Op 25 juli 2010 heeft op de Van der Does de Willeboissingel te 's-Hertogenbosch een ongeval plaatsgevonden. Verdachte bestuurde op dat moment een personenauto en heeft daarmee [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangereden2, waarbij [slachtoffer 1] een hoofdwond en veel schaafwonden en blauwe plekken over haar hele lichaam heeft opgelopen3, terwijl [slachtoffer 2] een beenbreuk bleek te hebben opgelopen4.
Verdachte heeft kort daarvoor [getuige 1] met zijn auto geraakt en [getuige] bijna.
In de bewuste nacht, 25 juli 2010 is verdachte, die heeft verklaard in paniek te zijn geweest, achter het stuur van de auto gaan zitten, die op de Van der Does de Willeboissingel te 's-Hertogenbosch stond geparkeerd. Hij wilde zo snel mogelijk daar wegkomen. Bij het wegrijden heeft hij de stoeprand geraakt en heeft daardoor de macht over het stuur verloren. Verdachte heeft verder verklaard dat hij tevoren 8 tot 10 baco's heeft gedronken en dat hij bij het wegrijden gas heeft gegeven en dus best met een vaart is weggereden. Hij heeft een stuurcorrectie moeten maken en is daardoor naar links uitgeweken. Verdachte wist dat er mensen op straat stonden/liepen. Verdachte kende de auto waarmee hij wegreed niet, hij was zelf een diesel gewend en niet een benzineauto. De betreffende auto schakelde ook heel erg moeilijk5.
Door [slachtoffer 2] is aangifte gedaan van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling. Hij heeft verklaard dat hij op 25 juli 2010 samen met anderen is doorgelopen via de Van der Does de Willeboissingel richting Havenstraat te 's-Hertogenbosch.
Hij hoorde piepende banden en keek in richting waaruit het geluid kwam. Hij weet niet meer of hij op de stoep/berm of de weg liep. Aan de rechterkant van de weg waren parkeerplaatsen en daar stonden auto's. Hij zag de betreffende auto ongeveer 10 meter voor zich en het volgende dat hij zich herinnert is dat er ambulancepersoneel was. Hij heeft gehoord dat hij een dubbele beenbreuk heeft, linkerscheenbeen en kuitbeen zijn gebroken6.
Ook [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij een auto met hoge toeren hoorde en dat die auto recht op haar af kwam. Zij werd door de auto geraakt en viel op haar linkerzijde. Zij werd flink op de grond gesmakt en daarna is de auto tegen [slachtoffer 2] gereden7.
[getuige 1]heeft verklaard dat hij op de Van der Does de Willeboissingel liep richting Stationsweg, [getuige] liep links naast hem. Hij hoorde piepende banden. De auto reed behoorlijk snel op [getuige] en hem af. Dat was aan de linkerkant van de weg. Om te voorkomen dat de auto tegen hen aanreed is hij naar de linkerzijde weggesprongen en heeft hierbij[getuige]naar links weggeduwd8. De auto heeft zijn rechter onderbeen geraakt.
Hij zag vervolgens dat de auto een scherpe bocht naar rechts maakte en recht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] afreed. Zij liepen op 15-20 meter voor hen aan de rechterkant van de weg. Hij zag dat de auto tegen hen aanreed. Hij zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door de lucht werden geslingerd9.
[getuige] heeft verklaard dat zij richting station liep toen zij een auto hoorde. Zij hoorde dat de auto flink gas gaf, zij hoorde de auto flink wat toeren maken. Zij keek om en zag een auto op hun afkomen. Zij heeft van [getuige 1](rechtbank: [getuige 1]) gehoord dat zij door hem van de weg af is getrokken en dat [getuige 1] zelf is geraakt10.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij de auto erg veel toeren hoorde maken en met piepende banden zag wegrijden in de richting van hem en [slachtoffer 3]. Hij zag dat de auto via een bochtje zijn richting uit kwam. De auto reed eerst de weg op en is toen wat naar rechts gereden. Hij zag dat die auto toen hun richting, dus weer naar links reed, uitkwam. Hij en [slachtoffer 3]sprongen toen weg, achter een lantaarnpaal. Hij zag dat de auto met hoge snelheid langs de lantaarnpaal reed richting [getuige 1]en [getuige]. Die stonden nog ongeveer op het midden van die weg. Hij zag dat [getuige 1] ([getuige 1]) [getuige] wegtrok. Hierna zag ik dat die auto een scherpe bocht maakte richting [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. Het ging ook steeds harder. Hij was aan het zigzaggen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen mee naar de kruising en ook nog op de weg (Van der Does de Willeboissingel; verbalisant). Hij ziet dat die auto langs [getuige 1] en [getuige] is gereden. Dan rijdt die auto recht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] af. Omdat die auto eerst naar rechts had gereden op [getuige 1] en [getuige] af, en die niet midden op de weg stonden maar wat aan de kant van het station moet die bestuurder wel naar links hebben gestuurd. Hij stond op circa 10-15 meter afstand van [getuige 1]/[getuige] en circa 30 meter van [slachtoffer 2]/[slachtoffer 1]. Hij zag die auto met hoge snelheid richting [slachtoffer 2]/[slachtoffer 1] rijden en zag vervolgens dat hij [slachtoffer 2] raakte. Hij zag daarna [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de lucht in vliegen en op straat terecht komen11.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij achter zich keek en [slachtoffer 2] duwde of vastpakte en hem aan de kant trok. Hij zag toen een auto voorbij komen en ziet [getuige] aan de linkerkant en ook [getuige 1] (=[getuige 1] RB) stond daar nog voor en blijkt later ook geraakt te zijn. Hij ziet dan dat die auto meer scherp naar rechts rijdt en dan hoort hij een klap en ziet hij iemand door de lucht vliegen, dat bleek later [slachtoffer 1] te zijn. Toen hij er naartoe was gerend zag hij dat [slachtoffer 2] ook was geraakt12.