ECLI:NL:RBSHE:2012:BX3161

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/045221/09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met ernstige psychopathologie en recidive risico

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een 32-jarige man, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en ernstige persoonlijkheidsproblematiek. De man is ter beschikking gesteld na een vonnis van 29 juni 2000 en zijn TBS-maatregel is voor het laatst verlengd op 30 januari 2012. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met één jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting op 18 juli 2012. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de TBS te verlengen, gezien de aanhoudende psychopathologie en het risico op recidive bij beëindiging van de maatregel.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de rapporten van verschillende deskundigen in overweging genomen. De psychiater en psychologen hebben vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneert, maar dat er nog steeds een risico op gewelddadig gedrag bestaat, vooral bij medicatiederving of middelengebruik. De deskundigen hebben benadrukt dat de man een beschermde omgeving nodig heeft met voldoende structuur en begeleiding. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist, en dat er geen aanleiding is voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met de opdracht aan de kliniek om in samenspraak met de reclassering de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bij een positief verloop van het resocialisatietraject de reclassering tijdig moet worden ingeschakeld om de mogelijkheden voor beëindiging van de TBS te bekijken. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de terbeschikkinggestelde zelf.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/045221-99
Uitspraakdatum: 1 augustus 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggstelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1979],
verblijvende in [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 29 juni 2000 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 30 januari 2012 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 4 juni 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen E.G. Jorritsma en A.T. ten Dam, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. T. van Riel gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het verlengingsadvies van [kliniek] d.d. 10 mei 2012, ondertekend door J.M. de Jonge, GZ-psycholoog, behandelcoördinator en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken, plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft;
- het rapport van R. Ladee, psychiater, d.d. 23 juni 2012;
- het rapport van G.M. Jansen, GZ-psycholoog, d.d. 2 juli 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van opzettelijk brand stichten (gevaar voor
personen en goederen), poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven
gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of
goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen
misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het
lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een 32-jarige man met forse psychopathologie. Er is sprake van een schizo- affectieve stoornis en van persoonlijkheidsproblematiek met borderline trekken en antisociale trekken. De negatieve symptomen van de psychiatrische problematiek staan
nadrukkelijk op de voorgrond. Duidelijk is dat betrokkene op momenten waarop hij minder intensief wordt gecontroleerd en gestructureerd, zijn grip op de structuur gemakkelijk kan verliezen.
Betrokkene is vanaf 16 juni 2010 opgenomen in [kliniek]. Inmiddels
verblijft hij in een huisje [naam huisje] eveneens op het terrein van de GGz, het zogenoemde
'klinisch wonen'. Hij woont daar met nog een aantal bewoners relatief zelfstandig. Er komt wel iedere dag een aantal maal een verpleegkundige op bezoek in het huis. Ook 's nachts is verpleging op het terrein aanwezig.
De afgelopen periode wordt gezien dat betrokkene stabiel functioneert. Hij is goed ingesteld
op medicatie en er is geen sprake van middelengebruik. Wel blijft er af toe sprake van zucht. Betrokkene is deze periode meerdere malen aangesproken op zijn ADL en slechte zelfzorg. Positief is dat hij hierover zelf ook aangeeft deze aansturing nodig te hebben omdat het hem uit zichzelf niet lukt. Tevens behoeft betrokkene begeleiding en ondersteuning bij het regelen van een aantal praktische zaken.
De afgelopen periode heeft betrokkene zich actief ingezet voor zijn dagbesteding. Daarnaast doet hij aan volleybal, fietsen en wandelen.
De verloven zijn naar wens verlopen. Betrokkene gaat af en toe op verlof naar zijn moeder. Gezien de lichamelijke klachten en fysieke beperkingen, wilde hij graag ook één overnachting per maand bij moeder praktiseren. Dit is toegekend. Inmiddels heeft betrokkene in april jl. van dit recht gebruik gemaakt.
Het doel toewerken naar een minder beveiligde setting waarbij voldoende zorg en steun
geboden wordt, is inmiddels behaald. Echter wordt een voorwaardelijke beëindiging van de
dwangverpleging, gezien de korte duur van het ingezette traject, nog te prematuur geacht,
omdat inbedding in de nieuwe woonvorm nog enige tijd in beslag zal nemen. Gezien
bovenstaande wordt een verlenging van de tbs met een jaar dan ook als wenselijk gezien,
gedurende deze periode kan dan onderzocht worden of een rechterlijke machtiging in het
kader van de BOPZ aan de orde is.
Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met 1 jaar.
In voornoemd rapport van psychiater Ladee is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is lijdende aan de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid. Tevens lijdt hij aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een schizoaffectieve stoornis en afhankelijkheid van cannabis in langdurige gedwongen remissie door de TBS-situatie. Onderzoeker is het eens met de conclusies van de kliniek voor betreft de psychiatrische stoornissen. Onderzoeker is echter in tegenstelling tot de kliniek van mening dat er geen sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Wel is er sprake van (niet door de kliniek gediagnosticeerde) zwakbegaafdheid.
Bij beëindiging van de TBS-maatregel op dit moment wordt het recidive risico op korte termijn (maanden) als laag tot matig beoordeeld maar op de middellange termijn als hoog omdat verwacht kan worden dat betrokkene opnieuw psychotische zal kunnen decompenseren bij medicatiederving, zeker in combinatie met het gebruik van drugs en zijn
maatschappelijke inbedding op dit moment nog onvoldoende geborgd is. De huidige voorwaarden waaronder betrokkene proefverlof heeft gekregen garanderen in voldoende mate de minimalisering van het recidive risico op langere termijn. Vooral in het oog gehouden dient te worden dat de medicatie inname en het abstinent blijven van drugs gewaarborgd blijft en er voldoende zorg en structuur aan betrokkene geboden kan blijven worden opdat zijn draagkracht niet worden overschreden. Daarbij dient de zwakbegaafdheid van betrokkene niet uit het oog te worden verloren.
Op de korte termijn moet het mogelijk zijn betrokkene te resocialiseren naar een beschermde woonvorm binnen de maatschappij waarbij ondergetekende adviseert het forensische kader waaronder betrokkene momenteel wordt behandeld en begeleid niet te snel in te wisselen voor een civielrechtelijk behandelkader.
Onderzoeker adviseert de maatregel van TBS te verlengen met één jaar omdat een forensisch psychiatrisch behandelkader voorlopig nog geïndiceerd is om gevaarzettend gedrag bij betrokkene af te wenden. Geadviseerd wordt gedurende het komende jaar onderzoek te laten doen naar het voorwaardelijk beëindigen van de verpleging van overheidswege en de reclassering te laten rapporteren over de benodigde voorwaarden waaronder dit zou kunnen geschieden.
In voornoemd rapport van psycholoog Jansen is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een schizo-affectieve stoornis. De diagnostische conclusies van de kliniek worden in grote lijnen onderschreven. Ondergetekende komt op basis van haar onderzoek thans niet tot een persoonlijkheidsstoornis N(iet) A(nderszins) O(mschreven) met antisociale en borderline kenmerken zoals de kliniek stelt. Voor afhankelijkheid van cocaïne en heroïne zijn er momenteel geen aanwijzingen. Wel toont betrokkene nog zucht naar cannabis, maar hij geeft hier niet aan toe.
De kans op geweldsdelicten (inclusief brandstichting) soortgelijk aan de indexdelicten wordt als matig geschat zonder de tbs-maatregel. Het risico wordt actueel wanneer betrokkene zijn medicatie niet gebruikt en psychotisch en/of depressief ontregelt. Middelengebruik versterkt dit risico.
De risicoprognose van de kliniek met betrekking tot de inschatting van het risico op
geweldsdelicten gedurende zijn verblijf in de huidige setting komt overeen. De kliniek schat
het risico bij beëindiging van de tbs hoger in dan ondergetekende.
Betrokkene is vanwege de aard van zijn stoornis aanwezen op levenslange medicatie en een
beschermde omgeving met veel structuur, begeleiding en een laag stressniveau. Dit wordt
geboden in de huidige situatie. Op dit moment zijn er geen behandeldoelen meer. Betrokkene is goed ingesteld op medicatie, is gemotiveerd deze medicatie te gebruiken en functioneert al langere tijd psychisch stabiel. Hij accepteert begeleiding en begrenzing en stelt zich open op. Het huidige beveiligingsniveau is gelet ook op de risicotaxatie te hoog en werkt mogelijk contraproductief daar het hospitalisatie en negatieve symptomen bevordert.
De behandeling en begeleiding worden als adequaat beoordeeld. Het risicomanagement is
terughoudend. Ook de kliniek onderkent dat betrokkene stabiel functioneert, maar meent dat
er een langere periode nodig is om betrokkene goed ingebed te krijgen in een vervolg-
voorziening en zijn functioneren goed te kunnen beoordelen.
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Belangrijkste voorwaarden zijn dat betrokkene medicatietrouw blijft, een passende dagbesteding heeft en dat zijn middelengebruik onder controle blijft.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met mij. Ik verblijf met drie personen in een woning. Ik heb een goede dagbesteding. Ik wil gedoseerd softdrugs (weed) gebruiken.
Eigenlijk vind ik een verlenging van de TBS erg en zou ik een voorwaardelijke beëindiging meer op zijn plaats vinden.
De deskundige E.G. Jorritsma, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het loopt allemaal. Het proefverlof wordt voortgezet en het is voor betrokkene belangrijk dat rustig wordt toegewerkt naar een volgende stap. Het voornemen is dan ook om volgend jaar samen met de reclassering toe te werken naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging of om te zien of een rechterlijke machtiging in het kader van de BOPZ aan de orde is.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, met opdracht aan de kliniek om in dat jaar in samenspraak met de reclassering de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging of een plaatsing via een rechterlijke machtiging op grond van de wet BOPZ te bekijken.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verzocht om de TBS te verlengen met één jaar en de behandeling aan te houden teneinde de mogelijkheden te onderzoeken om de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde voorwaardelijk te beëindigen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, alsmede met het advies van gedragsdeskundige Ladee.
Gelet op het vorenstaande en gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar eist.
De rechtbank ziet in het verhandelde ter zitting geen aanleiding voor een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de komende fase in het resocialisatietraject het voortduren van toezicht en begeleiding (op afstand) door de kliniek. De rechtbank wijst dan ook af het daartoe strekkende verzoek tot schorsing van het onderzoek van de raadsman.
De rechtbank gaat er vanuit dat bij een voorspoedig verloop van het resocialisatietraject, waarin betrokkene zijn positieve ontwikkeling voortzet, de reclassering bijtijds wordt ingeschakeld om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te onderzoeken en dat de kliniek op de volgende zitting met een concreet advies daarover komt.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggstelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2012.