ECLI:NL:RBSHE:2012:BX0828

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/025542-04
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en handhaving van voorwaarden voor dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 juli 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die in 2005 ter beschikking was gesteld na twee pogingen tot doodslag. De rechtbank heeft de TBS met één jaar verlengd, onder handhaving van de voorwaarden die eerder waren gesteld bij de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op 1 februari 2012. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende rapportages van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die de kans op recidive als laag inschatten, maar ook wijzen op de noodzaak van een goede sociaal-maatschappelijke inbedding van de betrokkene.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de risico-inschatting van de betrokkene, die milde symptomen van een autisme spectrum stoornis vertoont. De deskundigen gaven aan dat de betrokkene vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling en resocialisatie, maar dat er nog enkele praktische zaken geregeld moeten worden, zoals werk en woonruimte. De rechtbank oordeelde dat, gezien de huidige omstandigheden en de noodzaak voor begeleiding, het verlengen van de TBS-maatregel noodzakelijk was om de veiligheid van anderen te waarborgen.

De rechtbank heeft ook de argumenten van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord, die stelden dat er geen recidiverisico meer zou zijn en dat de betrokkene goed functioneert in de maatschappij. Echter, de rechtbank oordeelde dat de adviezen van de deskundigen, die de situatie van de betrokkene in ogenschouw namen, zwaarder wogen. De beslissing om de TBS te verlengen werd genomen met het oog op de veiligheid van anderen en de noodzaak voor adequate begeleiding in de resocialisatie van de betrokkene.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/025542-04
Uitspraakdatum: 10 juli 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
verblijvende Loondonk 5, [woonplaats].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 6 september 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 4 maart 2011 met één jaar verlengd. De rechtbank heeft bij beschikking van 28 november 2011 de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd met ingang van 1 februari 2012.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 11 januari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juni 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen Ziel en Van Veen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van drs. P.J.C. Bakx, Eerste Geneeskundige en D.C. de Wit, Directeur organisatie a.i./plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verbleef, d.d. 20 december 2011;
- een psychologische rapportage van P.K. Kristensen, gezondheidspsycholoog, d.d. 13 februari 2012;
- een psychiatrische rapportage van dr. E.D.M. Masthoff, LLB, psychiater, d.d. 13 februari 2012;
- een ‘voortgangsverslag TBS’ van Reclassering Nederland, Toezichtunit 2, Breda/Middelburg, d.d. 22 juni 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van twee maal een poging tot doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Actueel delictgevaar.
De kans op gewelddadig gedrag tijdens transmuraal verlof in Zwolle onder begeleiding vanuit FPC Veldzicht wordt op de korte en langere termijn als gering ingeschat. Dit houdt in dat er voldoende rekening wordt gehouden met zijn draagkracht en –last en dat het risicomanagement goed gehanteerd blijft. Bij onmiddellijke terugkeer in de maatschappij wordt de kans op gewelddadig gedrag op dit moment op korte termijn als gering en op middellange termijn als matig ingeschat. Het is van belang dat patiënt in contact blijft staan met zijn innerlijke belevingswereld en dat hij deze vervolgens ook kenbaar blijft maken.”
Blijkens de (verdere) inhoud van dit advies, was men nog in afwachting van de beslissing van de rechtbank van 28 november 2011, waarin tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is besloten.
In voornoemd advies van gezondheidspsycholoog P.K. Kristensen is onder meer het navolgende gesteld, zakelijk weergegeven:
Overwegingen aangaande de delictgevaarlijkheid en de stoornis(sen)
Het basisrisico (de historische factoren) is als laag beoordeeld. Daar is geen verandering in gekomen. Ten aanzien van de klinische factoren worden slechts beperkingen van het empathisch vermogen en de lichte problemen op vaardigheidsgebied als risicofactoren benoemd. Betrokkene heeft inmiddels laten zien dat hij heel goed een redelijk zelfstandig leven op kan bouwen ondanks zijn problemen op dit gebied. Het toen als laag beoordeelde recidiverisico is eerder kleiner dan groter geworden. Ten aanzien van de toekomst is overeenstemming over de voorwaarden die nodig zijn om delictvrij te kunnen leven.
De risicotaxatie wijst – ook bij een onmiddellijke beëindiging van de maatregel – op een laag recidiverisico op kortere termijn. De zitting komt net een half jaar te vroeg in de zin dat betrokkene nu voor een aantal spannende veranderingen staat. Hij moet nog een hoop regelen in de zin van vast werk en eigen woonruimte. Het overgebleven, kleine risico op herhalingsgevaar valt te controleren door middel van ambulante begeleiding door de reclassering en een coach op het gebied van autisme spectrum stoornissen.
Beantwoording van de vragen
Er is bij betrokkene sprake van milde symptomen van een autisme spectrum stoornis.
Vanaf het begin van de behandeling worden de symptomen als mild beschouwd met uitzondering van het gebrek aan het delen van belevenissen/gedachten en emotionele diepgang. Op dit punt heeft betrokkene veel zo niet maximale vooruitgang geboekt tijdens zijn behandeling en resocialisatietraject. Ondergetekende schat de thans overgebleven symptomen als milder in dan de kliniek.
Het recidiverisico wordt op korte termijn als laag ingeschat. Zoals eerder gesteld komt de zitting net iets te vroeg. Puur redenerend vanuit het acute recidivegevaar is er geen reden tot verlenging van de tbs. Tegelijkertijd is het zo dat de huidige omstandigheden grote overeenkomsten vertonen met de omstandigheden ten tijd van het delict, los van de persoon van betrokkene. Betrokkene kan weliswaar binnenkort voor drie dagen per week gaan werken, maar het is niet het werk wat hij het liefste zou willen doen. Hij woont thuis in afwachting van de RIBW-woning met begeleiding. Het is een wat onzekere fase en betrokkene kan de ondersteuning van de reclassering gebruiken bij het regelen van diverse zaken. Zodra de materiële indicatoren (werk, woning, ambulante begeleiding) op orde zijn wordt ook het recidiverisico op langere termijn als laag ingeschat.
De risicoprognose door de kliniek wordt gezien als te negatief. Een behandeling door een in autisme gespecialiseerd woonbegeleidingsteam wordt door ondergetekende niet noodzakelijk geacht. Ambulante woonbegeleiding volstaat waarbij aandacht besteed kan worden aan hygiëne, praktische zaken regelen, contacten met bijvoorbeeld de overheid onderhouden en financiën doorlopen. Ondergetekende is van mening dat begeleiding door de reclassering en ambulante woonbegeleiding, waarbij betrokkene bijvoorbeeld zelf woonruimte zoekt, volstaan om recidive te voorkomen. Het contact hebben met een coach op het gebied van autisme voegt een extra maar niet noodzakelijke steun toe. Een plaatsing bij een instelling als Domus Mill is volgens ondergetekende een te rigoureuze maatregel. De patiënten/bewoners die daar verblijven hebben in het algemeen te maken met chronische psychiatrie dan wel ernstiger handicaps dan bij betrokkene het geval is.
De behandeling in engere zin is zeer effectief geweest. Het resocialisatietraject is eveneens effectief geweest. Het is onnodig deze nog langer plaats te laten vinden in het kader van de dwangverpleging. Evenmin wordt een Forensisch Psychiatrisch Toezicht noodzakelijk geacht. Bij problemen verdienen contacten met de reguliere GGZ de voorkeur.
Ondergetekende adviseert om de maatregel met één jaar te verlengen.
In voornoemd advies van psychiater dr. E.D.M. Masthoff is onder meer het navolgende gesteld, zakelijk weergegeven:
Overwegingen ten aanzien van het recidivegevaar.
De genoemde risicofactoren cumulatief beschouwende, weegt de factor PDD-NOS het zwaarst en ontbreken diverse andere voorspellers. Klinisch gunstig is dat betrokkene vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot zijn beperkingen, dat hij zich begeleidbaar opstelt en dat zijn resocialisatieproces tot dusverre goed is verlopen met een toereikende risicohantering. Ondergetekende schat het recidiverisico op de korte en middellange termijn als laag in en op de lange termijn als laag tot matig. Indien de sociaal-maatschappelijke inbedding van betrokkene in de regio Brabant (Waalwijk e.o.) goed verloopt, verwacht ondergetekende geen hernieuwd delictgedrag van hem.
Advies
Op grond van bovengeschetste risico-inschatting, acht ondergetekende het adequaat dat de verpleging van overheidswege in casu per 01-02-2012 jongstleden voorwaardelijk beëindigd is. Omdat betrokkene nog dient te resocialiseren binnen de regio van herkomst en er hieromtrent nog een aantal zaken onduidelijk en/of niet gerealiseerd zijn (met name woonsituatie en daginvulling) acht ondergetekende het aangewezen dat de TBS maatregel van betrokkene nog met 1 jaar wordt verlengd zodat de reclassering er op kan sturen en toezien dat eerder genoemde resocialisatie doelmatig verloopt en het risicomanagement toereikend blijft.
Aangewezen is dat de reclassering uit de regio van herkomst betrokkene begeleiding, sturing en toezicht biedt met betrekking tot het verdere resocialisatieproces. Van belang is hierbij dat betrokkene passend werk vindt en dat er een passende woonvoorziening geregeld wordt. Met betrekking tot dit laatste heeft betrokkene aangegeven aversie te hebben tegen enige vorm van groepswonen. Ondergetekende meent dat groepswonen voor hem ook geen must is. Echter woonbegeleiding is dat voorlopig wel. Volstaan zou kunnen worden met een vorm van zelfstandig begeleid wonen, hetgeen voorhanden is in de regio van herkomst. Dat betrokkene in afwachting hiervan tijdelijk bij zijn ouders gaat wonen is op zich geen probleem, echter zo lang dit inderdaad tijdelijk is.
Resumerend adviseert ondergetekende om de TBS maatregel van betrokkene te verlengen voor de duur van een (1) jaar en de voorwaardelijke opheffing van de dwangverpleging ongewijzigd te laten.
In voornoemd ‘voortgangsverslag TBS’ van de reclassering is onder meer het navolgende gesteld, zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft laten zien dat wanneer het gaat om het regelen van praktische zaken hij weet hoe hij dit aan moet pakken en hij weet wie hij daarvoor kan inzetten. Hij weet zijn weg te bewandelen. Betrokkene wil graag dingen zelf uitzoeken maar accepteert hulp wanneer deze hem wordt aangeboden. laat een gedreven en gemotiveerde houding zien, hij zet zich in op alle leefgebieden om zich van de goede kant te laten zien. Betrokkene houdt zich aan de afspraken. Betrokkene is in afwachting van de intake en een mogelijke plaatsing bij ASVZ.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik vind verlenging van de TBS met 1 jaar niet nodig. Alles gaat goed. Ik zie geen reden meer voor verlenging. Er is geen recidiverisico meer. Ik werk fulltime als orderpicker. Over 3 maanden kan ik een vast contract krijgen. Ik sta al 8 jaar ingeschreven voor een woning. Ik had daar al kunnen wonen als ik daartoe de kans had gekregen van de rechtbank. Ik heb nu één keer per twee weken één uur begeleiding. Als ik nog minder begeleiding krijg, blijft er geen begeleiding meer over. Als ik meer begeleiding krijg, ga ik achteruit in plaats van vooruit. Als er spanningen of problemen zijn, ga ik naar mijn ouders of mijn vrienden. U houdt mij voor dat ik destijds niet naar mijn ouders ben gegaan. Door de behandeling in de kliniek zie ik in dat ik bij spanningen of problemen hulp moet zoeken in plaats van zelf op eigen houtje een oplossing te zoeken.
De deskundige R.E.J. Ziel, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het advies van de kliniek van 20 december 2011 verbaast mij, omdat toen al duidelijk was dat voorwaardelijke beëindiging zou volgen. Ik kan niets zeggen over de ontwikkelingen van de afgelopen maanden, omdat de terbeschikkinggestelde per 1 februari 2012 is vertrokken uit de kliniek. Ik heb verder geen informatie gehad. Ik kan daarom nu ook geen advies geven over het al dan niet verlengen van de TBS-maatregel.
De deskundige A. van Veen optredend namens de reclassering, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ken de terbeschikkinggestelde nog maar kort en zie hem niet zo vaak, één keer per twee weken. De termijn van het toezicht is nog te kort om aan te geven waar hij tegen aan zou kunnen lopen. ASVZ is een organisatie in gespecialiseerd wonen in Tilburg en omstreken met meerdere voorzieningen voor begeleid wonen. [Betrokkene] is aangemeld en het dossier is uitgebreid besproken. Er zijn nu gedragsdeskundigen bezig om te bekijken of ze het met [betrokkene] aan durven . Ze denken wel dat ze hem een plek kunnen bieden. Er is nog geen intakegesprek geweest. Dat is wel de bedoeling.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering om de TBS-maatregel te verlengen met één jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen. Het recidiverisico is volgens het rapport van de kliniek matig bij directe terugkeer in de maatschappij, maar dat was gebaseerd op de situatie toen betrokkene nog op De Beuk zat. Volgens de psycholoog is het recidiverisico laag en is het eerder kleiner dan groter geworden. Volgens de psychiater is het recidiverisico op korte en middellange termijn laag en op lange termijn laag tot matig. Op grond van het gevaarscriterium kan de TBS-maatregel niet worden verlengd. Het recidiverisico is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Cliënt woont momenteel weer bij zijn ouders. Als beschermd wonen zo belangrijk is, waarom is dat dan nog niet geregeld? Ondertussen gaat het goed met cliënt. Er is geen onderbouwing voor een recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten.
De situatie van cliënt is nu volstrekt anders dan voor het indexdelict. Cliënt heeft een steunend netwerk en is gewaarschuwd. De veranderingen en overgangen zijn tot nu toe rimpelloos verlopen. Cliënt heeft geen voorgeschiedenis met betrekking tot geweldsdelicten. Toen cliënt de indexfeiten pleegde was hij 19 jaar. Hij is nu ouder en een andere man. Cliënt zit inmiddels 7 ½ jaar vast. Dat is bruto 12 jaar. Gelet op de proportionaliteit zit hij aan het plafond.
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling met één jaar dient te worden verlengd. De rechtbank baseert haar oordeel met name op de adviezen van de psycholoog en de psychiater d.d. 13 februari 2012, nu het advies van de kliniek kennelijk nog ziet op de situatie dat men in afwachting was van de beslissing van de rechtbank d.d. 28 november 2011 tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, waardoor het advies van de kliniek niet goed op actualiteit is in te schatten, temeer nu deskundige Ziel ter terechtzitting heeft aangegeven geen nadere toelichting op de huidige situatie van terbeschikkinggestelde te kunnen geven.
Gelet op het in voornoemde adviezen van de psycholoog en psychiater vermelde recidiverisico, waarbij is gewezen op het belang van sociaal-maatschappelijke inbedding/het op orde zijn van materiële indicatoren en gezien ook het feit dat de dwangverpleging eerst per 1 februari 2012 is beëindigd en deskundige Van Veen aangeeft dat de termijn van toezicht nog te kort is om aan te geven waar terbeschikkinggestelde tegenaan zou kunnen lopen, acht de rechtbank verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar aangewezen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [betrokkene] ter beschikking is gesteld met één jaar, onder handhaving van de bij beslissing van de rechtbank d.d. 28 november 2011 tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging gestelde voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Senden, voorzitter,
mr. J.W.H. Renneberg en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. De Dooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juli 2012.
mr. C.P.J. Scheele is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
7
Parketnummer: 01/025542-04
[verdachte]