ECLI:NL:RBSHE:2012:BX7915
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen tenuitvoerlegging van een dwangbevel van de officier van justitie te Leeuwarden
Deze beschikking betreft het op 20 februari 2012 ter griffie van de Rechtbank 's-Hertogenbosch ingekomen verzetschrift in de zaak met kenmerk 12/1112, ingediend door [veroordeelde]. Op 27 september 2010 is [veroordeelde] veroordeeld tot betaling van een schadevergoedingsmaatregel van 1199 euro, hoofdelijk opgelegd met twee medeveroordeelden. Het vonnis is ter executie overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden, dat aanvankelijk bepaalde dat de schadevergoedingsmaatregel op 5 juli 2011 voldaan diende te zijn. Op 16 juni 2011 heeft de moeder van [veroordeelde] een bedrag van 400 euro betaald aan het CJIB. Het verzet is gericht tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel van de officier van justitie te Leeuwarden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken die op deze zaak betrekking hebben. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het verzet. Het verzet is tijdig gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan [veroordeelde] een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd als bedoeld in art. 36f van het Wetboek van Strafrecht. Bij de behandeling ter zitting op 17 augustus 2012 is namens [veroordeelde] een brief overgelegd van deurwaarder Stalman en Rijken te Den Bosch, waaruit blijkt dat het CJIB een betalingsregeling had afgesproken met de andere veroordeelden en dat het gehele bedrag op 2 november 2011 volledig is ontvangen door het CJIB.
De rechtbank verklaart het verzet gegrond en vernietigt het dwangbevel. De beslissing is gegeven door mr. W.A.F. Damen, rechter, in tegenwoordigheid van G.F.J. Groenendaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2012. De rechtbank oordeelt dat [veroordeelde] er op mocht rekenen dat door betaling van zijn derde deel van de schadevergoedingsmaatregel, hij aan zijn verplichtingen had voldaan, totdat de andere medeveroordeelden ook hun verplichtingen zouden nakomen. Het CJIB had niet in redelijkheid kunnen stellen dat het restant van 800 euro voor tenuitvoerlegging vatbaar was, waardoor het dwangbevel niet in stand kan blijven.