ECLI:NL:RBSHE:2012:BX4769

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845395-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en seksueel misbruik van minderjarige stiefkinderen en dochter

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 16 augustus 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn (stief)kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode, van 2006 tot 2011, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter, dochter en stiefzoon, die op het moment van de feiten minderjarig waren. De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen van seksueel binnendringen en andere ontuchtige handelingen. De verdachte heeft de feiten grotendeels bekend, maar betwistte de mate van binnendringen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de verklaringen van de slachtoffers en de deskundigenrapporten meegenomen. De deskundigen concludeerden dat de verdachte lijdt aan pedofilie en zwakbegaafdheid, wat zijn gedragingen beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, met aftrek van voorarrest, en besloot tot terbeschikkingstelling met voorwaarden, waaronder een behandelverplichting en meldingsgebod bij de reclassering.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor de immateriële schade die de slachtoffers hebben geleden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en dat de verdachte het vertrouwen van zijn (stief)kinderen op een ernstige wijze heeft beschaamd. De uitspraak is een duidelijke boodschap dat dergelijk gedrag in de samenleving niet wordt getolereerd en dat slachtoffers recht hebben op schadevergoeding.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845395-11
Datum uitspraak: 16 augustus 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 februari 2012, 16 mei 2012 en 2 augustus 2012 en na tussenvonnis van 6 maart 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 januari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 28 juli 2006 tot en met 31 december 2009 te Veghel, met zijn, verdachtes, stiefdochter, te weten, [slachtoffer 1] (geboren op [1994]), die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd en die (tevens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens)
- de (onder)kleding van voornoemde [slachtoffer 1] verschoven en/of
- de borsten en/of billen van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en/of betast en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of een of meer vinger(s) in/tegen de schaamstreek en/of in/tegen de vagina en/of schaamlippen van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- door voornoemde [slachtoffer 1] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen en/of
- het betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van, in elk geval in de directe nabijheid van en zichtbaar voor voornoemde [slachtoffer 1];
art. 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 8 februari 2006 tot en met 27 september 2011 te Veghel, met zijn, verdachtes, dochter, te weten, [slachtoffer 2] (geboren op [2002]), die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd en die (tevens) de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte (telkens)
- de (onder)kleding van voornoemde [slachtoffer 2] verschoven en/of
- de borsten en/of billen van voornoemde [slachtoffer 2] betast en/of
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gelikt en/of betast en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of een of meer vinger(s) in/tegen de schaamstreek en/of in/tegen de vagina en/of schaamlippen van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- door voornoemde [slachtoffer 2] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen en/of
- het betasten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van, in elk geval in de directe nabijheid van en zichtbaar voor voornoemde [slachtoffer 2];
art. 244 Wetboek van Strafrecht
3.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 13 juni 2002 tot en met 12 juni 2008 te Veghel, met zijn, verdachtes, stiefkind, te weten [slachtoffer 3] (geboren op [1996]), die aan zijn, verdachtes, zorgen/of waakzaamheid was toevertrouwd en die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte (telkens)
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] betast en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht
- door voornoemde [slachtoffer 3] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen;
art. 244 Wetboek van Strafrecht
4.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 13 juni 2008 tot en met 07 november 2011 te Veghel, met zijn, verdachtes, stiefkind, [slachtoffer 3] (geboren op [1996]), die aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd en die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte (telkens)
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] betast en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht
- door voornoemde [slachtoffer 3] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen;
art. 245 Wetboek van Strafrecht
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging begaan, is ten aanzien van feit 3 tussen de woorden 'een of meer' en 'handelingen' het woord 'ontuchtige' weggevallen. De rechtbank herstelt deze omissie en leest het woord 'ontuchtige' in die zinsnede als vermeld in. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Tussenvonnis van 6 maart 2012.
Reeds bij tussenvonnis van 6 maart 2012 heeft de rechtbank het navolgende overwogen en bepaald ten aanzien van de formele voorvragen, het bewijs, de strafbaarheid van het feit en van verdachte. Uit het nadere onderzoek zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aanleiding geven anders te oordelen ten aanzien van deze onderwerpen.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De overwegingen ten aanzien van het bewijs.
De verdachte heeft de tenlastegelegde feiten bekend, zoals in de aangifte en de verklaringen van zijn (stief-)kinderen is weergegeven, uitgezonderd het navolgende.
Ten aanzien van feit 2:
De verdachte heeft betwist dat hij het lichaam van zijn dochter [slachtoffer 2] is binnengedrongen. Hij geeft toe dat hij met zijn geslachtsdeel in de buurt van de vagina en anus van [slachtoffer 2] is geweest en dat hij daarbij hooguit een klein stukje in de vagina en kont van [slachtoffer 2] is gekomen, maar dat dit niet hetzelfde is als binnendringen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4:
Daarnaast heeft verdachte betwist dat hij het lichaam van zijn stiefzoon [slachtoffer 3] meerdere malen is binnengedrongen. Hij heeft de anus van [slachtoffer 3] éénmaal gepenetreerd. Dat heeft een keer onder de douche plaatsgevonden. Verdachte geeft toe dat hij met zijn geslachtsdeel vaker in de buurt van en een klein stukje in de anus van [slachtoffer 3] is gekomen, maar dat dit niet hetzelfde is als binnendringen.
De rechtbank is van oordeel dat volgens vaste jurisprudentie van de hoge raad al snel sprake kan zijn van het binnendringen van het lichaam. Verdachte is gelet op de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] tijdens het uitvoeren van de seksuele handelingen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] telkens althans meerdere malen met zijn geslachtsdeel in de buurt van en een (klein) stukje in de vagina en anus van [slachtoffer 2] en een (klein) stukje in de anus van [slachtoffer 3] gekomen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij gezien heeft dat verdachte met zijn geslachtsdeel in de anus van [slachtoffer 3] drong en dat ze aan het gezicht van [slachtoffer 3] kon zien dat [slachtoffer 3] dat niet fijn vond. [slachtoffer 3] probeerde dan weg te komen en dat kan hij dan steeds niet. Ze heeft daarbij gezegd dat het steeds was als [slachtoffer 3] 'met veertien dagen in de week komt', in de tijd dat hij één weekend wel en één weekend niet thuis kwam. Daarbij komt dat verdachte zich heeft laten pijpen door zowel [slachtoffer 2] als door [slachtoffer 3].
Onder de gegeven omstandigheden is in de onderhavige strafzaak ook ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 sprake van het meermalen binnendringen van het lichaam.
De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen als hierna te melden.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
meermalen in de periode van 28 juli 2006 tot en met 1 februari 2009 te Veghel, met zijn, verdachtes, stiefdochter, te weten, [slachtoffer 1] (geboren op [1994]), die aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid was toevertrouwd en die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens)
- de borsten en billen van voornoemde [slachtoffer 1] betast en
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en betast en
- zijn, verdachtes, penis en een of meer vinger(s) in/tegen de schaamstreek en in/tegen de vagina en schaamlippen van voornoemde [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en gehouden en
- zijn, verdachtes, penis en een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht en
- zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer 1] en
- door voornoemde [slachtoffer 1] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen en
- zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 1] betast;
Ten aanzien van feit 2:
meermalen in de periode van 8 februari 2006 tot en met 27 september 2011 te Veghel, met zijn, verdachtes, dochter, te weten, [slachtoffer 2] (geboren op [2002]), die aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid was toevertrouwd en die de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2], hebbende verdachte (telkens)
- de borsten en billen van voornoemde [slachtoffer 2] betast en
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gelikt en betast en
- zijn, verdachtes, penis en een of meer vinger(s) in/tegen de schaamstreek en in/tegen de vagina en schaamlippen van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en gehouden en
- zijn, verdachtes, penis en een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht en
- zijn, verdachtes, penis laten betasten door voornoemde [slachtoffer 2] en
- door voornoemde [slachtoffer 2] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen en
- zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 2] betast;
Ten aanzien van feit 3:
meermalen in de periode van 13 juni 2002 tot en met 12 juni 2008 te Veghel, met zijn, verdachtes, stiefkind, te weten [slachtoffer 3] (geboren op [1996]), die aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid was toevertrouwd en die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte (telkens)
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] betast en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, mond gebracht en
- zijn, verdachtes, penis en een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en
- door voornoemde [slachtoffer 3] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen;
Ten aanzien van feit 4:
meermalen in de periode van 13 juni 2008 tot en met 07 november 2011 te Veghel, met zijn, verdachtes, stiefkind, [slachtoffer 3] (geboren op [1996]), die aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid was toevertrouwd en die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte (telkens)
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] betast en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en
- de penis van voornoemde [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, mond gebracht en
- zijn, verdachtes, penis en een of meer vinger(s) in de anus van voornoemde [slachtoffer 3] gebracht en
- door voornoemde [slachtoffer 3] een vinger in zijn, verdachtes, anus laten brengen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Voorts vordert de officier van justitie volledige toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en de maatregel die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en met de omstandigheid dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van tweeënhalf jaar zijn minderjarige stiefdochter misbruikt door stelselmatig ontuchtige handelingen met haar te plegen en door haar te laten plegen, waarbij hij veelvuldig en op diverse manieren haar lichaam is binnengedrongen. Zijn stiefdochter was ten tijde van de feiten tussen de 12 en 15 jaar oud.
Vrijwel identiek heeft verdachte gehandeld met betrekking tot zijn minderjarige stiefzoon. Ook hem heeft verdachte gedurende een periode van maar liefst negen jaar misbruikt door stelselmatig ontuchtige handelingen met hem te plegen en door hem te laten plegen. Hij is daarbij ook diens lichaam binnengedrongen. Zijn stiefzoon was ten tijde van de feiten tussen de 6 en 15 jaar oud.
Zijn minderjarige dochter heeft verdachte ook misbruikt door stelselmatig ontuchtige handelingen met haar te plegen en door haar te laten plegen, waarbij hij op diverse manieren haar lichaam is binnengedrongen. Verdachte heeft dit gedaan gedurende een periode van vijfenhalf jaar. Zijn dochter was ten tijde van de feiten tussen de 4 en 9 jaar oud.
Daar komt bij dat het is voorgekomen dat de slachtoffers seksuele handelingen moesten ondergaan en moesten verrichten in elkaars aanwezigheid en dat zij ook bij elkaar seksuele handelingen moesten verrichten. Het seksueel misbruik van de stiefdochter is pas gestopt nadat deze op een bepaald moment in verzet is gekomen.
Verdachte heeft bij zijn handelen louter en alleen oog gehad voor zijn eigen directe behoeftebevrediging en heeft zich op generlei wijze bekommerd om de gevoelens van de (zeer) jonge slachtoffers en de gevolgen van zijn, verdachtes, handelen voor hun (seksuele) ontwikkeling. Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van jonge kinderen. Dat de feiten een grote impact op de slachtoffers hebben gehad, laat zich raden en blijkt ook uit hun relaas. De effecten van de strafbare handelingen van verdachte op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de slachtoffers zijn momenteel niet geheel te overzien. Het is slechts te hopen dat zij daarvan geen verdere (blijvende) psychische en lichamelijke gevolgen zullen ondervinden.
De feiten zijn des te ernstiger nu verdachte de (stief)vader is van de slachtoffers. Hij heeft het vertrouwen dat kinderen in hun (stief)vader mogen stellen en de veiligheid die zij van hem mogen verwachten op een buitengewoon ernstige wijze beschaamd en veronachtzaamd.
Het hoeft voorts weinig betoog dat feiten als de onderhavige in de samenleving enorme gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat gelet op de aard van de strafbare feiten, de ernst daarvan, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de langdurige periode waarin zij zijn gepleegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van langere duur. De door de raadsman, met het oog op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de noodzaak tot behandeling, gevraagde gevangenisstraf van relatief korte duur, acht de rechtbank op grond van voorgenoemde omstandigheden niet passend.
Bij het bepalen van de uiteindelijke duur van de op te leggen vrijheidsstraf houdt de rechtbank er in strafmatigende zin rekening mee dat uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door dr. J.J.M. van Hoof (zenuwarts) van 13 februari 2012 en uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. S. Labrijn (GZ-psycholoog) van 15 februari 2012 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank zal gelet op het vorengenoemde een gevangenisstraf opleggen welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
In het tussenvonnis van 6 maart 2012 heeft de rechtbank het onderzoek heropend om ter terechtzitting door de psycholoog en psychiater die in deze zaak hebben gerapporteerd nader te worden voorgelicht over de vraag welke variant van terbeschikkingstelling (tbs met voorwaarden of tbs met dwangverpleging) de meest passende is en om onder meer te worden voorgelicht over het recidiverisico op de korte en lange termijn. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 6 maart 2012 voorts aan de reclassering opgedragen een zogenaamd 'maatregelrapport' op te stellen.
Op 13 februari 2012 heeft zenuwarts dr. J.J.M. van Hoof een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt:
'(...) Op grond van de anamnestische en onderzoeksbevindingen is het zeer waarschijnlijk dat betrokkene lijdende is aan pedofilie, zwakbegaafdheid en aan een gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling resulterende in een persoonlijkheid met vermijdende en afhankelijke kenmerken. (...) Het is waarschijnlijk dat betrokkene ook ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde lijdende was aan genoemde stoornissen (...) en dat ook ten tijde van het tenlastegelegde genoemde stoornissen onderzochtes gedragskeuze en gedragingen hebben beïnvloed. (...)
Door de pedofilie heeft betrokkene een langdurig seksuele drang en gedragingen, die het risico op seksuele handelingen met kinderen met zich meebrengt. Betrokkene heeft door zijn beperking van zijn verstandelijke vermogens een beperkt vermogen om zijn emoties en driften te reguleren en ook een beperkt vermogen om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden en ook om de consequenties van zijn handelingen te overzien.
Zoals uitvoerig is beschreven in de forensisch psychiatrische beschouwing is betrokkenes
persoonlijkheidsontwikkeling ernstig gestagneerd door vele andere factoren (...). Betrokkene is mede hierdoor emotioneel kinderlijk, vermijdend en afhankelijk gebleven en is op grond hiervan zijn lustbevrediging niet alleen bij zijn partner gaan zoeken maar ook in zijn directe leefomgeving, bij personen waar hij grip op had en waarvoor hij niet bang hoefde te zijn, in dit geval zijn stiefkinderen en zijn dochter. (...) Het is aannemelijk dat door genoemde beperkingen, de pedofilie, de zwakbegaafdheid en de persoonlijkheidsproblematiek betrokkene een verminderd vermogen had om zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde te bepalen. Hierbij is
meegewogen dat er sprake is geweest van enige planmatigheid. (...) Op grond van bovengenoemde beperkingen kan gesproken worden van een verminderde toerekeningsvatbaarheid. (...)
Voor een recidive kunnen van belang zijn de pedofilie, zijn beperkte intelligentie en zijn gestagneerde emotionele ontwikkeling en impulsregulatie. (...)
Geadviseerd wordt om betrokkene psychotherapeutisch te laten behandelen in een setting, die geschikt is voor de behandeling van personen met een verstandelijke beperking.
Het is aannemelijk, dat deze behandeling een bijdrage kan opleveren om een recidive te
voorkomen. Hierbij wordt gedacht aan zowel structurerende therapieën als ook aan deels inzichtgevende psychotherapieën. Het is de verwachting dat betrokkene door deze behandelingen een beter inzicht krijgt in zijn en andermans gevoelsleven en in zijn eigen emotie- en driftregulatie, waardoor hij zich beter kan beheersen en ook op een meer volwassen en adequater niveau intieme relaties aan kan gaan, waardoor ook zijn behoefte om aan zijn pedofiele wensen en verlangens toe te geven zal afnemen.
In eerste instantie wordt uitgegaan van een behandelduur van ongeveer drie jaar en van een
behandeling in deeltijd omdat het risico op herhaling op de korte termijn, nu de kinderen
niet meer thuis verblijven, als zijnde gering wordt ingeschat. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat betrokkene contact heeft gezocht met andere kinderen buiten zijn gezin cq familie.
Uiteraard kan, om een beter inzicht te krijgen in het gedrag van betrokkene, gestart worden
met een (korte) klinische opname, bijvoorbeeld voor de duur van een paar maanden. Aangezien de duur van de behandeling en ook het uiteindelijke definitieve behandelresultaat
moeilijk in te schatten is wordt tevens geadviseerd om langdurig toezicht te houden op
betrokkene en zijn leefomgeving door de medewerkers van de reclassering, ook in de
periode na de behandeling.
Ook dan zal namelijk vermeden moeten worden dat betrokkene verantwoordelijkheid gaat
nemen of krijgen voor zijn kinderen of kleinkinderen.
Als juridisch kader wordt gedacht aan een TBS met voorwaarden omdat het risico op
herhaling op de langere termijn, bijvoorbeeld wanneer betrokkene kleinkinderen zou krijgen
als groot wordt geschat. Met als voorwaarde dat betrokkene zich langdurig, aanvankelijk
klinisch, zal laten behandelen, en zich zal houden aan de afspraken met en de aanwijzingen
van de medewerkers van de reclassering. (...)'
Dr. J.J.M. van Hoof heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd rapport. Hij heeft voorts onder meer het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is vooral sprake van ongedifferentieerd contact met personen binnen een langdurige symbiotische relatie. Het gevaar zit vooral in de symbiose en niet in de pedofilie. Betrokkene kan heel moeilijk differentiëren. Betrokkene moet geleerd worden differentiaties aan te brengen in (intieme) contacten met volwassenen en met kinderen. Met een behandeling van een langere duur is op dat gebied een goed resultaat te bereiken.
Ik denk dat de behandeling van betrokkene gelet op zijn beperkte begaafdheid drie of vier jaar in beslag zal nemen. Zijn beperkte begaafdheid staat mijns inziens niet aan een succesvolle behandeling in de weg. Het is een vertragende factor waardoor de behandeling wel langer zal duren dan bij iemand die deze beperking niet heeft.
Het is mijns inziens onverantwoord als betrokkene de komende periode in een gezin terecht komt waarvan een jong kind deel uit maakt.
Op 15 februari 2012 heeft GZ-psycholoog drs. S. Labrijn een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt:
'(...) Er is sprake van een cognitief functioneren op een zwakbegaafd tot zwakzinnig niveau en voortvloeiend uit en verweven met de cognitieve beperking is er persoonlijkheidsproblematiek (gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens) en daarnaast is sprake van ziekelijke stoornissen, te weten pedofilie, ongedifferentieerd en overmatig seksueel verlangen, en van systeemproblematiek. Dit was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde als hierboven omschreven. (...)
De gedragskeuzes en gedragingen van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde werden beïnvloed door zowel de cognitieve beperking, de persoonlijkheidsproblematiek, de pedofilie en het overmatige seksuele verlangen. (...)
Betrokkene is weinig in staat zicht te geven op zijn drijfveren voor het seksueel misbruik. Aannemelijk is het volgende.
De cognitieve beperking leidt ertoe dat betrokkene moeilijk in staat is de gevolgen van
zijn handelen te overzien. Hij neigt ertoe symbiotische relaties aan te gaan met anderen,
waarbij er in psychologisch opzicht sprake is van fusie. Betrokkene projecteert zijn eigen verlangens en behoeften op de kinderen en differentieert niet. De persoonlijkheidsproblematiek (die nauw samenhangt met de cognitieve beperking) leidt ertoe dat betrokkene weinig in staat is de verantwoordelijkheden van het (stief)vaderschap invulling te geven. In een dergelijke situatie kan betrokkene gemakkelijk overvraagd worden, te meer, omdat hij zich slechts beperkt kan uiten. Mogelijk leidt spanning en frustratie tot meer behoefte aan seks.
Er is naast een primitieve, weinig gedifferentieerde persoonlijkheidsontwikkeling sprake
van een weinig gedifferentieerde, primitieve seksualiteitsbeleving, waarbij betrokkene
ook seksueel verlangen kent ten opzichte van kinderen (pedofilie). Dit was, tezamen met
het overmatige seksueel verlangen, medebepalend voor het seksueel misbruik. (...) Betrokkene werd significant beïnvloed in zijn denken, voelen en handelen door de
problematiek. (...) Onderzoekster adviseert betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. (...)
Het deviante seksueel verlangen (de pedofilie), het overmatige seksuele verlangen
en de wisselwerking tussen persoonlijkheids- en seksuele problematiek kunnen van
belang zijn voor de kans op recidive. (...) Betrokkene neigt ertoe hechte relaties aan te gaan met mensen met kinderen en zorgt ervoor dat hij in toenemende mate zorgtaken krijgt. De echtgenote van betrokkene is niet in staat enige sociale controle uit te oefenen of gezonde grenzen te bewaken. (...) Deze condities en factoren beïnvloeden elkaar negatief. (...)
Een langdurige en intensieve (klinische) behandeling gericht op de preventie van seksueel misbruik is noodzakelijk om in de toekomst de als hoog ingeschatte kans op recidive
te verkleinen. Het kader van de TBS met voorwaarden biedt voldoende ruimte voor een
langdurige en intensieve behandeling en daarop volgend een langdurig toezicht, garandeert dat behandeling zal plaatsvinden en biedt voldoende beveiliging.
Het kader van een voorwaardelijk strafdeel biedt onvoldoende garantie dat behandeling
werkelijk zal plaatsvinden en dat daarmee toekomstig gevaar ingeperkt zal worden. (...)'
Drs. S. Labrijn heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd rapport. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het recidivegevaar moet hoog worden geschat. Zeker als betrokkene niet behandeld wordt, is het recidivegevaar hoog. Maar omdat het gevaar vooral bestaat binnen een symbiotische relatie is het niet te verwachten dat betrokkene bijvoorbeeld naar een speeltuin zal gaan om kinderen te zoeken of dat hij een kind buiten de familiekring zal misbruiken. De hyperseksualiteit heeft zich tot nu toe geuit binnen familierelaties.
Binnen symbiotische relaties is betrokkene grenzeloos en gaat hij seksueel contact aan.
Ik ben van mening dat wanneer terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd, de voorwaarde zal moeten worden opgenomen dat betrokkene niet in een gezinssituatie met een kind terecht mag komen, niet de zorg over kinderen mag krijgen of op kinderen mag passen. De begrenzing zal de eerste jaren van buitenaf moeten komen en niet van betrokkene.
Op 24 juli 2012 heeft de reclassering een adviesrapport uitgebracht. Hierin is onder meer het navolgende gesteld:
'(...) De reclassering is van mening dat het zowel bij betrokkene als bij zijn vrouw ontbreekt aan inzicht in de ernst van de tenlasteleggingen en in de oorzaak-gevolgrelaties van het delictgedrag. Zowel bij betrokkene als bij zijn partner is er sprake van cognitieve vertekeningen ten aanzien van de tenlasteleggingen en de consequenties van het delictgedrag voor de slachtoffers. Het aanpassen van de contextuele factoren is van belang om het recidiverisico te beheersen. Een intensieve klinische behandeling is ten zeerste aangewezen gedurende een langdurig traject in een controlerend en beschermend kader. De kans op recidive met (buurt) kinderen wordt als laag ingeschat, maar kan niet volledig uitgesloten worden. (...)
Op 21 juni 2012 heeft de reclassering telefonisch contact opgenomen met dhr. T. de Jong, plaatsingscoördinator van Trajectum. De reclassering had schriftelijk bericht ontvangen op 18 juni 2012 dat de heer [verdachte] geaccepteerd is voor de plaatsingslijst van Trajectum, locatie 't Wold in Boschoord. (...) Daarnaast heeft betrokkene geïnformeerd naar het beveiligingsniveau van deze locatie 't Wold. De behandeling die zal plaatsvinden op locatie 't Wold is vergelijkbaar met behandeling in een FPA-instelling. Indien dhr. [verdachte] de afdeling wil verlaten en de klinische behandeling niet wil voortzetten, zal dhr. [verdachte] de afdeling kunnen verlaten en zal de reclassering worden ingelicht over het feit dat betrokkene zich onttrekt aan de voorwaarden. (...)
Ingeschat wordt dat er een laag/ gemiddeld risico op onttrekken aan voorwaarden is. Er zijn geen aanwijzingen dat betrokkene zich zal onttrekken aan de voorwaarden. (...) De kinderen zijn uit huis geplaatst door Bureau Jeugdzorg, daar hun moeder heeft aangegeven verder te willen leven met hun (stief)vader. Er is dan ook geen actueel risico op letselschade. (...)
Geadviseerd wordt de maatregel TBS met voorwaarden.
Indien de Rechtbank beslist tot het opleggen van de maatregel TBS met Voorwaarden, dan
adviseert de reclassering de volgende voorwaarden op te leggen in het kader van toezicht:
* Meldingsgebod
* Behandelverplichting
* Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende
Toelichting bijzondere voorwaarden
Meldingsgebod
De veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor
zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hierna moet hij
zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als
Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht.
Behandelverplichting
Gezien het feit dat een langdurige klinische behandeling is geïndiceerd in Hoeve Boschoord of
soortgelijke instelling, dient betrokkene zijn medewerking te verlenen aan de behandeling
zolang deze is geïndiceerd.
Contactverbod
Indien betrokkene veroordeeld wordt inzake de tenlasteleggingen, is contact met zijn
(stief)kinderen niet toegestaan zonder instemming van OM en/ of reclassering en/ of bureau
Jeugdzorg.
Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende
De veroordeelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarde(n) na te
leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van
het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
- indien door een psychiater van een forensische (poli)kliniek medicamenteuze behandeling wordt voorgeschreven, dan dient betrokkene zijn medewerking te verlenen aan deze behandeling
- indien tijdens het resocialisatietraject plaatsing in een kliniek dient plaats te vinden in het kader van een time-out, dan dient betrokkene zijn medewerking te verlenen aan de time-out
- de reclassering toestemming geven voor inzage in de financiën
- betrokkene geeft de reclassering toestemming om contact op te nemen met Bureau Jeugdzorg en overleg met hen te voeren
- betrokkene dient zich te houden aan de aanwijzingen die hij krijgt van de toezichthouder en dient tevens de afspraken met de reclassering na te komen (...)'
Verdachte heeft ter terechtzitting van 2 augustus 2012 verklaard dat hij in Hoeve Boschoord (een locatie van Trajectum) of een soortgelijke instelling wenst te worden behandeld en dat hij akkoord gaat met de voorwaarden zoals geformuleerd in voornoemd maatregelrapport.
De rechtbank neemt de geciteerde conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen, de gronden waarop zij berusten en de daarop door J.J.M. van Hoof en S. Labrijn ter terechtzitting gegeven toelichting over. De rechtbank overweegt dat de hierna te kwalificeren feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en het misdrijven betreft die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is van oordeel dat omtrent de behandeling van verdachte aansluiting dient te worden gezocht bij de conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen en het meest recente door de reclassering opgemaakte rapport van 24 juli 2012. Uit deze rapporten volgt eensluidend dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden het juiste begeleidingskader voor verdachte biedt. Op grond van het verhandelde ter terechtzitting ziet de rechtbank geen aanleiding om van de conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen, alsmede de gronden waarop zij berusten, af te wijken.
De rechtbank leidt uit de door deze gedragsdeskundigen ter terechtzitting afgelegde verklaringen af dat de deskundigen het gevaar voor herhaling vooral aanwezig achten binnen de eigen gezinssituatie en dat er maar een zeer beperkt risico is dat verdachte zomaar kinderen van straat plukt. Het gevaar voor herhaling is derhalve relationeel en situationeel bepaald. Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat van een gezinssituatie op dit moment geen sprake is en dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de gezinssituatie waarbinnen de feiten zich hebben afgespeeld zich zal herstellen. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat terbeschikkingstelling met voorwaarden voldoende waarborgen biedt ter beveiliging van de maatschappij. De rechtbank zal dan ook, met inachtneming van de inhoud van het maatregelrapport, een terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen.
Civiele vorderingen
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank acht het hele gevorderde bedrag als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade toewijsbaar, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank acht dit bedrag als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade toewijsbaar, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van haar vordering (€ 3.000,-), omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu de vaststelling van deze schade nader (uitvoerig) onderzoek vereist.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank acht dit bedrag als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade toewijsbaar, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige deel van haar vordering (€ 5.000,-), omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu de vaststelling van deze schade nader (uitvoerig) onderzoek vereist.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 37a, 38, 38a, 57, 60a, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 4:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Terbeschikkingstelling met voorwaarden en stelt als voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
- Betrokkene pleegt geen strafbare feiten;
- betrokkene verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
- betrokkene meldt zich gedurende een door Reclassering Nederland bepaalde periode zo frequent als Reclassering Nederland nodig acht;
- betrokkene werkt mee aan een (klinische) behandeling en verblijft in dat kader in Hoeve Boschoord (een locatie van Trajectum) of een soortgelijke instelling, zolang zijn behandelaar dit nodig acht;
- betrokkene werkt mee aan zijn behandeling zolang deze is geïndiceerd, ook als dat inhoudt het gebruiken van medicatie zoals die hem wordt voorgeschreven en meewerken aan plaatsing in een kliniek tijdens het resocialisatietraject in het kader van een time-out, wanneer dat nodig is;
- betrokkene is niet toegestaan contact te hebben met zijn (stief)kinderen zonder instemming van het Openbaar Ministerie, reclassering en bureau Jeugdzorg;
- betrokkene geeft de reclassering toestemming voor inzage in de financiën;
- betrokkene geeft de reclassering toestemming om contact op te nemen met Bureau Jeugdzorg en overleg met Bureau Jeugdzorg te voeren;
- betrokkene dient zich onder begeleiding te stellen van de reclassering, dient zich te houden aan de aanwijzingen die door de reclassering worden gegeven en dient tevens de afspraken met de reclassering na te komen,
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de betrokkene ten behoeve daarvan hulp en steun te verlenen. Bij het verlenen van hulp en steun bij de naleving van de voorwaarden wordt de identiteit van betrokkene vastgesteld op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid van het Wetboek van Strafvordering.
Onder verwijzing naar artikel 38, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht geeft de rechtbank nu reeds aan dat de aard van de behandeling en zorgverlening die betrokkene krijgt is zoals die thans wordt aangeboden bij Trajectum. Dit betekent dat de behandeling zonder meer klinisch en eventueel later daarop volgend ambulant zal zijn.
Vanaf zes maanden voor de ontslagdatum van verdachte uit detentie kunnen -indien nodig- de voorwaarden met betrekking tot de behandeling nader worden gepreciseerd en geactualiseerd.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 4000,00 subsidiair 50 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 4000,- (zegge: vierduizend euro) aan immaterële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van EUR 4000,- (zegge: vierduizend euro) aan immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 10000,00 subsidiair 85 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan immateriële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van EUR 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3 en feit 4:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 10000,00 subsidiair 85 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan immateriële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], van een bedrag van EUR 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken op 16 augustus 2012.
Mr. J.M.J. Denie is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.