3.4. Op grond van de door partijen overgelegde producties kan inmiddels worden vastgesteld dat [eiser] blijvend ongeschikt is geworden voor zijn werkzaamheden als Directeur Bouw.
Voorts wordt het volgende overwogen.
Uit productie 1 van Ban Bouw, een brief van de bedrijfsarts van 7 juni 2011 volgt dat [eiser] aangewezen is op werk waarin hij niet frequent wordt afgeleid door anderen, zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen, zonder veelvuldige deadlines/piekbelasting, zonder sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en werkzaamheden die geen leidinggevende aspecten bevatten. De bedrijfsarts achtte [eiser] voor 40 uur per week geschikt voor aangepast werk.
Op 25 juli 2011 heeft de arbeidsdeskundige zijn bevindingen onder meer gerapporteerd als volgt:
…dat [eiser] formeel 50% hersteld is en “volledig” afzijdig gehouden wordt van de activiteiten voor het bouwbedrijf …dat [eiser] inmiddels 8 uur per dag werkt gedurende 5 dagen per week en belast is met gecreëerde taken in de lijn ter ondersteuning van de calculatie van projecten en zich richt op eigen projectontwikkeling. Vanwege de slechte markt is er momenteel bij de projectontwikkeling nauwelijks tot geen sprake van deadlines (de verkoop is nihil) waardoor werknemer op dit onderdeel geheel in eigen tempo werkzaam kan zijn. Doel van de werkzaamheden is bijdragen aan (verder) herstel.
Werkgever en werknemer zijn van mening dat er binnen de eigen organisatie geen andere passende werkzaamheden aanwezig zijn.
De conclusie van de arbeidsdeskundige was dat:
Werknemer nog niet in staat is om de eigen functie te vervullen. Er geen mogelijkheden zijn om de eigen functie aan te passen. Er geen mogelijkheden zijn tot structurele herplaatsing bij de eigen werkgever en dat werknemer tevens bemiddeld zal moeten worden naar ander werk bij een andere werkgever.
Dit laatste wordt nog eens bevestigd door de bedrijfsarts in het re-integratieverslag d.d 18 oktober 2011 (productie 4 Ban Bouw) In dat verslag wordt tevens gemeld dat passende arbeid bij Ban Bouw niet tot de mogelijkheden behoort en dat het einddoel van de re-integratie het vinden van passende werk bij een andere werkgever is.
In november 2011 (productie 5 Ban Bouw) heeft [eiser] het HRM-bureau Human Builders verzocht om hem loopbaancounseling te geven om hem te helpen om en baan buiten Ban Bouw te vinden.
Volgens Human Builders:
“Is [eiser] is met zijn werkgever tot de conclusie gekomen dat zijn toekomst buiten Ban Bouw gezocht moet worden en gaat hij in het kader van de re-integratieverplichting conform de Wet Poortwachter zich oriënteren op een externe loopbaanwending (spoor II) en is Human Builders gevraagd om loopbaancounseling uit te voeren.”
In zijn e-mail van 13 oktober 2011 (productie 6 Ban Bouw) heeft [eiser] medegedeeld aan Ban Bouw dat:
“Hoe sneller en beter ik elders werk vind, hoe beter het voor Ban Bouw en mij is, was de boodschap waar zowel jij als de heer [x] hebben aangegeven daar achter te staan”
Uit dit alles blijkt dat vanaf medio 2011 zowel [eiser] als Ban Bouw er vanuit gingen dat [eiser] buiten Ban Bouw zou integreren omdat er geen passende werk bij Ban Bouw voorhanden was.
Desondanks is dit laatste niet gebeurd en het is geenszins duidelijk of dit aan [eiser] toe te rekenen valt.