ECLI:NL:RBSHE:2012:BX6033

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/833018-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor minderjarige verdachte wegens afpersing met vuurwapen gelijkend voorwerp

Op 3 september 2012 heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch een minderjarige verdachte veroordeeld voor afpersing, gepleegd op 9 februari 2012 te Geldrop. De verdachte, 15 jaar oud, heeft samen met een ander een slachtoffer gedwongen tot de afgifte van een tas met waardevolle spullen, waaronder een iPad en een mobiele telefoon, door bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie opgelegd van 365 dagen, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meewerken aan reclasseringstoezicht en behandeling voor psychotrauma. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de jonge leeftijd van de verdachte, evenals zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van €914,38, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het voldoen aan de voorwaarden van de voorwaardelijke straf en de schadevergoedingsmaatregel.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/833018-12 en 01/834130-12 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering: 01/834138-11
Datum uitspraak: 03 september 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1997],
Thans verblijvende in Icarus Residentiële Jeugdzorginstelling, Berg en [adres], [woonplaats],
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting achter gesloten deuren van 20 augustus 2012.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte/veroordeelde, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaken zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 11 april 2012 en 17 juli 2012.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/833018-12 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 09 februari 2012 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een tas, inhoudende onder meer een iPad (tablet-) computer en/of
een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] voornoemd, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij -verdachte- een vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft gericht
(gehouden) en/of heeft geroepen tegen die [slachtoffer 1], "Geld, geld";
[artikel 317 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 februari 2012 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de
openbare weg Dommeldalseweg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een tas, inhoudende onder meer een ipad computer en/of een
mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij -verdachte- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft gericht (gehouden) en/of heeft geroepen tegen
die [slachtoffer 1], "Geld, geld";
[artikel 312 Wetboek van Strafrecht]
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/834130-12 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 21 december 2011 te Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een winkel van [slachtoffer 2], een flesje drink yoghurt (merk Bi-Yo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] bv, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
[artikel 310 Wetboek van Strafrecht]
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/834138-11 is aangebracht bij vordering van 01 maart 2012. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch d.d. 10 november 2011. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 01/834130-12:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder parketnummer 01/834130-12 tenlastegelegde vrijspraak geëist. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Immers heeft verdachte verklaard dat hij voornemens was de drink yoghurt af te rekenen nadat hij met toestemming van de caissière naar zijn vrienden was gelopen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft op dezelfde grond als door de officier van justitie aangegeven vrijspraak ten aanzien van het onder parketnummer 01/834130-12 tenlastegelegde bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft gelet op de verklaring van verdachte niet de overtuiging bekomen dat verdachte zich het flesje drink yoghurt wederrechtelijk heeft toe-geëigend. De rechtbank is van oordeel dat verdachte mitsdien behoort te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder parketnummer 01/834130-12.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 01/833019-12.1
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging, gelet op de aangifte [slachtoffer 1]2 en de bekennende verklaring van verdachte3 wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna bewezen is verklaard. De rechtbank merkt daarbij op dat zij ook bewezen acht dat het feit in vereniging met een ander is gepleegd. De rechtbank baseert dit op de verklaring van verdachte waarin hij aangeeft dat zijn medeverdachte oorspronkelijk met het plan kwam om iemand te beroven en zij de buit onderling hebben verdeeld. De verklaring van aangeefster dat zij zag dat er nog een persoon een aantal meters verderop op het parkeerterrein stond en dat zij zag dat verdachte samen met die persoon wegrende biedt hiervoor ook steun.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 09 februari 2012 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas, inhoudende onder meer een iPad (tablet-) computer en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1] voornoemd, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij -verdachte- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht
(gehouden) en heeft geroepen tegen die [slachtoffer 1], "Geld, geld".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Een jeugddetentie voor de duur van 1 jaar waarvan 177 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering.
De officier van justitie heeft gevorderd dat onder de voorwaarde van reclasseringsbegeleiding tevens wordt opgenomen dat verdachte zijn medewerking dient te verlenen aan opname in een gesloten jeugdzorgsetting alsmede dat verdachte zijn medewerking dient te verlenen aan behandeling door de GGZ.
De officier van justitie heeft voorts volledige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 01/834138-11 gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft verzocht om de duur van de voorwaardelijke jeugddetentie te matigen gelet op de omstandigheid dat uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door (naam psycholoog), kinder- en jeugdpsycholoog NIP van 25 april 2012 blijkt, dat het door hem gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend. De raadsvrouwe heeft zich gerefereerd ten aanzien van de gevorderde bijzondere voorwaarden. De raadsvrouwe heeft zich tevens gerefereerd ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 01/834138-11.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval waarbij hij gebruik heeft gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Overvallen die op dergelijke wijze worden gepleegd zijn, gelet op de dreiging die daarvan uitgaat, traumatisch voor de slachtoffers daarvan en brengen gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij teweeg. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan.
Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan goederen te komen, welke hij later heeft verkocht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De rechtbank acht het bovendien zorgwekkend dat verdachte op zijn zeer jeugdige leeftijd, te weten 15 jaar, al tot dergelijke feiten in staat is.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie werd verdachte eerder voor vermogensdelicten veroordeeld. Voorts heeft verdachte het onderhavige strafbare feit gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat uit voormeld omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport blijkt, dat het door hem gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze jeugddetentie straf (voor een gedeelte) voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de gevorderde materiële schadevergoeding geheel toewijsbaar, te weten een bedrag ter hoogte van €164,38.
De officier van justitie acht de gevorderde immateriële schadevergoeding eveneens geheel toewijsbaar, te weten een bedrag ter hoogte van €1500,=. Zij verzoekt het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict en hierbij tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij voor zover deze ziet op de materiële schade niet-ontvankelijk te verklaren aangezien er geen rechtstreeks verband tussen het strafbare feit en de gevorderde schade is.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de raadsvrouwe verzocht om het bedrag te matigen aangezien deze gevorderde schadevergoeding zeer summier is onderbouwd.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding ter hoogte van €164,38 en immateriële schadevergoeding ter hoogte van €750,= vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/834138-11.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 36f, 77a, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77aa en 317 van het Wetboek van Strafrecht
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte primair en subsidiair onder parketnummer 01/834130-12 is tenlastegelegd en spreek hem daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde onder parketnummer 01/833018-12 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. 01/833018-12 primair:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
BESLISSING:
T.a.v. 01/833018-12 primair:
Jeugddetentie voor de duur van 365 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 177 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de aanwijzingen van de Jeugdreclassering, ook wanneer die aanwijzingen inhouden dat hij zich dient te houden aan afspraken met de gezinsvoogd en het meewerken aan een behandeling bij Almata, Icarus of een soortgelijke instelling.
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de GGZ op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn psychotrauma.
T.a.v. 01/833018-12 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 914,38 subsidiair 18 dagen jeugddetentie.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 914,38
(zegge: negenhonderdveertien euro en achtendertig eurocent ), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 750,= immateriële schade en EUR 164,38 materiële schade (post inzet part-time kracht).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader/ medeplichtige is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 914,38
(zegge: negenhonderdveertien euro en achtendertig eurocent ), te weten EUR 750,= immateriële schade en EUR 164,38 materiële schade (post inzet part-time kracht).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader/ medeplichtige is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader/medeplichtinge heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet- ontvankelijk is.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 17 augustus 2012 reeds geschorst.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch d.d. 10 november 2011, gewezen onder parketnummer 01/834138-11, te weten:
Werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.H.E. Boomgaart, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.
mr. E.C.M. de Klerk en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 3 september 2012.
Mr. Denie is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Brabant Zuid-Oost, genummerd PL2233 2012020424.
2 Verklaring [slachtoffer 1], proces-verbaal pag. 143-144.
3 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 20 augustus 2012.