ECLI:NL:RBSHE:2012:BX6035

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/853011-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en werkstraf opgelegd aan minderjarige voor afpersing van kapsalon

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1997, die beschuldigd werd van afpersing. De tenlastelegging betrof een incident op 30 maart 2012, waarbij de verdachte samen met een mededader de eigenaar van een kapsalon onder bedreiging met geweld dwong om geld af te geven. De verdachte, gekleed in een bivakmuts en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft de eigenaar gedwongen tot de afgifte van ongeveer 270 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de afpersing en heeft een jeugddetentie opgelegd van 365 dagen, waarvan 330 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een werkstraf opgelegd van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het gepleegd is, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank vond het zorgwekkend dat de verdachte op zo'n jonge leeftijd al tot dergelijke feiten in staat was. Er werd ook rekening gehouden met de geestelijke toestand van de verdachte, zoals blijkt uit een rapport van een psycholoog, dat aangaf dat het feit in verminderde mate aan hem kon worden toegerekend.

De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke jeugddetentie, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan interventies zoals Equip-training en neurofeedback-therapie. De rechtbank heeft de op te leggen straf als passend en geboden beschouwd, met het oog op normhandhaving en het voorkomen van recidive. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/853011-12
Datum uitspraak: 03 september 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1997],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting achter gesloten deuren van 20 augustus 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 juli 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 maart 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld, in een kapsalon aan de (naam straat), [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot
de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten ongeveer 270,- euro), in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of
kapsalon [kapsalon], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met
zijn mededader(s), althans alleen, met voornoemd oogmerk:
- gekleed in een bivakmuts, althans enig gelaatsbedekkend en/of -verhullend
kledingstuk, die kapsalon is binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
gericht op, althans voorgehouden aan, die [slachtoffer 1] en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "al het groot geld en snel" en/of
"opschieten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.1
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1]2, het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]3 en de bekennende verklaring van verdachte4 wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna bewezen is verklaard.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
op 30 maart 2012 te 's-Hertogenbosch, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, in een kapsalon aan de (naam straat), [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten 270,- euro, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of kapsalon [kapsalon], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met voornoemd oogmerk:
- gekleed met een bivakmuts, die kapsalon is binnengegaan en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer 1] en
- daarbij tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "al het groot geld en snel" en
"opschieten".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
Een jeugddetentie voor de duur van 1 jaar waarvan 330 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering.
De officier van justitie heeft gevorderd dat onder de voorwaarde van reclasseringsbegeleiding tevens wordt opgenomen dat verdachte zich onder behandeling moet stellen van de polikliniek van de Catamaran, alwaar hij Equip-training en neurofeedback-therapie dient te volgen.
De officier van justitie heeft voorts een werkstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen jeugddetentie geëist.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Van de zijde van de verdediging is verzocht om de duur van de voorwaardelijke jeugddetentie sterk te matigen gelet op de omstandigheid dat uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. (naam psycholoog), GZ-psycholoog/kinder- en jeugdpsycholoog van 29 juni 2012 blijkt, dat het door hem gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend.
Van de zijde van de verdediging is tevens verzocht om de duur van de werkstraf te matigen gelet op de omstandigheid dat verdachte reeds intensieve reclasseringsbegeleiding ondergaat. Voorts staat verdachte onder druk om op school goed te presteren.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval waarbij hij een bivakmuts droeg en gebruik heeft gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Overvallen die op dergelijke wijze worden gepleegd zijn, gelet op de dreiging die daarvan uitgaat, traumatisch voor de slachtoffers daarvan en brengen gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij teweeg. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan.
Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De rechtbank acht het bovendien zorgwekkend dat verdachte op zijn zeer jeugdige leeftijd, te weten 15 jaar, al tot dergelijke feiten in staat is.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat uit voormeld omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport blijkt, dat het door hem gepleegde strafbare feit in licht verminderde mate aan hem kan worden toegerekend.
De rechtbank houdt tevens rekening met de omstandigheid dat de intensieve reclasseringsbegeleiding waaronder de hierna te noemen Equip-training en neurofeedback- therapie alsmede het volgen van de lessen op school een zware belasting voor verdachte opleveren.
De rechtbank acht, alles afwegende, een jeugddetentie voor de duur van 365 dagen waarvan 330 dagen voorwaardelijk, passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie welke vrijheidsbeneming meebrengt.
De voorwaardelijke jeugddetentie dient ervoor om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan verdachte zal een proeftijd worden opgelegd van 2 jaar.
Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Daarnaast acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen jeugddetentie passend.
Deze straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist. De rechtbank legt een lagere werkstraf op, gelet op de belasting van verdachte met school en de door hem te volgen Equip-training en neurofeedback- therapie. De rechtbank heeft daarbij ook gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 77a, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
afpersing
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
BESLISSING:
Jeugddetentie voor de duur van 365 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 330 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg, ook als dit inhoudt meewerken aan de interventies als Equip en neurofeedback (vanuit de GGZ).
Werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 04 mei 2012 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C.M. de Klerk, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 3 september 2012.
Mr. Denie is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Brabant-Noord, genummerd PL21XO 2012034177.
2 Verklaring van [slachtoffer 1], proces-verbaal pag. 33-34.
3 Proces-verbaal relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], proces-verbaal pag. 8.
4 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 20 augustus 2012.