RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector kanton, locatie Eindhoven
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TECHNOCON HOLDING B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
eiseres,
gemachtigde: De Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders, te Roosendaal,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid met Technocon en [gedaagde].
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord, met een productie,
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen.
Vervolgens is vonnis bepaald.
2.1. Technocon vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, betaling van € 276,70, te vermeerderen met wettelijke rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
2.2. Technocon legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
Technocon heeft op of omstreeks 3 oktober 2006 in opdracht, althans voor rekening van [gedaagde] en onder toepassing van de door haar gehanteerde algemene voorwaarden aan [gedaagde] een Security abonnement verstrekt en een volgsysteem retreever in zijn auto ingebouwd. [gedaagde] heeft de factuur met betrekking tot het abonnementsgeld over de periode van 30 september 2011 tot en met 29 september 2012 van € 264,- niet geheel betaald, maar hiervan slechts een bedrag van € 66,- voldaan. [gedaagde] is gehouden tot betaling van het resterende bedrag, alsmede tot vergoeding van de verschuldigde wettelijke rente, die tot de dag van dagvaarding is berekend op € 3,70. Technocon heeft de vordering ter incasso uit handen moeten geven en de kosten hiervan van € 75,- zijn voor rekening van [gedaagde].
2.3. [gedaagde] voert hiertegenover het volgende aan.
[gedaagde] erkent dat hij in 2006 een Security abonnement heeft afgesloten bij Technocon. Dit abonnement zou per 29 september 2011 weer worden verlengd voor één jaar, waarvoor door Technocon op 30 september 2011 een factuur aan [gedaagde] is verzonden. Na ontvangst van de rekening heeft [gedaagde] zich gerealiseerd dat een dergelijk abonnement voor een auto van zes jaar oud niet meer nodig is. Hij heeft dan ook op 16 november 2011 aan Technocon laten weten niet langer gebruik te willen maken van het abonnement. [gedaagde] is zich ervan bewust dat opzegging is gebeurd na het tijdstip waarop het abonnement weer was ingegaan. Hij heeft Technocon vervolgens laten weten dat hij bereid was te betalen tot 29 december 2011 en hij heeft daarom een bedrag van € 66,- voldaan. [gedaagde] meent uit publicaties in de media te mogen opmaken dat de wet- en regelgeving bij abonnementen is aangepast. Er is sprake van een telecomabonnement, zodat een opzegtermijn van één maand geldt.
2.4. Op hetgeen partijen verder hebben aangevoerd zal, indien van belang, onder de beoordeling worden teruggekomen.
3.1. Tussen partijen staat vast dat zij in 2006 een overeenkomst zijn aangegaan op grond waarvan Technocon een alarm- en een gps-volgsysteem in de auto van [gedaagde] heeft ingebouwd. [gedaagde] maakt sindsdien gebruik van een daaraan gekoppeld Security abonnement, welk abonnement op 30 september 2011 opnieuw stilzwijgend is verlengd voor de duur van één jaar. [gedaagde] heeft niet betwist dat de door Technocon genoemde algemene voorwaarden van toepassing zijn, noch dat de door Technocon gehanteerde opzegtermijn deel van die voorwaarden uitmaakt. Technocon heeft aan [gedaagde] voor het abonnement over de periode van 30 september 2011 tot en met 29 september 2012 een bedrag van € 264,- in rekening gebracht.
3.2. [gedaagde] heeft onder verwijzing naar zijn brief aan Technocon van 16 november 2011 aangevoerd dat het abonnement rechtsgeldig is opgezegd met een opzegtermijn van één maand, zodat het abonnement is geëindigd per 29 december 2011. Volgens Technocon is de nieuwe wet- en regelgeving waar [gedaagde] op doelt niet van toepassing, zodat [gedaagde] het abonnement alleen één maand voor het verstrijken van de overeengekomen contractduur kan beëindigen. Nu [gedaagde] heeft opgezegd op 16 november 2011, eindigt het abonnement per 29 september 2012 en is [gedaagde] tot die tijd abonnementsgeld verschuldigd, aldus Technocon.
3.3. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] aldus dat hij een beroep doet op artikel 7.2a van de Telecommunicatiewet. Hierin is onder meer bepaald dat de door de consument in acht te nemen opzegtermijn bij een overeenkomst met betrekking tot de levering van een elektronische communicatie- of programmadienst in alle gevallen niet langer dan één maand is. Anders dan [gedaagde] betoogt, is niet gebleken dat het door hem afgesloten abonnement een overeenkomst met betrekking tot een elektronische communicatie- of programmadienst is. Het gaat in het geval van [gedaagde] immers niet om een dienst die hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen via elektronische communicatienetwerken, maar om een door Technocon in de auto van [gedaagde] ingebouwd alarm- en volgsysteem, waarbij [gedaagde] Technocon heeft gemachtigd om de auto te volgen in geval van vermoeden van diefstal, om aangifte te doen en om al die maatregelen te (laten) nemen die nodig worden geacht voor het veiligstellen van de auto. Dit betekent dat de door [gedaagde] bedoelde bepaling met betrekking tot abonnementen (de kantonrechter begrijpt: artikel 7.2a van de Telecommunicatiewet) niet van toepassing is. [gedaagde] is daarom in beginsel gehouden aan de in de algemene voorwaarden van Technocon overeengekomen opzegtermijn.
3.4. [gedaagde] is consument, zodat de kantonrechter ambtshalve zal toetsen of de algemene voorwaarde waar Technocon zich op beroept onredelijk bezwarend is.
3.5. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] de overeenkomst op 16 november 2011 heeft opgezegd. De zogenaamde Wet Van Dam (Wet van 26 november 2010, houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten, Stb 2010, 789) die op 1 december 2011 in werking is getreden, is derhalve niet van toepassing. Dit betekent dat de algemene voorwaarde waarop Technocon zich beroept niet onredelijk bezwarend is op grond van het in dit geval geldende artikel 6:236 BW.
3.6. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te anticiperen op de Wet Van Dam, met name niet nu de behandeling van het wetsvoorstel tot herstel van het overgangsrecht in de Wet Van Dam, waardoor de wet niet alleen op 1 december 2011 in werking zou treden, maar ook op 1 december 2011 van toepassing zou zijn op al bestaande algemene voorwaarden, op 29 november 2011 tot nader order is aangehouden (Kamerstukken I 2011/12, 32 884, nr. A en C). Dit betekent dat moet worden uitgegaan van de toepasselijkheid van artikel 191 Overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboek, zodat de Wet Van Dam pas op de door Technocon gehanteerde algemene voorwaarde van toepassing is nadat één jaar na de inwerkingtreding van de wet is verstreken (derhalve 1 december 2012).
3.7. De enkele stelling van [gedaagde] dat hij zich na ontvangst van de rekening van 30 september 2011 heeft gerealiseerd dat een Security abonnement voor een zesjarige auto niet meer nodig is en hij in deze tijden op zijn uitgaven moet letten, maakt niet dat het beding waarop Technocon zich beroept onredelijk bezwarend is. Overigens is onredelijke bezwarendheid niet gesteld, noch is daarvan gebleken.
3.8. De slotsom is dat [gedaagde] gehouden is aan de in de algemene voorwaarden van Technocon overeengekomen opzegtermijn en dat het abonnement doorloopt tot en met 29 september 2012. De vordering van Technocon tot betaling van het resterende abonnementsgeld tot 29 september 2012 zal dan ook worden toegewezen, evenals de wettelijke rente waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd.
3.9. Technocon heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door haar verrichte werkzaamheden meer omvatten dan werkzaamheden die gelden ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. Voor die werkzaamheden is een bedrag begrepen in de proceskosten. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten wordt dan ook afgewezen.
3.10. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
veroordeelt [gedaagde] om aan Technocon te betalen een bedrag van € 201,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 198,- vanaf 23 februari 2012 tot de dag van betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Technocon tot heden begroot op:
€ 80,67 wegens dagvaardingskosten;
€ 109,- wegens griffierecht;
€ 60,- wegens salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Smorenburg, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2012.