ECLI:NL:RBSHE:2012:BX7025

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/844111-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van minderjarige verdachte voor inbraken in boten en kantine te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere inbraken in boten en een kantine in 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, werd op 30 augustus 2012 gehoord. De tenlastelegging omvatte diefstal van diverse goederen, waaronder een flatscreen tv, een VDO-systeem, en drank uit een kantine, gepleegd in de periode van 30 augustus tot en met 2 september 2011. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten, waarbij hij samen met een medeverdachte handelde. De rechtbank achtte de bewijsvoering voldoende, onder andere op basis van verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zelf. De officier van justitie had een jeugddetentie van 100 dagen geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 60 dagen op. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en het feit dat hij onder invloed van alcohol handelde tijdens de feiten. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op diefstal door twee of meer verenigde personen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/844111-12
Parketnummer vordering: 01/853018-11
Datum uitspraak: 13 september 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de P.I. HvB Grave (Unit A + B)te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 augustus 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 augustus 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 30 augustus 2011 t/m 2
september 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /
uit een boot heeft weggenomen een flatscreen tv en/of een VDO systeem
(Philips) en/of een Maglite zaklamp en/of een schepnet, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en / of inklimming door een deur van de boot open te breken
althans te forceren; (zaak 1)
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 30 augustus 2011 t/m 2
september 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in /
uit een kantine heeft weggenomen vier althans een (aantal) fles(sen) frisdrank
en/of twee althans een (aantal) krat(ten) bier, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en / of inklimming door een ruit van die kantine in te gooien
althans te verbreken; (zaak 2)
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 30 augustus
2011 t/m 2 september 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een kantine heeft weggenomen vier althans een (aantal)
fles(sen) frisdrank en/of twee althans een (aantal) krat(ten) bier, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en / of
zijn mededader(s) en / of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming,
door een ruit van die kantine in te gooien althans te verbreken, bij het
plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door toen
en daar in de nabijheid van die kantine op de uitkijk te staan teneinde bij
onraad te waarschuwen;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
3. hij op enig(e) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2011
t/m 2 september 2011 te 's-Hertogenbosch (telkens) tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit (een) bo(o)t(en) heeft weggenomen
- een tv (flatscreen) en/of
- een radiocd-speler en/of (een) box(en) en/of gereedschap,
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
(respectievelijk)
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4],
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s); (zaak 2 en zaak 5)
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
4. hij op enig(e) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2011
t/m 2 september 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een (aantal) bo(o)t(en) heeft weggenomen
- een hoeveelheid shag en/of sigaretten en/of
- een smartcard en/of een digitenne en/of een omvormer en/of een zonnepaneel
en/of een onderzetter en/of een schuurmachine en/of een slijptol en/of een
poetsmachine en/of een schijnwerper en/of watersportboeken en/of waterkaarten,
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
(respectievelijk)
- [slachtoffer 5] /of
- [slachtoffer 6],
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en / of inklimming door (telkens) een deur open te breken
althans te forceren; (zaak 3 en zaak 4)
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/853018-11 is aangebracht bij vordering van 1 augustus 2012. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch d.d. 16 juni 2011. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4.
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen met dien verstande dat "enig goed" bewezen kan worden verklaard.
De raadsvrouwe heeft op de gronden zoals weergegeven in haar pleitnota vrijspraak voor dit feit bepleit.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder dat de aangiften van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] niet door enig ander bewijsmiddel worden ondersteund.
Bewijs
Ten aanzien van feit 1:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het medeplegen van dit feit wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van het VDO systeem en de Maglite zaklamp.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft op de gronden zoals weergegeven in haar pleitnota vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht dit feit bewezen op grond van het volgende.
Aangever [slachtoffer 1] verklaart op 31 augustus 2011 bij de politie het volgende.
Tussen 30 augustus 2011 te 22.30 uur en 31 augustus 2011 te 08.30 uur werd er in mijn schip ingebroken. Ik zag dat de deur in mijn schip was opengebroken en dat er onder meer een VDO systeem van het merk Philips en een Maglite was weggenomen. Mijn schip lag in de jachthaven, gelegen aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit (verklaring [slachtoffer 1], p 50 en 51 van het politiedossier).
Op de terechtzitting van 30 augustus 2012 heeft de verdachte het volgende verklaard.
Op een tijdstip in de periode van 30 augustus 2011 tot en met 2 september 2011 bevond ik me samen met [medeverdachte] in de jachthaven, gelegen aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch. Wij hebben daar onder meer ingebroken in een boot die daar lag. Van die boot hebben we een deur opengebroken en daaruit een VDO systeem en een Maglite zaklamp weggenomen (verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting, 30 augustus 2012).
Ten aanzien van feit 2:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde medeplegen van dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft op de gronden zoals weergegeven in haar pleitnota vrijspraak voor zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht dit feit bewezen op grond van het volgende.
Aangever [slachtoffer 3] verklaart op 31 augustus 2011 bij de politie het volgende.
Tussen 30 augustus 2011 te 22.30 uur en 31 augustus 2011 te 08.30 uur werd er ingebroken in een kantine, gelegen aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch. Ik zag dat van die kantine een raam was ingeslagen en dat er drank uit was weggenomen. Het weggenomene behoorde toe aan [slachtoffer 2]. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit (verklaring [slachtoffer 3], p 66 en 67 van het politiedossier).
Verdachte verklaart op 1 maart 2012 bij de politie het volgende.
Ongeveer een half jaar geleden bevond ik me samen met [medeverdachte] in de jachthaven, gelegen aan de Oude Engelseweg. [medeverdachte] heeft daar toen van een kantine de ramen ingegooid en ik heb daar toen drank weggenomen. We hebben die drank samen naar diens woning vervoerd (verklaring verdachte, p 44 tot en met 46 van het politiedossier).
Op de terechtzitting van 30 augustus 2012 verklaart verdachte het volgende.
Op een tijdstip in de periode van 30 augustus 2011 tot en met 2 september 2011 bevond ik me samen met [medeverdachte] in de jachthaven, gelegen aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch. Uit een kantine aldaar is drank weggenomen en die hebben we samen vervoerd naar de woning van [medeverdachte] (verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 30 augustus 2012).
Ten aanzien van feit 3:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het medeplegen van beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft op de gronden zoals weergegeven in haar pleitnota een bewezenverklaring van de diefstal ten aanzien van aangever [slachtoffer 3] bepleit en vrijspraak met betrekking tot de diefstal ten aanzien van aangever [slachtoffer 4].
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht deze feiten bewezen op grond van het volgende.
Aangever [slachtoffer 3] verklaart op 31 augustus 2011 bij de politie het volgende.
Tussen 30 augustus 2011 te 22.30 uur en 31 augustus 2011 te 08.30 uur werd er uit mijn boot, gelegen aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch, een televisie weggenomen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit (verklaring [slachtoffer 3], p 66 en 67 van het politiedossier).
Aangever [slachtoffer 4] doet aangifte van diefstal uit zijn boot gelegen in de haven aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch. Deze aangifte is opgemaakt op 26 september 2011. Hij verklaart dat de diefstal ongeveer 3 weken geleden is gepleegd en dat er toen in meerdere boten is ingebroken. Uit zijn boot zijn toen een radiocd-speler, boxen en gereedschap weggenomen. Hij had aan niemand het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit (verklaring [slachtoffer 4], p 87 en 88 van het politiedossier).
Op de terechtzitting van 30 augustus 2012 heeft de verdachte het volgende verklaard.
Op een tijdstip in de periode van 30 augustus 2011 tot en met 2 september 2011 bevond ik me samen met [medeverdachte] in de jachthaven, gelegen aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch. Wij hebben daar uit een boot een flatscreen televisie en uit een andere boot een radiocd-speler, boxen en gereedschap weggenomen(verklaring verdachte, proces-verbaal ter terechtzitting van 30 augustus 2012).
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat, nu aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat de diefstal heeft plaatsgevonden tussen 2 september 2011 en 23 september 2011 en uit de rest van het dossier blijkt dat het feit heeft plaatsgevonden in de nacht van 30 op 31 augustus 2011, verdachte van dit feit behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer op grond van het volgende.
Aangever [slachtoffer 4] verklaart op 26 september 2011 dat de diefstal ongeveer 3 weken geleden is gepleegd en dat er toen in meerdere boten is ingebroken. Nu verdachte en zijn mededader verklaren dat zij in één nacht, en uit het dossier blijkt dat dit de nacht van 30 op 31 augustus 2011 moet zijn geweest, uit meerdere boten, gelegen in de haven aan de Oude Engelseweg in 's-Hertogenbosch, spullen hebben weggenomen en verdachte heeft bekend ook dit feit te hebben gepleegd, gaat de rechtbank uit van een kennelijk schrijffout in de aangifte of van een vergissing van aangever in die zin dat ook dit feit in diezelfde nacht van 30 op 31 augustus 2011 moet zijn gepleegd.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op enig tijdstip in de periode van 30 augustus 2011 tot en met 2 september 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een boot heeft weggenomen een VDO systeem
(Philips) en een Maglite zaklamp, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij
verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, door een deur van de boot open te breken;
2. op enig tijdstip in de periode van 30 augustus 2011 tot en met 2 september 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kantine heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en / of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft door middel van braak,
door een ruit van die kantine in te gooien;
3. op tijdstippen in de periode van 30 augustus 2011 tot en met 2 september 2011 te 's-Hertogenbosch (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit boten heeft weggenomen
- een tv (flatscreen) en
- een radiocd-speler en boxen en gereedschap,
toebehorende aan
(respectievelijk)
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 een jeugddetentie voor de duur van 100 dagen. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke straf op te leggen. Wel kan aan hem een taakstraf en/of een voorwaardelijke straf worden opgelegd met als bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering, een meldingsgebod bij de reclassering en deelname aan gedragsinterventies. In die situatie kan verdachte een opleiding gaan volgen zodat hij op die manier positief aan zijn toekomst kan werken. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de raadsvrouwe afwijzing daarvan dan wel verlenging van de proeftijd bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden in het nadeel van verdachte:
- verdachte werd eerder voor een vermogensdelict veroordeeld;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling;
- verdachte verkeerde tijdens het plegen van de feiten onder invloed van alcohol, waarvan hij de negatieve werking op zijn gedrag kende;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel is dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4 en voorts van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 4).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het redelijk dat van de vordering een bedrag van 100,-- euro wordt toegewezen en dat de rest niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard. Verder dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft op de gronden zoals weergegeven in haar pleitnota de niet-ontvankelijkheid bepleit.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/853018-11.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 77a, 77g, 77h, 77i, 77dd, 77ee, 77gg, 63, 310, 311.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 4 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
t.a.v. feit 2 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2 primair, feit 3:
- een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen.
T.a.v. feit 4:
niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 6] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch d.d. 16 juni 2011, gewezen onder parketnummer 01/853018-11, te weten: jeugddetentie voor de duur van 60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C.M. de Klerk, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.,
mr. C.B.M. Bruens en mr. A.B. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 13 september 2012.
Mr. Baumgarten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
10
Parketnummer: 01/844111-12
Parketnummer vordering: 01/853018-11
[verdachte]