"(...)Betrokkene is in 2006 veroordeeld tot terbeschikkingstelling met verpleging en het betalen van een geldboete. Het TBS delict betreft poging tot doodslag en mishandeling. Betrokkene heeft, terwijl hij een psychiatrische kliniek was ontvlucht in een psychotische toestand, twee voor hem onbekende vrouwen aangevallen en (ernstig) mishandeld.
Betrokkene is een zwakbegaafde 33-jarige man met een chronisch verlopende schizofrenie van het paranoïde type en cocaïne-, cannabis- en alcoholmisbruik in remissie. In zijn jeugd is mogelijk de diagnose autistiforme stoornis gesteld en tijdens de TBS bevestigd, maar deze stond bij het huidige onderzoek niet op de voorgrond.
Betrokkene is een kwetsbare man, die ondanks vele jaren van behandeling, zowel voor de TBS als tijdens de TBS, een gevoeligheid blijft houden om psychotisch te decompenseren, waarbij hij achterdochtig en vijandig wordt. In de reguliere GGZ is op alle beschikbare manieren geprobeerd om betrokkene in zorg te krijgen, te behandelen en te beveiligen (inclusief verschillende BOPZ maatregelen). Dit heeft onvoldoende resultaat gehad. Belangrijke stap tijdens de terbeschikkingstelling was het starten van het middel clozapine, waarop betrokkene een zeer duidelijke verbetering heeft vertoond. Als bijwerkingen staan daar tegenover o.a. zijn gewichtstoename en zijn suikerziekte. Gezien de eerdere medicamenteuze behandelingen en de uiteindelijke keuze voor clozapine, zijn er geen alternatieven meer te adviseren waarvan additionele effecten te verwachten zijn. Ondanks de duidelijke structuur en de verbetering van het psychiatrische beeld worden nu ook nog steeds momenten gezien waarop betrokkene psychotische symptomen heeft. Ook tijdens het huidige onderzoek, wanneer betrokkene met een voor hem onbekende onderzoeker moet spreken, is de eerste reactie spanning, achterdocht en niet meewerken. Betrokkene gaf opnieuw geen toestemming om oude gegevens op te vragen, omdat betrokkene veronderstelt dat men kwade bedoelingen heeft.
In de behandeling gedurende de TBS wordt veel gefocust op structuur en voorspelbaarheid in veranderingen, waar betrokkene veel baat bij heeft. Positief is dat hij in staat is om abstinent te blijven voor middelen. De verloven verlopen goed en betrokkene kan de stap maken van een individueel dagbestedingproject naar een gemeenschappelijke buiten de kliniek ([afdeling kliniek]). Gedurende de TBS vinden er geen noemenswaardige incidenten plaats.
Ook ontstaat er enig probleembesef en ziekte-inzicht, maar deze blijven kwetsbaar en fluctuerend. Betrokkene lijkt zijn eigen paranoïde neiging bij zichzelf te herkennen. Het lijkt geen duurzaam inzicht te zijn, in de zin dat betrokkene bij toename van stress opnieuw achterdochtig wordt, dit onvoldoende herkent bij zichzelf en het nut van behandeling in twijfel trekt.
Betrokkene bagatelliseert bij tijd en wijlen zijn stoornis en (de ernst van) het recidive gevaar.
Opvallend is dat betrokkene zelf positief spreekt over de TBS. Hij vindt het weliswaar een overdreven maatregel, maar hij ziet ook duidelijk de voordelen ervan en weet zijn slechte situatie voor de TBS te benoemen. Zolang de structuur en toezicht van de behandelaren geborgd is, lijkt het recidiverisico beperkt te zijn.
Geadviseerd wordt om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van 2 jaar.
De verwachting is dat een lange periode nodig zal zijn om patiënt te laten wennen aan zijn nieuwe verblijfsplek [afdeling kliniek]en om een geleidelijke overgang naar de reguliere GGZ voor te bereiden.
Binnenkort wordt betrokkene overgeplaatst. Ook de behandelcoördinator voorspelt terugval in de komende periode. Advisering van een kortere termijn of zelfs voorwaardelijke beëindiging zou bij terugvalmomenten kunnen leiden tot het herstarten van de dwangverpleging, waarbij het langzame traject dat nu ingezet is weer in gevaar komt. Residentieel verblijf en behandeling zijn ook in de toe komst waarschijnlijk het hoogst haalbare(...)".