ECLI:NL:RBSHE:2012:BX0834

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/885057-11
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van advocaat voor valsheid in geschrift met betrekking tot declaraties

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een advocaat, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift. De verdachte had in de periode van 29 juni 2006 tot en met 10 december 2007 meerdere keren valse declaraties ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand, door onterecht reiskosten te declareren voor piketbezoeken aan cliënten. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte opzettelijk valse verklaringen had opgemaakt met betrekking tot zijn werkzaamheden als advocaat. Tijdens de rechtszitting op 26 juni 2012 heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdediging stelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging, omdat er eerder een tuchtrechtelijke schorsing was opgelegd door het Hof van Discipline. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat het 'ne bis in idem'-beginsel niet van toepassing was op deze zaak, aangezien het om een strafrechtelijke vervolging ging.

De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. De verdachte erkende dat hij de formulieren onjuist had ingevuld, maar stelde dat dit het gevolg was van administratieve fouten en slordigheden, niet van opzet. De officier van justitie betoogde dat de verdachte opzettelijk valse declaraties had ingediend en dat er sprake was van een patroon van valsheden. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor opzet en dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij opzettelijk valse verklaringen had afgelegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk had gehandeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/885057-11
Datum uitspraak: 10 juli 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1949],
wonende te 2470 Retie, België, [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 juni 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 mei 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juni 2006 tot en
met 10 december 2007 in de gemeente Veldhoven en/of Eindhoven, althans in het
arrondissement 's-Hertogenbosch, (telkens) opzettelijk de/een formulier(en)
Verklaring optreden piket, zijnde dat/die formulier(en) (telkens)(een)
geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst hebbende hij, verdachte toen
daar (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid op dat/die
formulier(en) Verklaring optreden piket, betrekking hebbende op rechtsbijstand
op 02 november 2006, met betrekking tot cliënt [persoon 1] (geboren
16-12-1990) en/of [persoon 2] (geboren [1973]) en/of betrekking hebbende op
rechtsbijstand op 01 december 2007, met betrekking tot cliënten [persoon 3]
(geboren [1983]) en/of [persoon 4] (geboren [1981]) en/of [persoon 5] (geboren [1990]) en/of [persoon 6] (geboren [1993]) en/of
betrekking hebbende op rechtsbijstand op 29 juni 2006, met betrekking tot
cliënten [persoon 7] (geboren [1960]) en/of [persoon 8] (geboren
30-06-1971) en/of [persoon 9] (geboren [1980]) en/of [persoon 10]
(geboren [1977]) en/of [persoon 11] (geboren [1978]), bij het item
Reiskosten (telkens) vermeld dat hij ten behoeve van het piketbezoek 20
kilometer heeft gereisd tussen Veldhoven en Eindhoven v.v., (telkens) met het
oogmerk om voormeld(e) formulier(en) Verklaring optreden piket als echt en
onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 oktober 2009 tot
en met 27 oktober 2009 in de gemeente Veldhoven en/of Eindhoven, althans in
het arrondissement 's-Hertogenbosch, (telkens) opzettelijk de/een
formulier(en) Verklaring optreden piket, zijnde dat/die formulier(en)
(telkens)(een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig
feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst hebbende
hij, verdachte toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de
waarheid op dat/die formulier(en) Verklaring optreden piket, (telkens)
betrekking hebbende op rechtsbijstand op 11 oktober 2009, met betrekking tot
cliënten [persoon 12] (geboren [1992]) en/of [persoon 13] (geboren [1992])
en/of [persoon 14] (geboren [1992]) en/of [persoon 15] (geboren
05-04-1993) en/of [persoon 16] (geboren [1992]) en/of [persoon 17] (geboren
10-01-1992) en/of [persoon 18] (geboren [1991]) en/of [persoon 19] (geboren
01-11-1991) en/of [persoon 20] (geboren [1992]) en/of [persoon 21]
(geboren [1992]) en/of [persoon 22] (geboren [1992]) bij het item
Reiskosten (telkens) vermeld dat hij ten behoeve van het piketbezoek 20
kilometer heeft gereisd tussen Veldhoven en Eindhoven v.v., (telkens) met het
oogmerk om voormeld(e) formulier(en) Verklaring optreden piket als echt en
onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 oktober 2009 tot
en met 28 oktober 2009 in de gemeente Veldhoven en/of Eindhoven, althans in
het arrondissement 's-Hertogenbosch, (telkens) opzettelijk de/een
formulier(en) Verklaring optreden piket, zijnde die/dat formulier(en)
(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig
feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst hebbende
hij, verdachte toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de
waarheid op een formulier Verklaring optreden piket vermeld dat hij,
verdachte, op 12 oktober 2009 te Eindhoven als raadsman is opgetreden met
betrekking tot [naam] (geboren [1993]) en/of op een formulier
Verklaring optreden piket vermeld dat hij, verdachte, op 11 oktober 2009 te
Eindhoven als raadsman is opgetreden met betrekking tot [persoon 17]
(geboren [1992]), (telkens) met het oogmerk om voormeld(e) formulier(en)
Verklaring optreden piket als echt en onvervalst te gebruiken of door een
ander of anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdachte is de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vervolging. Aan verdachte is de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor in totaal 6 maanden opgelegd door het Hof van Discipline op 10 januari 2011 voor dezelfde feiten als de thans tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de officier van justitie.
De door het Hof van Discipline opgelegde disciplinaire maatregel kan niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Art. 68 Sr beperkt zich tot het strafrecht en is niet van toepassing op de tuchtrechtelijke procedure. Het verweer dient te worden verworpen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte. Volgens vaste jurisprudentie beperkt het 'ne bis in idem'-beginsel, zoals dat gecodificeerd is in art. 68 Sr, zich tot beslissingen van strafrechtelijke aard. De officier van justitie kan daarom in zijn vervolging worden ontvangen.
Ook overigens zijn er geen gronden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging in de weg staan.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kunnen de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte heeft opzettelijk valse declaraties ingediend. Verdachte is als advocaat verantwoordelijk voor het juist indienen van de declaraties. Door deze in te vullen en te ondertekenen verklaart hij deze naar waarheid te hebben ingevuld. De formulieren die betrekking hebben op feit 2 en feit 3 zijn op verschillende data tussen 11 en 27 oktober ingediend. Verdachte had de tijd om de juistheid van de declaraties goed te controleren. Uit het nieuwe onderzoek is vastgesteld dat verdachte eerder vaker op dezelfde wijze onjuiste declaraties heeft ingediend. Er is sprake van een patroon van valsheden bij het indienen van de declaraties.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdachte stelt zich op het standpunt dat hij de betreffende formulieren verkeerd heeft ingevuld, maar dat hij dat niet met opzet heeft gedaan. Het waren administratieve fouten die zijn ontstaan door slordigheden en het automatisch invullen van de declaratieformulieren. De verdachte verzoekt de rechtbank primair om vrijspraak van de tenlastegelegde feiten en subsidiair om ontslag van alle rechtsvervolging.
Vrijspraak.
T.a.v. feit 1, feit 2 en feit 3:
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Verdachte heeft in de periode van 29 juni 2006 tot en met 10 december 2007 in het kader van zijn piketdienst de in feit 1 genoemde personen rechtsbijstand verleend op het politiebureau te Eindhoven. Verdachte heeft voor ieder van de genoemde personen een 'verklaring optreden piket' ingevuld en reiskosten gedeclareerd. Verdachte heeft de formulieren ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uit het proces-verbaal van bevindingen, waarin de tijdstippen zijn vermeld waarop verdachte de genoemde personen heeft bezocht (dossier PL2233 2011035453, p. 17 t/m 28), blijkt dat verdachte vlak voor/na de bezoeken aan genoemde personen ook andere personen op het politiebureau in Eindhoven heeft bezocht in het kader van het verlenen van rechtsbijstand, voor welke personen hij blijkens de zich in het dossier bevindende, door hem ingediende 'verklaringen optreden piket' ook reiskosten heeft gedeclareerd. Gelet hierop en gelet op de afstand tussen het kantoor van verdachte in Veldhoven en het politiebureau in Eindhoven is het onmogelijk dat verdachte tussen elk bezoek heen en weer heeft gereisd. Verdachte heeft aldus zes keer - wat betreft de op 1 december 2007 verleende rechtsbijstand heeft verdachte immers wel eenmaal reiskosten mogen declareren, - ten onrechte reiskosten gedeclareerd.
Verdachte had op 11 oktober 2009 piketdienst. Tijdens de piketdienst kreeg verdachte bericht dat een compleet elftal op 10 oktober 2009 was aangehouden op verdenking van het plegen van openlijk geweld. Verdachte heeft piketbezoeken afgelegd en heeft voor ieder van de in feit 2 genoemde personen en voor de niet in de tenlastelegging genoemde [persoon 12] 'verklaringen optreden piket' ingevuld en reiskosten gedeclareerd. Hij heeft de declaratieformulieren ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uit het overzicht met de tijdstippen waarop verdachte de genoemde personen en [persoon 12] heeft bezocht (dossier PL2233 2010058823, p. 65) en de afstand tussen het kantoor van verdachte en het politiebureau in Eindhoven is het onmogelijk dat verdachte tussen al deze bezoeken heen en weer heeft gereisd. Verdachte heeft slechts eenmaal (voor [persoon 12]) of hooguit tweemaal (gezien de tijdspanne tussen het bezoek aan [persoon 20] en [persoon 21]) reiskosten mogen declareren en aldus ten onrechte reiskosten gedeclareerd voor de andere personen.
Verdachte heeft voor een bezoek op 12 oktober 2009 aan verdachte [persoon 15] alsmede voor een bezoek op dezelfde dag aan verdachte [naam] een declaratieformulier ingediend voor vergoeding van reiskosten bij de Raad voor Rechtsbijstand. Een verdachte genaamd [naam] bestaat echter niet. Daarnaast heeft verdachte een declaratieformulier ingevuld en ingediend voor [persoon 17], terwijl niet deze persoon, maar (zijn tweelingbroer) [persoon 23] in verzekering was gesteld, voor wie verdachte ook een declaratieformulier had ingediend. Blijkens de brief van de parketsecretaris d.d. 5 februari 2010 (dossier PL2233 2011035453, p. 79) zijn abusievelijk bij het opmaken van het bevel tot inverzekeringstelling aanvankelijk de personalia van [persoon 17] gebruikt, maar is [persoon 17] niet aangehouden of in verzekering gesteld.
Verdachte heeft aldus ten onrechte 2 keer reiskosten gedeclareerd.
De vergoeding van reiskosten (retour Veldhoven- Eindhoven) betrof telkens 20 kilometer à
€ 0, 28 per kilometer dan wel € 0, 37 per kilometer.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de in de tenlastelegging genoemde formulieren 'verklaringen optreden piket' onjuist heeft ingevuld.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte opzet had op het valselijk opmaken van bedoelde formulieren. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
De rechtbank stelt voorop dat het handelen van verdachte, zoals blijkend uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, als buitengewoon onzorgvuldig moet worden aangemerkt. Verdachte heeft bij het invullen van de 'verklaringen optreden piket' niet de van hem te verwachten zorgvuldigheid betracht. Dat geldt temeer gezien zijn functie destijds als advocaat. De rechtbank acht evenwel niet wettig en overtuigend bewezen dat bij verdachte sprake is geweest van opzet op het valselijk opmaken van bedoelde formulieren. De rechtbank hecht in dit verband geloof aan de verklaring van verdachte, dat sprake is geweest van administratieve fouten en slordigheden. Daarbij heeft de rechtbank tevens acht geslagen op het feit dat het steeds om relatief beperkte bedragen ging.
De rechtbank zal verdachte mitsdien vrijspreken van het hem ten laste gelegde.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Senden, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 10 juli 2012.
6
Parketnummer: 01/885057-11
[verdachte]