uitspraak
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/025032-98
Uitspraakdatum: 30 juli 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1962],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 april 2000 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 22 juli 2011 met een jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 4 juni 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juli 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- de beslissing van deze rechtbank van 22 juli 2011, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
- het psychiatrisch rapport van 11 april 2012, opgemaakt en ondertekend door D.H.J. Boeykens, zenuwarts / psychiater;
- het psychiatrisch rapport van 24 april 2012, opgemaakt en ondertekend door E.D.M. Masthoff, LLB psychiater, uitgebracht in het kader van het overschrijden van de zesjaarstermijn;
- het psychologisch rapport 3 mei 2012, opgemaakt en ondertekend door D.M.L. Versteijnen, klinisch psycholoog / psychotherapeut, uitgebracht in het kader van het overschrijden van de zesjaarstermijn;
- het reclasseringsadvies van 7 mei 2012, namens Novadic-Kentron opgemaakt en ondertekend door T.G.M. Weijtens, reclasseringsmedewerker;
- de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op 11 april 2012 heeft D.H.J. Boeykens, zenuwarts / psychiater, een rapport uitgebracht naar aanleiding van een door hem ingesteld psychiatrisch onderzoek van de ter beschikking gestelde. Dit rapport houdt zakelijk weergeven onder meer in.
Forensisch psychiatrische beschouwing
Betrokkene is een 49-jarige man die reeds in zijn adolescentie deviant gedrag vertoonde en een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis heeft van gewelddadige en gevarieerde aard. In 2007 wordt hij op een resocialisatieafdeling geplaatst, vanaf augustus 2008 beschikt hij over een transmuraal verlofkader, maar eind 2008 glijdt hij af in de richting van cocaïnemisbruik. Desondanks behoudt betrokkene zijn werk, wordt zijn transmuraal verlof hervat en vanaf juli 2009 woont hij zelfstandig. Eind maart 2011 blijkt betrokkene opnieuw cocaïne te hebben gebruikt. Desondanks behoudt betrokkene werk en houdt hij zich overigens vrij goed staande. Door dat cocaïnegebruik in 2011 verslechterde zijn financiële situatie in korte tijd, waardoor betrokkene duidelijk in de gevarenzone kwam, aangezien financiële problemen de drempel tot het plegen van criminele activiteiten kunnen verlagen, zeker in samenhang met cocaïnegebruik. Cocaïnegebruik ondermijnt immers de reeds niet optimale agressieregulering en vermindert ook het vermogen om uitstel van bevrediging van zijn behoefte te ondergaan. Betrokkene beschikt bovendien over een beperkte sociale inbedding waardoor betrokene extra aangewezen blijft op de duidelijke structuur die de TBS-maatregel hem biedt. Gevreesd moet worden dat indien de TBS-maatregel thans wordt beëindigd, dat betrokkene over te weinig solidide copingmechanismen en te weinig externe steun beschikt om de kans op recidiven van gewelddadige ontsporingen aanvaardbaar laag te houden. Gewezen moet worden op de vatbaarheid van betrokkene voor cocaïnemisbruik en de faciliterende werking hiervan op het ontstaan van criminele gedragingen en / of agressief gedrag.
Beantwoording van de vragen
1. Dient de aan betrokkene opgelegde maatregel van de terbeschikkingstelling te worden verlengd?
De maatregel dient te worden verlengd.
2. Zo ja, dient dit met 1 of met 2 jaar te gebeuren?
Geadviseerd wordt de maatregel met 1 jaar te verlengen en de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te continueren.
3. Tot welke opmerkingen aangaande risicomangagement of behandeling geeft het onderzoek u verder nog aanleiding?
Geadviseerd wordt om in het komende jaar mogelijkheden van vrijwillige hulpverlening met een voldoende structuur voor betrokkene te onderzoeken en hier naartoe te werken.
Op 24 april 2012 heeft E.D.M. Masthoff, LBB psychiater, een rapport uitgebracht naar aanleiding van een door hem ingesteld psychiatrisch onderzoek van de ter beschikking gestelde. Dit rapport houdt zakelijk weergeven onder meer in.
Beantwoording van de vragen
2a. Hoe is uw gemotiveerde inschatting van het risico op gewelds (inclusief brandstichting) en/of seksuele delicten?
Ondergetekende acht het recidiverisico op geweldsdelicten bij beëindiging van de TBS-maatregel op de korte termijn laag en op de middellange en lange termijn als matig. Indien betrokkene terug zou vallen in middelenmisbruik, zijn baan zou verliezen, zijn financiële schulden zouden oplopen en/of andere intrinsieke en/of extrinsieke stressbronnen zouden optreden, zou betrokkene terug kunnen vallen in onderliggende antisociale reflexen waaronder uiteindelijk recidive delictgedrag. Voor een dergelijk scenario zijn thans echter geen aanwijzingen en voorts oogt het risicomanagement adequaat.
3a. Wat zijn, met het oog op de benodigde zorg en beveiliging, uw overwegingen ten aanzien van de verdere behandeling of begeleiding en het risicomanagement van onderzochte?
Ondergetekende acht dat aan het risicomanagement afdoende invulling gegeven kan worden binnen een vrijwillig kader: begeleiding door GGzE (met name nog op het gebied van
financiën).
3b. Hoe beoordeelt u de behandeling of begeleiding en het risicomanagement van de kliniek (of weergegeven in recente rapportage door de reclassering en/of psychiatrische rapportage in opdracht van de reclassering)?
Toezicht door de verslavingsreclassering en begeleiding door GGzE en risicomanagement verlopen adequaat.
4. Adviseert u de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen en zo ja, met een jaar of met twee jaar?
Nee, geadviseerd wordt de TBS maatregel niet te verlengen.
Op 3 mei 2012 heeft D.M.L. Versteijnen, klinisch psycholoog / psychotherapeut, een rapport uitgebracht naar aanleiding van een door hem ingesteld psychologisch onderzoek van de ter beschikking gestelde. Dit rapport houdt zakelijk weergeven onder meer in.
Beantwoording van de vragen.
2a. Hoe is uw gemotiveerde inschatting van het risico op gewelds (inclusief brandstichting)- en/of seksuele delicten?
Het risico op een recidive op een geweldsdelict (betrokkene is niet bekend met andere delicten) wordt op korte termijn klein geacht. Betrokkene zit al jaren in een resocialisatietraject en hij functioneert daarin toenemend stabiel. Ook bij enkele terugvallen in drugsgebruik is er geen aanzet tot delictgedrag waargenomen. Het is de verwachting dat dit zich in de komende periode zal voortzetten. De verwachting is dat een eventueel recidief voorafgegaan zal worden door een langere periode van verminderd functioneren op meerdere levensgebieden (middelengebruik, terugtrekken uit sociale contacten, werkproblemen, financiële problemen). Dit is bij terugvallen in drugsgebruik in de afgelopen jaren gesignaleerd door het netwerk van betrokkene, of door betrokkene zelf gemeld. Hierdoor lijkt ook het risico op de langere termijn beheersbaar.
3a. Wat zijn, met het oog op benodigde zorg en beveiliging, uw overwegingen ten aanzien van de verdere behandeling of begeleiding en het risicomanagement van onderzochte?
Mijn inziens is betrokkene voldoende stabiel en is het delictrisico voldoende gedaald om verdere begeleiding aan reguliere zorg over te dragen. Hierbij moet wel een zorgvuldige overdracht plaatsvinden Het zou aanbeveling verdienen om de “oude” en “nieuwe” hulpverlening een tijdlang samen op te laten trekken, zodat betrokkene vertrouwen kan ontwikkelen in zijn nieuwe vangnet.
3b. Hoe beoordeelt u de behandeling of begeleiding en het risicomanagement van de kliniek/reclassering?
Ik acht het voorgestelde risicomanagement, middels de verlenging van de voorwaardelijk beëindigde TBS-maatregel, te zwaar.
4. Adviseert u de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen en zo ja, met een jaar of met twee jaar?
Ik adviseer de maatregel terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen.
Op 7 mei 2012 heeft reclasseringsmedewerker T.G.M. Weijtens namens Novadic-Kentron een reclasseringsadvies uitgebracht ten behoeve van de voorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel. Dit advies houdt zakelijk weergegeven onder meer in.
Inschatting recidiverisico
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. De heer [terbeschikkinggestelde] is eind maart 2011 teruggevallen in cocaïnegebruik. Niet zozeer de frequentie van het reclasseringstoezicht (wekelijks contact), maar het wegvallen van de urinecontroles hebben de terugval geluxeerd. Naar aanleiding van de terugval werd besloten tot een hernieuwde start van de urinecontroles en tot een intensivering van het forensisch poliklinisch contact. De urinecontroles werden geïntensiveerd naar tweemaal per week. Gesteld kan worden dat het in eerdere instantie wegvallen van de urinecontroles en de medicamenteuze ondersteuning de terugval in middelengebruik hebben geluxeerd. Het afgelopen jaar is vooral ingezet op het hanteren van risicomanagment. Er is in het afgelopen jaar geen sprake geweest van terugval in middelengebruik.
Risico op letselschade
Het risico op herhaling is weliswaar laag, maar indien betrokkene recidiveert, is de kans groot dat het dan zal gaan om een gewelddadig delict.
Advies ten behoeve van de verlengingszitting
Vanuit de verslavingszorg Novadic-Kentron wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling met de termijn van een jaar te verlengen.
Ter zitting van 23 juli 2012 is de heer Weijtens als deskundige gehoord. Hij heeft toen gepersisteerd bij de inhoud van het door hem uitgebrachte rapport. Daaraan heeft hij nog toegevoegd. Ter toelichting op het in adviesrapport weergegeven ingeschatte recidiverisico merk ik op dat het algemeen recidiverisico, op basis van historische items, als hoog-gemiddeld wordt ingeschat. Het risico dat betrokkene letseldelicten zal plegen wordt laag ingeschat, mits er toezicht is van de reclassering. In maart 2011 heeft betrokkene nog cocaïne gebruikt, hetgeen de nodige financiële gevolgen voor hem met zich heeft gebracht. Als hij terugvalt in cocaïnegebruik moeten alle zeilen worden bijgezet om hem in het gareel te houden. De tijd die sinds maart 2011 is verstreken is te kort om te kunnen concluderen dat betrokkene niet opnieuw terug zal vallen. Zonder het kader van een terbeschikkingstelling zijn er minder mogelijkheden om in te kunnen grijpen als het toch mis mocht gaan met betrokkene. Tegen die achtergrond is het te vroeg om tot beëindiging van de terbeschikkingstelling over te gaan. Het komende jaar is het de bedoeling dat de reclassering zich geleidelijk aan steeds meer terugtrekt, zodat bij de verdere resocialisatie de contacten verminderen. Het klopt dat de hulpverlening door mw Thomassen van de GGzE op vrijwillige basis nog enige tijd kosteloos kan worden voortgezet. Ik blijf bij het advies de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen.
De ter beschikking gestelde
Op dit moment gaat het goed met mij. Mijn medicijnengebruik heb ik hervat. Ik vind dat mijn terbeschikkingstelling lang genoeg heeft geduurd en dat die nu moet worden beëindigd. Vorig jaar heb ik met een verlenging van de terbeschikkingstelling ingestemd om mijn schuldenprobleem te kunnen oplossen. Dat is inmiddels nagenoeg geregeld; er rest nog een schuld van € 1.700,--. Ook is mij toegezegd dat in een vrijwillig kader de begeleiding door GGzE kan worden voortgezet, zonder dat ik daarvoor een eigen bijdrage moet betalen. Ik hoef dus niets zelf te betalen, want mij is verteld dat daar een speciaal potje voor is.
De officier van justitie
De externe gedragsdeskundigen Masthoff en Versteijnen hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling te beëindigen. Daar staat tegenover dat Novadic-Kentron en psychiater Boeykens van oordeel zijn dat er bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling onvoldoende kader is betrokkene hulp te bieden als hij weer met een terugval te maken zou hebben. Nu betrokkene heeft verklaard die hulp niet zelf te zoeken als hij daarvoor moet betalen, ben ik van oordeel dat de terbeschikkingstelling met een jaar moet worden verlengd.
De raadsman
Het is aan de rechtbank om te beoordelen of voortduring van de terbeschikkingstelling nog langer opportuun is. De eerste vraag die de rechtbank moet beoordelen is of er nog voldoende grondslag is de terbeschikkingstelling te verlengen. Masthoff en Versteijnen achten het recidiverisico laag. Cliënt is al vier jaar buiten en er is niets gebeurd. De laatste terugval van cliënt was in maart 2011, die was ernstig, maar desondanks is niet gebleken dat hij in die periode strafbare feiten heeft gepleegd. Het toezicht dat de reclassering nodig acht ter voorkoming van het recidive in gewelddadige delicten kan afdoende op andere wijze worden ingevuld. In mijn ogen zijn er geen argumenten meer de terbeschikkingstelling te verlengen. Het recidivegevaar is naar een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Ik verzoek de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet eist. Niet is gebleken dat de ter beschikking gestelde in de periode dat de terbeschikkingstelling voorwaardelijk is beëindigd, strafbare feiten heeft gepleegd, ook niet in de periode dat hij medio maart 2011 weer was teruggevallen in het gebruik van cocaïne. Verder stelt de rechtbank vast dat jarenlange behandeling en toezicht (mede) ertoe hebben geleid dat de ter beschikking gestelde thans een baan heeft, zijn schuldenproblematiek nagenoeg heeft opgelost en zijn sociale netwerk onderhoudt. Sedert de vorige verlengingsbeslissing is niets negatiefs over hem op te merken en geconcludeerd kan worden dat de ter beschikking gestelde stabiel is. Het resocialisatieproces dient als voltooid te worden beschouwd, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat de ter beschikking gestelde zich ook na beëindiging van de maatregel op vrijwillige basis verder zal laten begeleiden door GGzE, zoals hij ter zitting heeft verklaard. Daarmee acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden de volgens de reclassering en psychiater Boeykens benodigde structuur, afdoende ingebed.
Gelet op de adviezen van de gedragsdeskundigen Masthoff en Versteijnen is de rechtbank voorts van oordeel dat het gevaar dat betrokkene opnieuw delicten zal plegen waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht of dat hij delicten zal begaan die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, tot een aanvaardbaar klein risico terug is gebracht.
Ook de reclassering is die mening toegedaan, zij het dat bij de reclassering de wens bestaat het gedrag van betrokkene nog langer te monitoren. Dit is een op zich begrijpelijk standpunt, maar het zware middel van een terbeschikkingstelling is daarvoor niet langer het geëigende middel.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie van 4 juni 2012, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling, afwijzen.
Wijst de vordering van de officier van justitie van 4 juni 2012, strekkende tot verlenging van de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld, af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. M.M. Klinkenbijl, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 juli 2012.