ECLI:NL:RBSHE:2012:BX4772
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan minnelijk traject
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 augustus 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 11 juni 2012. Het verzoekschrift werd behandeld tijdens de zitting op 6 augustus 2012, waarbij verzoeker en zijn beschermingsbewindvoerder, mevrouw T. Peters, aanwezig waren. De gemeentelijke kredietbank had in een verklaring medegedeeld dat er geen minnelijk traject was gestart, omdat de schulden van verzoeker volgens hen niet te goeder trouw waren ontstaan. Dit leidde tot de conclusie dat verzoeker niet in aanmerking kwam voor de wettelijke schuldsaneringsregeling, aangezien de wet vereist dat er eerst een poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling moet zijn gedaan.
De rechtbank benadrukte dat het aan de schuldenaar is om een reële poging te doen om tot een buitengerechtelijke regeling te komen. In dit geval was er geen concreet aanbod gedaan aan de schuldeisers, wat de rechtbank als een tekortkoming beschouwde. De rechtbank merkte op dat het niet aan de gemeentelijke kredietbank, maar aan de rechtbank zelf is om te beoordelen of verzoeker te goeder trouw is geweest met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank concludeerde dat de gemeentelijke kredietbank de duur van het traject onaanvaardbaar lang had laten duren, wat ook een rol speelde in de beslissing.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek op grond van artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet, omdat er geen deugdelijke poging was ondernomen om te komen tot een buitengerechtelijke schuldregeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.G.A. Poelman en vond plaats in tegenwoordigheid van de griffier.