ECLI:NL:RBSHE:2012:BX6932

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/833077-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen na openlijk geweld en diefstal met geweld

Op 11 september 2012 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van [betrokkene], die in een inrichting voor jeugdigen verblijft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de plaatsing van [betrokkene] te verlengen met een jaar toegewezen. De plaatsing is eerder opgelegd vanwege openlijk geweld en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tijdig is ingediend en dat de plaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van [betrokkene].

In de beoordeling is gekeken naar het recidiverisico, dat als matig wordt ingeschat. Belangrijke risicofactoren zijn de omgang van [betrokkene] met spanningen en negatieve emoties, evenals de neiging om intenties van anderen negatief te interpreteren. Ondanks positieve ontwikkelingen in de afgelopen twee jaar, zoals het opbouwen van een vertrouwensband met medewerkers en het onthouden van middelengebruik, blijft het risico op terugval aanwezig. De rechtbank benadrukt het belang van het voortzetten van de huidige behandeling en het vergroten van de vrijheden van [betrokkene].

De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouwe, die een kortere verlenging voorstelde, niet overtuigend geacht. De deskundigen van JJI De Hunnerberg hebben geadviseerd om de maatregel te verlengen, en de rechtbank volgt dit advies. De beslissing is genomen in het belang van de verdere ontwikkeling van [betrokkene] en de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de wettelijke bepalingen in acht genomen en de beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/833077-09
Beslissing verlenging plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
Beslissing in de zaak van de veroordeelde:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
verblijvende in: Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg, Berg en Dalseweg 287, 6522 CH Nijmegen.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 25 augustus 2010 is de veroordeelde voornoemd geplaatst in een inrichting voor jeugdigen.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 23 juli 2012 strekt tot verlenging van de termijn van plaatsing van voornoemde veroordeelde voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld op de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2012. Daarbij zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouwe mr. A.M.J.C. Janssen en de deskundige B.F. Renkema gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
het advies van De Hunnerberg d.d. 27 juni 2012;
de omtrent de veroordeelde gehouden wettelijke aantekeningen;
het persoonsdossier van de veroordeelde.
De beoordeling.
De vordering is tijdig ingediend.
De plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is toegepast ter zake openlijk in vereniging
geweld plegen tegen personen, diefstal en diefstal gevolgd van geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
De maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Geschat recidiverisico n.a.v. risicotaxatie
Het recidiverisico wordt als matig ingeschat bij voortzetting van de huidige behandeling en een geleidelijke uitbreiding van vrijheden en verantwoordelijkheden, welke beide op dit moment nog wel als belangrijke voorwaardelijke factoren worden gezien.
Op dit moment zijn als belangrijkste risicofactoren aanwezig de wijze waarop [betrokkene] omgaat met spanningen en negatieve emoties en de neiging om intenties van anderen op negatieve wijze te interpreteren. Deze risicofactoren kunnen uiteindelijk bijdragen en/of leiden tot terugval in middelengebruik. In het verleden is gebleken dat middelengebruik het onderliggende wantrouwen kan versterken en, in combinatie met andere factoren (waaronder gebrek aan dagbesteding en gebrek aan sociaal netwerk), het aanwezige risico op acting out van agressie sneller activeert. Hoewel [betrokkene] al langere tijd heeft laten zien dat hij zich kan onthouden van middelengebruik, blijft het risico op middelengebruik in de toekomst en bij toename van vrijheden en verantwoordelijkheden zeker aanwezig.
Forensische beschouwing en advies
In de afgelopen twee jaar heeft [betrokkene] binnen de klinische setting een positieve ontwikkeling doorgemaakt op verschillende gebieden. Ten eerste heeft [betrokkene] op het gebied van scholing en werk een duidelijk toekomstperspectief waarvoor hij met resultaat veel inzet toont. Ten tweede is [betrokkene] uiteindelijk in staat gebleken om met een aantal medewerkers van de Hunnerberg een vertrouwensband op te bouwen. Ten derde kan genoemd worden dat het [betrokkene] is gelukt om, met uitzondering van een terugval een jaar geleden, zich te onthouden van middelengebruik. Ten vierde heeft [betrokkene] een positieve ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van spanning- en emotieregulatie. Zo is [betrokkene] meer dan voorheen in staat om emoties bespreekbaar te maken en/of afleiding te zoeken in bijvoorbeeld sportieve activiteiten.
Tegelijkertijd is het van wezenlijk belang dat [betrokkene] de huidige ontwikkeling verder
verdiept én verbreed. Op dit moment wordt nog gezien dat [betrokkene] de begeleiding en het initiatief van de ander veelal nog nodig heeft om zijn emoties op een adequate wijze te uiten. Uit zichzelf is [betrokkene] nog te sterk geneigd tot een vermijdende copingstijl, wat het risico op het opbouwen van spanning met zich meebrengt en dientengevolge een risico vormt voor middelengebruik en een inadequate ontremming van negatieve emoties. Tevens dient [betrokkene] nog meer zicht te krijgen op zijn wantrouwende interpretaties en gedachten in het contact met anderen. Zeker in combinatie met middelengebruik kunnen wantrouwende cognities anders het risico op agressie versterken. Tot slot zou het wenselijk zijn dat het zelfvertrouwen van [betrokkene] verder toeneemt, opdat [betrokkene] zich meer in staat voelt om dagelijkse probleemsituaties het hoofd te bieden en zich in staat voelt om aan verwachtingen van anderen en de maatschappij te voldoen.
Daarnaast dient ook opgemerkt te worden dat het van wezenlijk belang is dat [betrokkene] de huidige ontwikkeling kan vasthouden op het moment dat de vrijheden en verantwoordelijk-heden buiten de instelling binnenkort worden vergroot. Getoetst dient te worden of [betrokkene] in staat is om zich te blijven onthouden van middelengebruik op het moment dat de prikkels en verleiding van buitenaf toenemen. Tevens is een belangrijk aandachtspunt dat [betrokkene] ook buiten de instelling een steunend sociaal netwerk opbouwt.
Op dit moment gaat [betrokkene] begeleid op verlof buiten de instelling. De intentie is dat
op korte termijn de onbegeleide verloven buiten de instelling zullen worden opgebouwd. De aanvraag voor onbegeleid verlof ligt op dit moment bij Individuele Jeugdzaken ter goedkeuring. [betrokkene] dient de verloven te benutten om zich verder te ontwikkelen op de behandeldoelen. Daarnaast is [betrokkene] recent gestart met creatieve therapie. Vooralsnog wordt ingeschat dat na het afsluiten van de intramurale behandeling, afhankelijk van de ontwikkeling van [betrokkene] op de genoemde risicofactoren en behandeldoelen, een vorm van begeleid wonen in (de omgeving van) Nijmegen een passend vervolgtraject is in het kader van een scholing- en trainingsprogramma (proefverlof).
Gelet op de nog aanwezige bovengenoemde risicofactoren en aandachtspunten en gezien het feit dat in de komende periode nog getoetst dient te worden of [betrokkene] de al bereikte ontwikkeling buiten de instelling kan vasthouden, wordt geadviseerd om de PIJ maatregel te verlengen met de duur van 1 jaar.
De deskundige B.F. Renkema, optredend namens JJI De Hunnerberg, heeft bij de behandeling ter terechtzitting het woord gevoerd overeenkomstig het door de inrichting uitgebrachte rapport en gepersisteerd bij het advies de PIJ maatregel te verlengen met de duur van een jaar. Voorts heeft zij verklaard dat het onbegeleid verlof inmiddels is opgestart. De onbegeleide verlofmomenten zijn thans nog beperkt.
De raadsvrouwe heeft bij de behandeling ter terechtzitting primair verzocht om de PIJ maatregel met 6 maanden te verlengen en subsidiair om de maatregel deels voorwaardelijk te verlengen in combinatie met begeleiding van de reclassering.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering om de PIJ maatregel te verlengen met een periode van één jaar.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van JJI De Hunnerberg en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eist, terwijl voorts deze maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [betrokkene]. De door [betrokkene] en JJI De Hunnerberg geleverde inspanningen hebben in de afgelopen twee jaar een positieve ontwikkeling van [betrokkene] opgeleverd, echter deze positieve groei moet en kan nog verder toenemen. De rechtbank is van oordeel dat daarvoor nog zeker één jaar nodig is.
De wettelijke aantekeningen geven geen aanleiding tot een ander oordeel.
De door de raadsvrouwe ter terechtzitting aangevoerde gronden om anders te beslissen dan de deskundigen hebben geadviseerd, overtuigen de rechtbank niet. Met name gelet op de met moeite opgebouwde vertrouwensband tussen [betrokkene] en medewerkers van De Hunnerberg, acht de rechtbank het van het grootste belang dat het huidige behandelingskader wordt voortgezet.
Gelet op de artikelen 14h, 14i, 14j, 77s, 77t, 77u van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING.
Verlengt de termijn gedurende welke de veroordeelde [betrokkene] is geplaatst in een inrichting voor jeugdigen met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.C.P.M. Valckx, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 september 2012.
Mr. A.M.R. van Ginneken is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
4
Parketnummer: 01/833077-09
[betrokkene]