ECLI:NL:RBSHE:2012:BX1719

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/035048-02
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een man met een persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 juli 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 41-jarige man, die gediagnosticeerd is met een persoonlijkheidsstoornis NAO en een verslaving aan alcohol en cocaïne. De man was eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor diefstal met geweld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting op 4 juli 2012. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De deskundige, mevrouw H.A. de Jonge, heeft het advies gegeven om de terbeschikkingstelling te verlengen, waarbij zij de noodzaak van behandeling en resocialisatie benadrukte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico nog steeds hoog is, gezien de beperkte respons van de man op eerdere behandelingen en zijn terugval in delictgedrag. De rechtbank heeft ook de zorgen van de raadsman over de voortgang van de behandeling en de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling gehoord, maar heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van een gestructureerde behandeling en samenwerking met de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/035048-02
Uitspraakdatum: 18 juli 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
verblijvende in het Huis van Bewaring te Roermond.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 26 november 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 4 mei 2010 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 22 mei 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juli 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige mevrouw H.A. de Jonge en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van FPC Dr. S. van Mesdag, ondertekend door H.A. de Jonge, GZ psycholoog, behandelcoördinator en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 1 mei 2010;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"Prognose met betrekking tot de duur van het benodigde risicomanagement/recidivegevaar/geclassificeerde stoornis ten aanzien van het TBS-delict.
In de huidige kliniek zit betrokkene in de delictgerelateerde fase van zijn behandeling. De behandelgeschiedenis in de vorige kliniek, de onttrekking en recidive, de pathologie en het gebrekkige probleembesef maakt de prognose vooralsnog ongunstig. Indien betrokkene erin slaagt vertrouwen op te bouwen in zijn behandelaren, de behandeling langdurig aangaat, ziektebesef en -inzicht verwerft en middelengebruik blijvend stopt, kan dit de prognose gunstig beïnvloeden. Gezien de delictgeschiedenis, de pathologie en het gebrekkige probleembesef wordt verwacht dat betrokkene nog enige tijd behandeld moet worden. In de laatste multidisciplinaire vergadering is besproken dat de samenwerking momenteel nog te weinig is. Afgesproken is dat aan betrokkene duidelijke voorwaarden gesteld zullen worden met betrekking tot een hernieuwde resocialisatiepoging. Dit zal de komende weken met hem uitgewerkt worden.
Samenvattende beschrijving met betrekking tot het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose.
Betrokkene is een thans 41-jarige man, gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale, narcistische- en borderline trekken en daarnaast een alcohol- en cocaïneverslaving. In 2004 is betrokkene opgenomen in de Rooyse Wissel, waar na 5 jaar een resocialisatietraject werd ingezet. In deze periode heeft betrokkene zich onttrokken tijdens onbegeleid verlof en is hij teruggevallen in het herhalingsdelict.
Betrokkene verblijft nu, na een periode van ongeveer anderhalf jaar in detentie te hebben gezeten, bijna tien maanden in het FPC Dr. S. van Mesdag.
Afgelopen periode is te zien dat betrokkene het contact aangaat met medepatiënten en het personeel. Betrokkene neemt in dit contact zelf het initiatief voor een gesprek.
In het begin van de opname op de Hunze 1 kwam betrokkene gemotiveerd over, betrokkene benoemde in de gesprekken met de assistent behandelcoördinator dat hij graag de samenwerking aan wilde gaan.
Met betrokkene is besproken dat hij op het gebied van verslavingsproblematiek behandeld zal worden omdat dit een grote rol heeft gespeeld bij zijn herhalingsdelict. Betrokkene is wisselend in zijn motivatie voor de behandeling van zijn verslaving, hij geeft enerzijds aan geen problemen (meer) te hebben met cocaïne en alcohol. Anderzijds benoemt hij dat hij het behandeltraject zo snel mogelijk wil doorlopen, waar dan ook de middelenmodule bij hoort. Verder is wat betreft de behandeling met betrokkene besproken dat hij weer een vaste dagstructuur zal moeten krijgen om vanuit rust en regelmaat de gevoelens van achterdocht en wantrouwen te kunnen (h)erkennen en de hieruit voortkomende antisociale cognities om te kunnen zetten in meer neutrale cognities, met behulp van ondersteunende psychotherapie. Ook zal deze vaste dagstructuur een bepalende factor zijn in de overgang naar het resocialisatieproces, aangezien betrokkene in de toekomst een vast dagritme zal moeten hebben om niet terug te vallen in het oude patroon van middelengebruik en verwervingscriminaliteit.
Betrokkene is in zijn motivatie voor de behandeling wisselend en in steeds grotere mate negatief. Betrokkene lijkt vanuit zijn achterdocht en wantrouwen de gesprekken over zijn behandeling af te willen houden, waarbij hij vermoedt dat het behandelteam zijn behandeling alleen maar wil laten stagneren. Het behandelteam zal in haar benadering rekening moeten houden met de achterdocht en wantrouwen van betrokkene om te kunnen komen tot samenwerking.
Het traject voor de komende periode zal gericht zijn op de samenwerking met betrokkene en het bieden van een vaste en duidelijke structuur om zo de behandeling te kunnen richten op de verslavingsproblematiek en de gevoelens van achterdocht en wantrouwen en de hieruit voortkomende antisociale cognities. Met betrokkene worden concrete afspraken gemaakt waar hij aan moet voldoen, alvorens er stappen genomen kunnen worden in de richting van het resocialisatietraject.
Op dit moment is het recidiverisico nog onverminderd hoog, aangezien betrokkene slechts zeer beperkt heeft gereageerd op eerdere behandeling en terugviel in delictgedrag. Het traject zal stapsgewijs en met voldoende ondersteuning en toezicht vorm gegeven worden, en de duur van een jaar zeker overschrijden.
Advies verlenging terbeschikkingstelling
Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar."
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb het advies van de inrichting gelezen. Ik vind het lariekoek. Ik wil er verder niet op reageren. Ik ga naar de therapieën omdat ik dat leuk vind en ik ben gestopt met blowen. Er komt bij mij niks meer binnen. Ik ben aan het overleven en probeer dat een beetje op een waardige manier te doen. Ik zit in een spagaat waar ik al jarenlang in zit.
Ik heb de maatschappij terugbetaald voor de feiten waarvoor ik door de rechtbank Roermond terecht ben veroordeeld. De rechtbank heeft er rekening mee gehouden dat ik heel erg gefrustreerd was, dat kunt u lezen in het vonnis. Ik heb voor die strafbare feiten de volle verantwoording genomen en mijn straf uitgezeten. Voor mijn gevoel zit ik nu weer mijn straf uit.
Hetgeen de raadsman voorstelt is levensvatbaar en de andere weg is doodlopend. Ik wil u echt mijn grens aangeven, hier vandaag in 2012 moet het stoppen. Vanuit het Huis van Bewaring heb ik mezelf herpakt in 2010. Ik wil aangeven tot hier en niet verder.
De deskundige mevrouw De Jonge, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
In april 2012 heeft een multidisciplinaire vergadering plaatsgevonden en daarbij is aangegeven dat resocialisatie ook het een en ander van betrokkene vraagt, bijvoorbeeld clean blijven en therapieën volgen. En sindsdien doet hij dat ook. Hij gaat nu naar therapieën en hij is clean. Gebleken is dat men beter resocialiseert als je ook behandeld wordt tijdens de resocialisatie. Dat heb ik nog aan te vullen op het verlengingsadvies. Voor het overige blijf ik bij dat advies. We hebben in ieder geval nog minimaal twee jaar nodig.
Ik heb terbeschikkinggestelde gisteren nog gesproken en ik heb het idee dat hij het ook wel zat is. Dat vind ik begrijpelijk, want hij verkeert al lang onder de vleugels van instellingen.
De raadsman vraagt mij waarom psychiater Morre in 2008 anders heeft geconcludeerd in zijn rapport. Ik heb het rapport van de heer Morre gelezen. Ik ben van mening dat de herhaling van delicten en de snelheid daarvan en het terugvallen in het gebruik van drugs pleit voor een langzame en zorgvuldige resocialisatie. Ik vind dat het traject langzaam dient te verlopen, maar er moet wel voortgang in zitten.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De behandeling van terbeschikkinggestelde is enige tijd onderbroken geweest door detentie voor nieuwe strafbare feiten. Vorig jaar is de terbeschikkingstelling weer aangevangen. Ook in het rapport van de kliniek is te lezen dat er sprake is geweest van weinig continuïteit in de behandeling. Het verlengingsadvies van twee jaar is duidelijk. Het herhalingsgevaar is nog hoog. Terbeschikkingstelling is er niet alleen voor resocialisatie maar ook voor de beveiliging van de maatschappij en dat is naar mijn mening nog steeds noodzakelijk. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Als ik pagina 1 van het verlengingsadvies lees, lijkt het de verkeerde kant op te gaan, gelet op eerdere verlengingsbeslissingen. De veroordeling is een incident geweest en cliënt vindt het niet eerlijk dat hij daarna opnieuw moet beginnen. Ik heb recent psychiater Morre gesproken en hij zei me dat hij nog volledig achter zijn rapport uit 2008 staat. Alleen het recidiverisico zou hij nu anders inschatten, namelijk hoog en niet langer laag. De situatie is echter volgens hem pathologisch niet anders. Psychiater Morre vond dat je op een gegeven moment bent uitbehandeld in een kliniek en dat men moet kijken hoe je je dan staande houdt buiten de kliniek. In het rapport van Morre staat dat het tijd is om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Ik heb contact gehad met de reclassering in Roermond die destijds daarover zou rapporteren. Mevrouw Adriaanse van de reclassering zei dat ze alsnog willen rapporteren over de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging, tenminste als cliënt in de buurt wilde gaan resocialiseren. Cliënt wil ook graag in Roermond resocialiseren. De reclassering Roermond is derhalve bereid om daarover te rapporteren. Ik ben van mening dat die mogelijkheid onderzocht moet worden. De terbeschikkingstelling van cliënt lijkt ook niet te lukken, omdat hij het licht aan het eind van de tunnel niet lijkt te zien.
Primair verzoek ik de rechtbank de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en de beslissing omtrent de verpleging aan te houden ten behoeve van het doen opmaken van een reclasseringsrapport omtrent de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging.
Subsidiair verzoek ik de rechtbank de maatregel te verlengen met slechts één jaar in plaats van twee jaar, zodat ik samen met de reclassering op kortere termijn met een definitief plan van aanpak kan komen voor een voorwaardelijke beëindiging.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt het recidiverisico afdoende onderbouwd in genoemd advies en de ter terechtzitting gegeven toelichting daarop door de deskundige.
Uit het verlengingsadvies van de inrichting blijkt dat het traject voor de komende periode gericht zal zijn op de samenwerking met terbeschikkinggestelde en het bieden van een vaste en duidelijke structuur om zo de behandeling te kunnen richten op de verslavingsproblematiek en de gevoelens van achterdocht en wantrouwen en de hieruit voortkomende antisociale cognities. Het is aan terbeschikkinggestelde om zich te houden aan de concrete afspraken die met hem gemaakt worden, alvorens stappen genomen kunnen worden in de richting van het resocialisatietraject.
De rechtbank stelt vast dat op dit moment het recidiverisico nog onverminderd hoog is, aangezien terbeschikkinggestelde slechts zeer beperkt heeft gereageerd op eerdere behandeling en terugviel in delictgedrag. Het traject zal stapsgewijs en met voldoende ondersteuning en toezicht vorm gegeven worden, en de duur van één jaar zeker overschrijden. De rechtbank ziet in het voorgaande contra-indicaties voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op korte termijn. De rechtbank wijst dan ook af het verzoek van de raadsman om het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen, teneinde deze mogelijkheid te onderzoeken.
De rechtbank oordeelt voorts dat, gelet op het recidiverisico en het feit dat het resocialisatietraject van betrokkene nog enkele jaren zal duren, een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van slechts één jaar niet past, zoals door de raadsman bepleit. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling dan ook met een termijn van twee jaar verlengen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. A.B. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2012.
mr. A.B. Baumgarten is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
6
Parketnummer: 01/035048-02
[verdachte]