heeft getroffen met benadeelde [slachtoffer 1];
- tussen datum delict en datum berechting inmiddels geruime tijd is verstreken;
- de groep jongeren waartoe de slachtoffers behoorden in betekenende mate hebben bijgedragen aan de gespannen situatie ter plaatse, waardoor verdachte naar eigen zeggen in paniek is weggereden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de officier van justitie is uitgegaan van een bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde feiten en de rechtbank van deze feiten vrijspreekt. De rechtbank is van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht voorts oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur zoals na te melden, passend en geboden.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 45,
57, 302
Wegenverkeerswet 1994 art. 179, 179a.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:
Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
A. zware mishandeling en
B. poging tot zware mishandeling
T.a.v. feit 2 subsidiair:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen:
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 145 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 Jaren.
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair:
Werkstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis
T.a.v. feit 1 subsidiair:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 2 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 179 lid 6 Wegenverkeerswet 1994.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.C.J. Bakx, voorzitter,
mr. M.A.E. Dekker en mr. V.M. Schotanus, leden,
in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,
en is uitgesproken op 8 oktober 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van de politie Brabant-Noord, genummerd PL21Xo 2010081340-1.
2 de door verdachte ter zitting van 24 september 2012 afgelegde verklaring
3 De verklaring van aangeefster [slachtoffer 1], blz 68 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
4 Medische verklaring omtrent [slachtoffer 2], blz 67 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
5 de door verdachte ter zitting van 24 september 2012 afgelegde verklaring
6 Verklaring van de aangever [slachtoffer 2], blz. 52 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
7 Verklaring [slachtoffer 1], blz. 70 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
8 Verklaring van [getuige 1], blz. 137 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
9 Verklaring van [getuige 1], blz. 138 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
10 Verklaring van getuige [getuige]. Blz. 150 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
11 Verklaring van getuige [slachtoffer 2], blz. 130 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
12 Verklaring van getuige [slachtoffer 3], blz. 156 van het onder voetnoot 1 genoemd proces-verbaal
??
??
11
Parketnummer: 01/845312-10
[verdachte]