vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849290-11
Parketnummer vordering: 01/05/701993-10
Datum uitspraak: 07 september 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende [adres],
thans verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Kliniek van de GGZ Drenthe te Assen,
Dennenweg 9.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 augustus 2012, 17 januari 2012, 26 oktober 2011 en 5 augustus 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 juli 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 maart 2011 te Cuijk, met [slachtoffer] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of (vervolgens/daarbij) op en neer gaande bewegingen gemaakt en/of
- zijn balzak in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd- zijn vinger in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] gebracht/ geduwd en/of
- zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
[artikel 244 Wetboek van Strafrecht];
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2011 te Cuijk, met [slachtoffer] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het (in het bijzijn van die [slachtoffer]) vastpakken van zijn, verdachtes, ontblote penis en het zich, (daarbij) aftrekken en/of
- het zich laten likken en/of zuigen aan zijn, verdachtes ballen door die [slachtoffer] en/of- het zich laten likken aan zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het likken bij/aan de vagina van die [slachtoffer]
[artikel 247 Wetboek van Strafrecht].
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 05/701993-10 is aangebracht bij vordering van 8 juli 2011. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Arnhem te d.d. 4 januari 2011. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Partiële vrijspraak feit 1en 2.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat verdachte seksueel is binnengedrongen in het lichaam van [slachtoffer] ([slachtoffer]) door zijn penis in haar mond te brengen/duwen of zijn vinger in haar vagina of anus te brengen/duwen (feit 1).
Verdachte ontkent dat hij zijn penis in de mond van verdachte heeft gebracht.
De enkele verklaring van [slachtoffer] hierover acht de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring. Het dossier biedt voor deze handeling geen verdere ondersteuning. Ook het verwijt dat verdachte met de vinger in de vagina of anus van [slachtoffer] is binnengedrongen wordt door verdachte ontkend. Naar het oordeel van de rechtbank is ook deze handeling niet wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer] heeft daarover in het studioverhoor niets verteld.
Hoewel ontkend door verdachte acht de rechtbank wel bewezen dat verdachte zijn tong tussen de schaamlippen van [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar benen wijd deed en dat hij haar plassertje likte met zijn tong. Ze zei dat het pijn deed en toen likte hij zachter en toen deed het niet zo'n pijn. Verdachte heeft ter terechtzitting de verklaring van [slachtoffer] op dit onderdeel bevestigd. Hij heeft gezegd dat hij haar vagina heeft gelikt toen ze met haar benen wijd op de grond lag. Toen ze zei dat het pijn deed is hij gestopt. Gelet op de houding van [slachtoffer], en de pijn die zij voelde, zij heeft het over pijn aan haar plasser en dat het brandde, vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte alleen op en om de schaamlippen heeft gelikt en niet ertussen. Naar het oordeel van de rechtbank moet het likken tussen de schaamlippen worden gekwalificeerd als het seksueel binnendringen van het lichaam.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
1.
op 27 maart 2011 te Cuijk, met [slachtoffer] (geboren op
30-11-2003), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- zijn balzak in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en
- zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht/geduwd;
2.
op 27 maart 2011 te Cuijk, met [slachtoffer] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het (in het bijzijn van die [slachtoffer]) vastpakken van zijn, verdachtes, ontblote penis en het zich
daarbij aftrekken en
- het zich laten likken en laten zuigen aan zijn, verdachtes ballen door die [slachtoffer] en
- het likken bij/aan de vagina van die [slachtoffer].
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Over de persoon van verdachte is op 25 juli 2011 gerapporteerd door mw. C.M. Hattink,
Gz-pycholoog. Zij concludeert dat verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten lijdende was aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Er is sprake van pedofilie en schizoïde trekken in de persoonlijkheid die wat betreft aard en vorm een langer bestaand karakter hebben, hetgeen rechtvaardigt om te spreken van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Beide stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde zodanig dat het tenlastegelegde daaruit verklaard kan worden. De deskundige adviseert verdachte op grond hiervan als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Psychiater dhr. drs. M.J. van Weers heeft op 26 juli 2011 omtrent de persoon van verdachte een rapport uitgebracht. Hij concludeert dat bij verdachte sprake is van pedofilie en dat de persoonlijkheid van verdachte schizoïde trekken vertoont. Gezien de aard en het langer durende bestaan hiervan kan gesproken worden van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Dit was ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde eveneens het geval, en wel zodanig dat de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde daardoor werden beïnvloed en het tenlastegelegde daaruit verklaard kan worden. De deskundige adviseert verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen over in die zin dat de rechtbank verdachte ter zake het hiervoor bewezenverklaarde als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwt.
Er is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijner laste bewezen is verklaard
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de officier van justitie.
Voor beide feiten heeft de officier van justitie een gevangenisstraf gevorderd van 18 maanden met aftrek en de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Ook heeft de officier van justitie toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verder heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van vier maanden gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en/of maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.
Verdachte heeft ernstig seksueel misbruik gepleegd met [slachtoffer], een meisje van nog geen zeven jaar oud. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen rekening heeft gehouden met de belangen van [slachtoffer] en dat verdachte geen weerstand heeft geboden aan zijn seksuele driften of in verband daarmee voorafgaand aan het plegen van de feiten geen hulp heeft gezocht. Verdachte was daartoe wel in de gelegenheid aangezien hij onder toezicht stond van de Reclassering in het kader van de proeftijd van een eerdere veroordeling.
De feiten hebben blijkens het onderzoek ter terechtzitting een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en haar ouders en het is bekend dat bij slachtoffers van dit soort misdrijven gedurende lange tijd gevoelens van onrust en onveiligheid (kunnen) blijven bestaan. Voorts dragen de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen bij aan het toenemen van het gevoel van onveiligheid van de samenleving.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte eerder (bij vonnis van 4 januari 2011) voor soortgelijke feiten werd veroordeeld en hij de thans bewezenverklaarde strafbare feiten heeft gepleegd kort na die eerdere veroordeling.
Bovendien liep verdachte in de proeftijd van die eerdere veroordeling. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te begaan.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het voordeel van verdachte in het bijzonder rekening houden met de uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid dat de gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
In het voordeel van verdachte laat de rechtbank bij de strafoplegging ook meewegen dat
verdachte er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven dat hij zich bewust is van de
ontoelaatbaarheid van zijn handelen en zich bereid heeft getoond zich in verband met zijn
stoornissen en de daaruit voortvloeiende problematiek zoals die uit de omtrent hem
uitgebrachte rapporten naar voren zijn gekomen, intensief en langdurig te laten behandelen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt. De rechtbank zal een kortere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank acht een gevangenisstraf van een duur gelijk aan de duur van de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd om de volgende redenen meer gewenst en voldoende recht doen aan de ernst van de feiten.
Verdachte heeft inmiddels ongeveer negen maanden detentie ondergaan.
Ter voorkoming van recidive is het van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk wordt behandeld. Verdachte is in januari 2012 opgenomen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen en is inmiddels reeds ruim zeven maanden in behandeling. Indien de rechtbank een gevangenisstraf zou opleggen die de duur van de voorlopige hechtenis overstijgt zou de behandeling, die volgens de deskundige J.H.M. Bakker, GZ-psycholoog bij de FPK Assen positief verloopt, moeten worden onderbroken. Hoewel volgens de deskundige de voortzetting van de behandeling op een later moment mogelijk is, acht de rechtbank de onderbreking niet gewenst.
Verder weegt de rechtbank bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf mee dat de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zal opleggen, met als voorwaarde dat verdachte meewerkt aan een klinische behandeling. Verdachte staat gelet op de aard van zijn stoornissen naar verwachting een langdurige behandeling te wachten (maximaal negen jaar), Daarbij zal verdachte steeds de dreiging voelen van de mogelijkheid dat, indien hij een van de aan de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden gekoppelde voorwaarden niet nakomt, de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De op te leggen gevangenisstraf is daarom naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde.
De maatregel van terbeschikkingstelling.
De rechtbank zal de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen en overweegt daartoe het volgende.
Op 25 juli 2011 heeft de Gz-psycholoog mw. C.M. Hattink een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Dit rapport houdt als bevindingen, conclusies en advies van de deskundige onder meer in:
Er is een onmiskenbaar verband tussen de pedofilie en het ten laste gelegde. De deviante seksuele voorkeur van verdachte is aanwezig en hoewel hij al langer weet dat er "iets met hem is", heeft hij zich in het verleden kunnen weerhouden van het plegen van seksuele handelingen bij minderjarigen. In het afgelopen halfjaar is hem dat meerdere keren niet gelukt. De aanwezigheid van schizoïde trekken in de persoonlijkheid maakt het voor verdachte ingewikkeld om een sociale dan wel seksuele relatie aan te gaan met een leeftijdsgenote. Dit maakt bij deze verdachte de kans op een delict van pedofiele aard groter bij een behoefte aan seksueel contact.
Indien betrokkene onbehandeld blijft, zal er een aanzienlijk risico blijven bestaan op seksueel grensoverschrijdend gedrag op grond van zowel de pedofilie als op grond van zijn beperkingen in de sociaalwederzijdse interactie. De problematiek is veelal hardnekkig en vereist een intensieve behandeling. Een herhaling van het eerder opgelegde vonnis, een dagklinische behandeling als bijzondere voorwaarde bij een(deels voorwaardelijke) gevangenisstraf, wordt ontoereikend geacht, niet alleen omdat verdachte zich binnen de proeftijd van het vorige vonnis opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een zedendelict met een hem onbekend minderjarig meisje, maar ook omdat de delicten in ernst oplopen en verdachte niet geneigd is om zelf tijdig hulp in te schakelen of volledige openheid van zaken te geven. Daarnaast is huisvesting een probleem. Betrokkene kan niet meer bij zijn ouders of zijn broer wonen, gezien de maatschappelijke onrust die de vorige veroordeling en de huidige tenlastelegging teweeg hebben gebracht. Zelfstandig wonen is niet wenselijk, daar de sociale controle dan volledig wegvalt en het sociaal isolement van verdachte nog meer evident wordt. Een klinische opname in een beveiligde setting is derhalve geïndiceerd, waarbij dan gecontroleerd in fases toegewerkt kan worden naar een terugkeer in de maatschappij. Een sterke voorkeur is opname binnen een stevig juridisch kader, zoals TBS met voorwaarden, daar door jarenlange ervaring gebleken is dat de zogeheten 'stok achter de deur' van een TBS met dwangverpleging helpend is in de behandeling van cliënten. Verdachte heeft voorheen geen psychiatrische behandeling gehad. Hij lijkt nu gemotiveerd voor behandeling. Naar de mening van rapporteur is een behandeling binnen een opgelegde TBS-maatregel het enige haalbare kader waarin de kans op herhaling van pedofiele delicten voldoende afgewend kan worden. Gezien de ogenschijnlijke bereidwilligheid om mee te werken aan een behandeling wordt het opleggen van een TBS met voorwaarden geadviseerd. Bij het niet naleven van de voorwaarden kan de TBS met voorwaarden omgezet worden in een TBS met dwangverpleging, het ultimum remedium dat in de huidige condities nog als een te ingrijpende maatregel gezien wordt. Rapporteur geeft de rechtbank in overweging dat gegeven de aard en ernst van de stoornis, het verband tussen de stoornis en het ten laste gelegde, de verminderde toerekeningsvatbaarheid en het verhoogde recidiverisico het opleggen van een TBS met voorwaarden te overwegen is.
Op 26 juli 2011 heeft de psychiater dhr. drs. M.J. van Weers een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Dit rapport houdt als bevindingen, conclusies en advies van de deskundige onder meer in:
Betrokkene lijdt aan pedofilie, niet exclusieve type. Daarnaast vertoont de persoonlijkheid van betrokkene een aantal trekken die in relatie tot de pedofilie de kans op herhaling bevorderen. Betrokkene heeft onvoldoende contact met zijn gevoelens, waaronder zijn pedoseksuele gevoelens en hij maakt de indruk vervreemd te zijn van zichzelf en anderen. Dit verhoogt de kans dat het bij betrokkene kan komen tot een doorbraak van zijn seksuele impulsen in contacten met kinderen. Op grond van de informatie van betrokkene en de bevindingen bij onderzoek bestaat er geen gevaar dat het bij een(pedoseksueel) contact met kinderen komt tot fysiek agressief gedrag alhoewel dit niet met zekerheid uit te sluiten valt. De psychoseksuele identiteit van betrokkene is gebrekkig en hij voelt zich in sociale contacten met volwassen zeer onzeker. Er zijn aanwijzingen dat betrokkene een sterke mate affiliatie voelt met kinderen en jeugdigen. Er bestaat veel onzekerheid bij betrokkene inzake zijn huisvesting en het behouden, respectievelijk krijgen van werk. Betrokkene geeft de indruk tot nu toe sterk gericht te zijn op activiteiten die hij alleen verricht en minder op gezamenlijke activiteiten. Dit brengt het risico met zich mee van een sociaal isolement.
Betrokkene dient behandeld te worden voor zijn pedofilie gezien het hoge risico op delictherhaling. Gegeven het feit dat betrokkene kort na zijn veroordeling begin 2011 in de proeftijd opnieuw recidiveerde werd door rapporteur een TBS met dwangverpleging overwogen teneinde de samenleving te beveiligen tegen een mogelijke delictherhaling. Er zijn meerdere redenen te veronderstellen dat in het onderhavige geval TBS met voorwaarden als maatregel volstaat om de samenleving te beveiligen tegen delictherhaling. Argumenten hiervoor zijn dat betrokkene de ten laste gelegde feiten deels bekent, hij openheid van zaken heeft gegeven over het bestaan van pedofilie en bereid is om mee te werken aan een intensieve behandeling waaronder een behandeling met libidoremmende medicatie. Betrokkene geeft te kennen dat hij zich bewust is van het feit dat hem bij een schending van de voorwaarden een TBS met dwangverpleging opgelegd zal worden. Rapporteur geeft in overweging om bij de formulering van de voorwaarden een behandeltraject in overweging te nemen. Dat wil zeggen om betrokkene eerst klinisch en vervolgens op geleide van de voortgang in de behandeling inclusief een risicotaxatie, dagklinisch en/of ambulant te behandelen in een instelling die hiertoe geëquipeerd is. De behandeling zou uitgevoerd kunnen worden door de FPK Assen of een vergelijkbare setting.
De reclassering onderschrijft het advies van beide pro justitia rapporteurs.
De rechtbank neemt de hiervoor vermelde conclusies en adviezen over en maakt deze tot de hare. Gezien deze conclusies en de gronden waarop zij berusten en mede gelet op de hiervoor weergegeven aanbevelingen van de deskundigen zal de rechtbank verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze maatregel passend en geboden in het kader van de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de kans op het opnieuw begaan van soortgelijke feiten door verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
De rechtbank concludeert anders dan de officier van justitie niet dat behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met verpleging, welke maatregel dient te gelden als ultimum remedium, de enige optie is.
Door de psycholoog C.M. Hattink is op 25 juli 2011 geadviseerd om verdachte te behandelen binnen een stevig juridisch kader, zoals TBS met voorwaarden. FPK Assen behandelt seksuele delinquenten, waarbij de behandeling is gericht op een veilige en gefaseerde terugkeer in de maatschappij. Jarenlange ervaring heeft geleerd dat de zogeheten "stok achter de deur" van een TBS met dwangverpleging goed werkt bij de behandeling van cliënten zoals verdachte. In zijn advies weegt hij mee dat verdachte voorheen nog geen psychiatrische behandeling heeft gehad.
Door de psychiater drs. M.J. van Weers is op 26 juli 2011 geadviseerd om betrokkene te laten behandelen voor zijn pedofilie gezien het hoge risico op delictherhaling. Hoewel door rapporteur een TBS met dwangverpleging werd overwogen om de samenleving te beveiligen tegen een mogelijke delictherhaling zijn er volgens hem meerdere redenen om te veronderstellen dat voor de behandeling van verdachte TBS met voorwaarden als maatregel volstaat om de samenleving te beveiligen tegen delictherhaling.
Argumenten hiervoor zijn dat betrokkene de ten laste gelegde feiten gedeeltelijk bekent, hij openheid van zaken heeft gegeven over het bestaan van pedofilie en bereid is om mee te werken aan een intensieve behandeling waaronder, indien noodzakelijk, een behandeling met libidoremmende medicatie.
Onder meer vanwege de adviezen van de hiervoor genoemde deskundigen is verdachte vanaf 27 januari 2012 in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis en onder schorsingsvoorwaarden geplaatst bij de te Assen voor een proefbehandeling.
De deskundige dhr. J.A.M. Bakker heeft ter terechtzitting aangegeven dat de behandeling van verdachte in het kader van de proefbehandeling naar wens verloopt en dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor een positieve ontwikkeling en succesvol resultaat van de behandeling.
In het maatregelrapport van dhr. M. Slikker, reclasseringswerker en dhr. A. Heesters, leidinggevende bij de Reclassering Nederland, Leger des Heils, gedateerd 22 december 2011 adviseert de reclassering, met inachtneming van de hiervoor genoemde rapporten van de deskundigen, om betrokkene in aanmerking te laten komen voor terbeschikkingstelling met voorwaarden. Hierbij zijn door de reclassering bijzondere voorwaarden geadviseerd betreffende het gedrag van verdachte. In het rapport d.d. 18 juni 2012 van dhr. Slikker, voornoemd, en Z.M. Salomons, Unitmanager, zijn door de Reclassering Nederland, Leger des Heils, enkele aanvullende voorwaarden geformuleerd.Ter terechtzitting heeft dhr. M. Slikker gepersisteerd bij het advies van de reclassering en toegelicht dat de reclassering bereid en in staat is verdachte verder te begeleiden. De rechtbank zal het advies van de reclassering overnemen. Verdachte heeft met de voorwaarden ingestemd.
De hierna onder 1 en 2 te kwalificeren feiten misdrijven betreffen feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank stelt vast dat het misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank zal, gelet op al het vorenstaande, de gevorderde opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij, de ouders van [slachtoffer].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict (27 maart 2011) tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict (27 maart 2011) tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 05/701993-10.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen omdat de rechtbank van oordeel is dat een tenuitvoerlegging van vier maanden gevangenisstraf, nadat de behandeling in het kader van de TBS is afgerond niet opportuun is.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 37a, 38, 38a, 57, 244, 247.
Verklaart het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan
uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
T.a.v. feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 276 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Stelt als voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
1. Meldingsgebod
De terbeschikkinggestelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde.
De terbeschikkinggestelde moet zich gedurende de TBS met voorwaarden bij de Reclassering Leger des Heils, unit Eindhoven of, indien door de reclassering aangewezen, andere reclasseringsinstelling blijven melden zo frequent als de eerder genoemde reclasseringsorganisatie gedurende deze perioden nodig acht.
2. Behandelverplichting / opname in een zorginstelling.
- Gezien de directe samenhang van de psychiatrische problematiek met het criminele gedrag
van de terbeschikkinggestelde wordt hij verplicht om zich voor deze stoornis klinisch te
laten behandelen in de Forensische Psychiatrische Kliniek FPK Assen, of soortgelijke
instelling.
- de terbeschikkinggestelde moet zich inzetten voor de behandeling en zicht begeleidbaar
en behandelbaar opstellen.
- de terbeschikkinggestelde moet meewerken aan het opstellen van een delictscenario.
- de terbeschikkinggestelde moet meewerken aan het opstellen van een
Terugvalpreventieplan.
3. Locatiegebod.
De terbeschikkinggestelde wordt geboden om zich zich tijdens de behandeling binnen de behandelende kliniek te bevinden. Als de reclassering en behandelaar het noodzakelijk acht om voor een doelmatige uitvoering van (het toezicht op) de bijzondere voorwaarde en of behandeling de periode, tijd of locatie aan te passen dan mag zij dat doen.
4. Contactverbod.
-de terbeschikkinggestelde wordt verboden om contact te hebben, te zoeken en of te laten leggen, anders dan door tussenkomst van een advocaat, met zijn slachtoffers, waaronder ook begrepen de ouders van [slachtoffer].
-de terbeschikkinggestelde dient indien geïndiceerd door behandelaren mee te werken aan controle op telefonisch contact, het inleveren van GSM etc.
Andere voorwaarden het gedrag van de terbeschikkinggestelde betreffende:
5. De terbeschikkinggestelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarde(n) na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze
voorwaarde noodzakelijk zijn:
- de terbeschikkinggestelde moet transparant zijn ten opzichte van de hulpverlening en
reclassering.
- de terbeschikkinggestelde moet desgevraagd inzicht geven aan de reclassering in de eigen
financiële situatie.
- indien geïndiceerd door behandelaren zal de terbeschikkinggestelde mee moeten werken
aan een medicamenteuze behandeling.
- de terbeschikkinggestelde moet meewerken en openheid van zaken geven.
- de terbeschikkinggestelde geeft inzage in zijn bestaande en nieuwe contacten.
- de terbeschikkinggestelde werkt, indien geïndiceerd door het behandelteam, mee aan
systeemtherapie.
- de terbeschikkinggestelde werkt mee aan controles op computergebruik, opslagmedia etc.
- toekomstige verlofbewegingen vinden niet in de woonplaats/nabijheid van slachtoffers
plaats.
- verlofbewegingen zullen enkel na goedkeuring van zowel het behandelteam en
reclassering plaats kunnen vinden.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1384,08 subsidiair 23 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, de ouders van [slachtoffer], van een bedrag van EUR 1384,08
(zegge: éénduizend driehonderd en vierentachtig euro en acht eurocent),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis.
Het bedrag betreft een vergoeding van EUR 1150,00 voor immateriële schade en een
vergoeding van EUR 234,08 voor materiële schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict (27 maart 2011) tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, de ouders van [slachtoffer], van een bedrag van
EUR 1384,08 (zegge: éénduizend driehonderd en vierentachtig euro en acht eurocent ). Het bedrag betreft een vergoeding van EUR 1150,00 voor immateriële schade en een bedrag van EUR 234,08 als vergoeding van materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict (27 maart 2011) tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling.
Afwijzing van de vordering met parketnummer 05/701993-10 van de officier van
justitie d.d. 8 juli 2011.
Beslissing met betrekking tot de voorlopige hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. P.J. Appelhof en mr. S. van Lokven, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 7 september 2012.
12
Parketnummer: 01/849290-11
Parketnummer vordering: 01/05/701993-10
[verdachte]