ECLI:NL:RBSHE:2012:BX4872

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/472
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijke incassomaatregelen door het CJIB in relatie tot een geldboete

In deze beschikking van de Rechtbank 's-Hertogenbosch, gedateerd 10 augustus 2012, wordt het bezwaarschrift behandeld dat op 20 februari 2012 is ingediend tegen een dwangbevel van de officier van justitie te Leeuwarden. De veroordeelde was bij vonnis van de politierechter op 26 juli 2010 veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, te betalen in twee termijnen. Het vonnis was ter executie overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De veroordeelde had echter de boete en de verhogingen niet tijdig voldaan, wat leidde tot het uitvaardigen van een dwangbevel op 19 januari 2012.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel tijdig was ingediend. Uit het dwangbevel bleek dat de veroordeelde een bedrag van € 295,62 had betaald, maar nog een restant van € 22,38 openstond. De officier van justitie had geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het verzet, maar de rechtbank oordeelde anders.

De rechtbank verklaarde het verzet gegrond en oordeelde dat onder de bijzondere omstandigheden van de zaak het kiezen voor incasso door het CJIB volstrekt onredelijk was. De rechtbank merkte op dat het CJIB, indien het enkele dagen had gewacht, de betaling zonder verdere kosten voor de veroordeelde had kunnen innen. De beslissing werd genomen door mr. W.A.F. Damen, rechter, in aanwezigheid van L.M.E. de Roo, griffier, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Beschikking ex artikel575Sv.
Kenmerk 12/472
Cjibnr. 402711346
Deze beschikking betreft het op 20 februari 2012 ter griffie van bovengenoemde rechtbank ingekomen bezwaarschrift in de zaak met bovenvermeld kenmerk, ingediend door:
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Inleiding
De veroordeelde is bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter d.d. 26 juli 2010 veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, te betalen in twee termijnen van € 125,-.
Het vonnis is ter executie overgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden.
Het verzet is gericht tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel van de officier van justitie te Leeuwarden.
Het dwangbevel is door de officier van justitie te Leeuwarden uitgevaardigd omdat veroordeelde de bij bovengenoemd vonnis opgelegde boete en de op grond van artikel 24b van het Wetboek van Strafrecht daarop gestelde verhogingen niet tijdig heeft voldaan.
Op 19 januari 2012 is het dwangbevel uitgevaardigd.
De officier van justitie bij het CJIB te Leeuwarden heeft het bezwaarschrift van commentaar voorzien bij brief van 26 juni 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken die op deze zaak betrekking hebben.
Op 10 augustus 2012 is het bezwaarschrift in openbare raadkamer behandeld.
De veroordeelde is verschenen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het verzet.
De beoordeling
Het verzet is tijdig gedaan.
Uit het dwangbevel van 19 januari 2012 blijkt dat veroordeelde een bedrag van € 295,62 (boete inclusief wettelijke verhogingen) heeft betaald en dat hij het resterende bedrag van € 22,38 nog moet betalen.
Aan veroordeelde is vervolgens op geen enkele bericht dat bij te late betaling van dit geringe restantbedrag de deurwaarder onmiddellijk zou worden ingeschakeld. Bovendien heeft veroordeelde korte tijd na de kennisgeving dat hij het genoemde restantbedrag nog moest betalen, dit restantbedrag ook voldaan, maar toen waren de deurwaarderskosten al gemaakt. Het CJIB was bekend met de hoge kosten van deze wijze van incasso en het zeer lage inkomen van veroordeelde.
Onder deze bijzondere omstandigheden is het volstrekt onredelijk om te kiezen voor deze wijze van incasso. Indien het CJIB enkele dagen had gewacht, dan had het de betaling gewoon zonder enige verdere kosten voor veroordeelde kunnen innen.
De beslissing
De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.A.F. Damen, rechter, in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 augustus 2012.