ECLI:NL:RBSHE:2012:BX1156

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839336-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na recidivegevaar en behandelproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 juli 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren op 2 februari 1984, die verblijft in F.P.C. de Kijvelanden te Rhoon. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd in 2008 wegens medeplegen van poging tot moord en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, beoordeeld en uiteindelijk besloten om deze met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen na een zorgvuldige afweging van de risico's en de voortgang van de behandeling van de terbeschikkinggestelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode teruggevallen is in middelengebruik en dat zijn gedrag ongerichter is geworden. Ondanks een aanvankelijk positieve start van het resocialisatietraject, heeft hij moeite om de toegenomen vrijheden en verantwoordelijkheden te hanteren. De kliniek heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, omdat er nog steeds een hoog recidiverisico aanwezig is. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, niet gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

De rechtbank heeft besloten om over één jaar opnieuw de voortgang van de behandeling te toetsen, waarbij de mogelijkheid van onbegeleide verloven en de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde in overweging worden genomen. De rechtbank acht het van belang dat er meer overeenstemming komt over het risicomanagement en dat de terbeschikkinggestelde zich houdt aan de voorwaarden van zijn behandeling. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839336-06
Uitspraakdatum: 12 juli 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] en Milheeze op 2 februari 1984,
verblijvende F.P.C. de Kijvelanden te Rhoon.
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 februari 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 2 augustus 2010, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 14 mei 2012 (ingekomen ter griffie op 15 mei 2012) strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juni 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, getuige/deskundige mw. C.H.S. Gerritsma en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. A.L. Louwerse gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het verlengingsadvies van F.P.C. de Kijvelanden, opgemaakt en ondertekend d.d. 23 april 2012 door drs. M.A. Polak, psychiater, tevens voorzitter Raad van Bestuur, drs. R. van der Pol, psychiater, en mw. drs. L. van de Sande, GZ-psycholoog, tevens hoofd risicomanagement en behandeling;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van medeplegen van poging tot moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
"Box 4 Risico analyse
(...)
4.3 Recidivegevaar.
Prognose met betrekking tot de duur van het benodigd risicomanagement.
De verwachting is dat het risicomanagement, onder andere ten aanzien van het middelengebruik, nog langdurig nodig is om de kans op terugval te beperken. Een ernstige verslaving zoals de heer [terbeschikkinggestelde] die kende moet gezien worden als een chronisch risico. Daarnaast is zeer van belang dat er eerst meer overeenstemming komt over het risicomanagement alvorens op verantwoorde wijze verdere stappen in het resocialisatietraject gezet kunnen worden. De inschatting is dat het beschreven risicomanagement noodzakelijk is bij het voorgestelde traject.
Recidive gevaar t.a.v. het TBS indexdelict.
Zoals omschreven is het risico op een ernstig agressief delict op de lange termijn nog hoog. Ook verwervingscriminaliteit kan niet uitgesloten worden. Op basis van de eerste ervaringen in het resocialisatietraject blijkt dat de heer [terbeschikkinggestelde] grote moeite heeft om de toegenomen vrijheden en verantwoordelijkheden te hanteren. Hij is er nog niet in geslaagd een maatschappelijke inbedding te vinden en vast te houden en zich (blijvend) te onthouden van middelengebruik.
(...)
Box 9 Samenvatting (specifieke conclusie en prognose)
Samenvattende beschrijving m. b. t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de
prognose.
Bij de heer [terbeschikkinggestelde] is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en
middelenafhankelijkheid. Deze problematiek lag ten grondslag aan de door hem gepleegde delicten en is nog actueel.
Na een aanvankelijk positieve start van het resocialisatietraject, blijkt dat de heer [terbeschikkinggestelde] er niet in slaagt de toegenomen vrijheden en verantwoordelijkheden op adequate wijze te hanteren. Naarmate het traject vordert, neemt de overeenstemming over het risicomanagement af en wordt zijn gedrag ongerichter. De heer [terbeschikkinggestelde] is een energieke man en kan - als hij in goeden doen is - voor zich innemen en de schouders zetten onder zijn werkzaamheden. Hij is er door zijn overtuigingskracht al verschillende malen in geslaagd een baan te vinden, ondanks zijn voorgeschiedenis. Echter, over de gehele linie bezien houdt de heer [terbeschikkinggestelde] zich beperkt aan afspraken (of stelt deze ter discussie), trekt zijn eigen plan en is meermalen teruggevallen in middelengebruik. Ook slaagt hij er tot op heden niet in om zijn dagbesteding buiten de kliniek vast te houden. Hoewel hij op zich een harde werker is, kan hij ook in conflict komen met zijn omgeving wegens zijn dwingende gedrag. Zorgwekkend is dat de heer [terbeschikkinggestelde] de verantwoording voor het mislopen van de diverse banen grotendeels buiten zichzelf plaatst en zijn gedrag beperkt ter discussie laat stellen. Als zijn behoeften niet bevredigd worden, probeert hij dit op andere wijzen alsnog voor elkaar te krijgen. Hij schroomt niet om daarvoor anderen onder druk te zetten om zijn zin te krijgen. Daarbij neigt hij naar overschatting van zijn vaardigheden. Al deze factoren speelden voorafgaand aan het indexdelict (ook) een rol. Gelet op bovenstaande ontwikkelingen heeft het behandelteam in de laatste behandelplanbespreking besloten een pas op de plaats te maken met betrekking tot het resocialisatietraject. Het is zeer van belang dat er eerst meer overeenstemming komt over essentiële onderdelen in het risicomanagement alvorens dit traject op verantwoorde wijze weer vlot getrokken kan worden. Waar nu gezien wordt dat de heer [terbeschikkinggestelde] slechts onder externe druk en structuur invoegt in het door de kliniek gewenste risicomanagement, is het noodzakelijk dat hij dit gedrag internaliseert. Zolang de heer [terbeschikkinggestelde] zich alleen oppervlakkig aanpast blijft het risico op terugval in oud gedrag zonder de structuur van de kliniek sterk aanwezig. Het streven is om geleidelijk aan toe te werken naar overplaatsing naar de Blink. De heer [terbeschikkinggestelde] is er echter tot op heden niet in geslaagd deze overgang te kunnen maken. De inschatting is dat in het kader van risicomanagement langdurig sprake dient te zijn van toezicht en ondersteuning bij het hanteren van de risicofactoren. Op basis van de risicotaxatie is op de lange termijn sprake van een hoog risico op terugval in agressief delictgedrag.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis (...).
Bij de heer [terbeschikkinggestelde] is sprake van een combinatie van persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek, beide stoornissen tezamen beïnvloeden elkaar op negatieve wijze. Ten aanzien van de prognose zal veel afhangen van de mate waarin de heer [terbeschikkinggestelde] er in slaagt om te blijven investeren in een samenwerkingsrelatie met het behandelteam, zich houdt aan gemaakte afspraken en het risicomanagement. Daarnaast is van belang dat hij zich houdt aan de voorwaarden waaronder hij op verlof kan, zodat de individuele psychotherapie goed van de grond kan komen.
Advies verlenging TBS maatregel.
Gelet op al bovenstaande adviseert de Kijvelanden de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen."
De getuige/deskundige, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard.
Het begin van de behandeling van de terbeschikkinggestelde was positief. Echter, naarmate hij meer vrijheden en aldus meer verantwoordelijkheden krijgt, trekt hij steeds vaker zijn eigen plan en heeft hij meer moeite om zich aan te passen. Zijn situatie is sinds de vorige verlengingszitting verslechterd. De terbeschikkinggestelde houdt zich onvoldoende aan afspraken, heeft zijn financiën niet op de orde en is teruggevallen in middelengebruik. De hele maand april 2012 is hij positief getest op het gebruik van softdrugs. Ook lukt het hem niet om een baan langer dan een maand te behouden. Het gedrag van de terbeschikkinggestelde is meer ongericht en impulsief geworden. Om die reden zijn eind 2011 de verloven beëindigd. Vastgesteld is dat hij momenteel te weinig stabiel gedrag vertoont om de behandeling bij de Blink met een positief resultaat af te ronden. Het doel van de kliniek is een positieve afronding van de behandeling, maar op dit moment wil zij het verder afglijden van de terbeschikkinggestelde voorkomen. Met de terbeschikkinggestelde acht de kliniek het van belang dat voor de komende behandelperiode een duidelijker plan van aanpak opgesteld wordt, mede omdat, vanuit het risicomanagement bezien, het noodzakelijk is, dat tussen de terbeschikkinggestelde en de kliniek overeenstemming bestaat over de na te leven afspraken.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gewijzigd, in die zin dat zij thans verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar vordert.
De terbeschikkinggestelde heeft niet ingestemd met het advies van de kliniek. Hij heeft voorwaardelijke beëindiging van de maatregel bepleit. Hij heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd. Na de eerste verlenging van de maatregel is hij gemotiveerd aan de slag gegaan met zijn behandeling. Onder meer vanwege contact met een ongescreende persoon heeft hij zijn baan verloren en zijn de verloven ingetrokken. Kleine misstapjes worden door de kliniek aangegrepen om de afspraken met betrekking tot de resocialisatie niet na te komen. Van een persoonlijke benadering van de kliniek in zijn behandeling is geen sprake. Zo heeft hij in vier jaar reeds acht verschillende hoofden behandeling gehad. In oktober 2011 kreeg hij groen licht om naar de Blink te gaan. Echter werd de plaatsingsdatum door de kliniek telkens vooruit geschoven, omdat hij zich kennelijk niet aan de afspraken heeft gehouden. De motivatie om medewerking te verlenen aan een behandeling bij de Blink is op dit moment verdwenen. De moed is in zijn schoenen gezonken en hij heeft weinig vertrouwen dat het resocialisatietraject in de komende periode wel van de grond zal komen. Mede om die reden is hij begin 2012 teruggevallen in middelengebruik. Hij probeert daarmee echter te stoppen. Volgens de terbeschikkinggestelde biedt een behandeling in een forensisch psychiatrische kliniek in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging meer perspectief dan een behandeling bij de Blink.
De verdediging heeft primair verlenging van de maatregel met één jaar en ten aanzien van de beslissing over de voortzetting van de dwangverpleging schorsing van het onderzoek ter terechtzitting bepleit, teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Zij heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd. De kliniek is mede verantwoordelijk voor de stagnatie van de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Op dit moment bestaat geen duidelijk toekomstperspectief. Onbekend is op welke termijn de verloven weer worden opgestart. De terbeschikkinggestelde heeft weinig vertrouwen in de kliniek, wat tot een moeizame behandelrelatie heeft geleid. Hij is bang dat de voorwaarden van zijn behandeling gewijzigd worden en dat wederom een jaar wordt vergooid. De terbeschikkinggestelde begrijpt dat begeleiding nog noodzakelijk is, maar hij wenst de ontstane situatie te doorbreken, bij voorkeur door middel van plaatsing in een forensisch psychiatrische kliniek. Subsidiair heeft de verdediging verlenging van de maatregel voor een termijn van één jaar bepleit, omdat een verlenging met een termijn van twee jaar, mede gelet op huidige stagnatie van de behandeling, contraproductief zou zijn.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige/deskundige. Naar het oordeel van de rechtbank wordt het recidiverisico afdoende gemotiveerd onderbouwd in het hierboven beschreven advies. Mede gelet op de terugval van de terbeschikkinggestelde in middelengebruik, wordt het recidiverisico, indien de structuur van de behandeling zou wegvallen, thans als hoog geschat. Gelet op het vorenstaande, gezien artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank derhalve van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank stelt vast dat onbegeleide verloven thans nog niet opnieuw zijn aangevangen en dat aldus vooralsnog geen zicht is op mogelijke ontwikkelingen van de terbeschikkinggestelde tijdens dergelijke verloven. De rechtbank ziet in het voorgaande een contra-indicatie voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is thans nog niet aan de orde. De rechtbank wijst dan ook het primaire verzoek van de verdediging af.
Naar het oordeel van de rechtbank is thans sprake van een verstoorde behandelrelatie tussen de terbeschikkinggestelde en de kliniek en mede daardoor kan op dit moment geen overeenstemming worden bereikt over het risicomanagement. De kliniek is echter voornemens om binnen korte termijn de verloven wederom op te starten en naar een plaatsing van de terbeschikkinggestelde in de Blink toe te werken. Hoewel thans niet te verwachten valt dat de terbeschikkingstelling over één jaar beëindigd kan worden, acht de rechtbank het van belang over één jaar wederom de voortgang van de behandeling te toetsen. De rechtbank neemt hierbij in ogenschouw de op handen zijnde veranderingen in de situatie van de terbeschikkinggestelde, onder meer met betrekking tot het opstarten van de verloven, het vinden van een nieuwe baan en het begeleid wonen. Voorts zal een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar naar het oordeel van de rechtbank een goede stimulans kunnen zijn voor de motivatie van de terbeschikkinggestelde.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.M.P. Willemse, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. M.A. Bijl, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2012.
6
Parketnummer: 01/839336-06
[terbeschikkinggestelde]